qois ^^nuuiioi kaai*
.^.WEEK
HALVEN
PRY/
GRATI/
CADEAU;
RADIO EN GRAMMAFOONS
I
i
165:
I
Werkmansgoederen
HARDELSORUKIIIERH,?:
Abdijsiroop
r
V^rschtlLenjcLe
actikeleri tegea
Vraagt vooral Van VollenhoVeiTs Sfout
IZAK VERHEIJ - Koestraat 58
„DE KLEINE WINST"
nieuwe Orgels
ERRES
A. PEEK
Ziet de uitwerking onzer Poeder tegen Pest
ziekte bij Varkens, droge en natte Pest
(^amt/oert
ioap-e^s-enx-utoeebzri
gemetengemaakt
en geplaatst
Bij ueder
Tlx minster- enlarws
J5eige Tiaspet 2
bgpassende kleedjies
Vanaf Maandag 3 November is weder verkrijgbaar:
„De Gekroonde Valk" HHMHi
Agent voor Schoonhoven en Omstreken:
Ook verkrijgbaar alle soorten Limonade
t
-
P'
RRES K.Y.107
Q. PLOMP
N.V. DELANDBOUWBANK TE UTRECHT
Vraagt steeds
met Cadeaux
HET SPECIAAL ADRES
Korte Tiendeweg 22 jGouda
doorloopende harp
J. A. iroeneueid ScnooniM
Wijdstraat 3.
Gouda
Wöffftervéer
Murwe Lijnkoek^
Lijnmeel
Grondnotenkoeke^i „Wessanen"
n W L Ster
„Ster"
I Drogisterij „Hei Groene Kruis", Kleiweg 91, Gouda, TeleL 317
Van Rondom
De Broeders des
verderfs,
Mengelwerk.
Verdwenen.
ycrdrijf dien Koest
die Uw ouden dag vergalt
_1J
TWEEDE BLAD.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Schoonhovtnicht Courant
VRIJDAG 81 OCTOBER T83D.
Allo benoodigdheden, zoowel Tosstellen als Onderdeden
STEEDS HET NIEUWSTE EN HET BESTE
JAN BROUWER, Haven 63, Tel. 113, SCHOONHOVEN
Van Vollenhoven's Bieren
T
Vs
,-T -
II*
naaf 3 Iwnpi onlvan|toHtii
Ingabouwdaa luidspreker.
aa« den wand worden gefian-
In eikenhouten uHvoorlng.
Hst nlsuwsto sn bssts van R. S. Stokvis
Rotterdam, on mot volls garantls.
Afltnt voor Schoonhovsn sn Omstr.
KOESTRAAT 16
Electro Tschnlsch Inntsllatls Bursau
WATrENTRECHTERS
WATTENSCHIJVEN
Loste Bodems en Beugels.
Aanbevelend, C. VAN LEEUWEN,
Tuinstraat 86 - Gouda
Donderdags Markt tegenover
Kantongerecht,
verleent Credieten op korten
termijn, onder ocakelijke of- en
persoonlijke zekerheid een
Landbouwereen Neringdoenden
Agent voor Schoonhoven en Omstreken
Makelaarskantoor v. Blokland Holswilder
te Sohoonhoven
De Directie:
voor
is de
IHWKMUUMtrHtfl
Wij ontvingèn weder een lending
w.o. met geheel
voor f 250.-
met 10 jaar schriftelijke garantie.
Aanbevelend,
W er is maar één
thans vanaf f 165 compl.
met LUIDSPREKER
uit voorraad leverbaar,
Radio- en
Rijwielhandel
B. DE BEAUFORT.
N. C. DE RUVTER
Opgericht 1765
Vraagt Uwen leverancier nad
Garantie 12% vet
Garantie 3739°/> eiwit en vet
Extra blanke kwaliteit. Garantie 55 - 56% eiwit en vet
r de Ie klasse fabrikaten
en 30% eiwit
TRAAGT INLICHTINGEN EN DANKBETUIGINGEN IN
jen bij onze we/erverkoopers A. N. van Zessen, Schoonhoven; Jac. Sturm, Lekkerkerk; J Haagen.
Haastrecht; Wed.v Dool, Bergambacht; Firna T. Duhen, Bergambacht; H. v. Buuren, Groot-A mm era;
jv Walsum, Ouderkerk; G. Vonk, Molenaarsgraaf; C. de Wit, Hei- en Boeicot; BoelejNieuwerkerk;
K. Stuurman,JWedrecht; Natzijl, Stolwijk.
DRUKKERIJ
V*R ROOTER, IGHQOHNOVER
tweede blad.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT, Schonnhovinschs Courant
VftIJDAQ 31 OCTOBER 1030.
dsor
JAN KIJKUIT.
We krijgen bezoek van een
praatgragen boer.
Nu ik mij weer zet om neer te schrij
ven wat we deze week in onzen kring
hebben beleefd, zie ik, dat ik eigenlijk
tante Bet je, Jod, Teun en mijn persoon,
wol buiten beschouwing kan laten, om-lal
wij zoowat nieta hebben gezegd. We
hebben namelijk een bezoeker gehad, die
zoo goed kon praten, dat wij niets ,e
doen hadden dan te luisteren of hoog
stens een onkele keer eens wat te vragen
Het was Kees Beure, die tb ons op
visite kwam. Hij was bij een familielid
in de buurt 'geweest en toen hij bij ons
voorbij kwam, had hij ouwe Teun gezien,
dien hij al lang kunt en was met hom
een praatje begonnen. Terwijl zij in den
voortuiè stonden te spreken, had tante
hen geroepen en gevraagd of zij niet bin
nen wilden komen om een kop koffie te
drinken. Zoo kwam het geheele gezel
schap bij elkaar, terwijl Kees Beure on
onderbroken aan het woord was.
„Goeienmorgen," zei hij binnen stap
pend. „Ja, een kop koffie wil ik graag
hebben, want ik ben al vroeg op geweest
vandaag, pen boer heeft het tegenwoor
dig niet gemakkelijk als hij uit de prut
sen wil blijven."
,,'t Zal nu wel gauw beter worden,"
merkte ik op, „de Tweede Kamer heeft
de geheele week bijna over niets anders
gesproken dan over jullie en
Kees viel me in de rede:
„Asjeblief en goeiemorgen en mooi
weer en jjog zoo'n portie. Ja man, daar
weet ik alles van. Ze hebben het gehad
over de nieuwe pachtwet. Nou, ik ben
zelf ook pachter en dus weet ik er wel
zoowat van, maar ik kan je dit dan zeg
gen, dat de heeren daar in den Haag,
wel veel praten, maar nog veel meer
vergeten .of heelemaal niet weten."
„Wat...." probeerde tante te vragen,
maar ze kreeg geen kans, want Kees
ging door;
„Daar heb je nou bijvoorbeeld de scha
de vergoeding en de vergoeding. Ik cal
je daar eens wat van vertellen
„Wat is bet verschil tusschen schade
vergoeding en vergoeding, vroeg Jod snel.
„Kees keek hem *an of hij nu Jod
voor het eerst zag:
„Weet je dat niet? Neen waar? Nou
schadevergoeding, dat is vergoeding
voor schade en vergoeding is vergoeding.
Snap je?
„Ja, ja. antwoordde Jod wanhopig, nu
is het mij volkomen duidelijk.
„Maar mij niet, zei tante, ik ben nieta
wiizer geworden door je uitleg.
Kees dronk rustig een paar slokken uit
zijn kopje, zette dit neer en veegde mat
den rug van zijn hand zijn mond af.
Toen ging hij verder:
^Schadevergoeding is vergoeding voor
schade, die de boer lijdt bijvoorbeeld door
storm, misgewas, ziekte in het gewas,
overstrooming, natte zomers en zulke din
gen, maar vergoeding is wat de boer zou
krijgen voor verbeteringen, die hij aan hei
lapd of aan gepachte boerderij maakt.
Nou gd ik heen.en ik zeg zoo: het land
en boerderij zijn eigenlijk van twee men-
schen, van den verpachter en van dan
pachter. De eene zit in een groote stad
of in een vreemd land en weet van niks
de andere werkt op het land van 's mor-»
SBns tot 's avonds laat. Als 't goed gaat
an gaat 't goed, dan krijgt de verpach
ter zijn duiten en de boer verdient ook
wat, maar als 't slecht gaat dan krijgt
de verpachter zijn volle pond en de boer
krijgt niks of nog een beetje minder. Dat
noem ik niet rechtvaardig. Samen uit,
samen thuis, zeiden wij vroeger. We gaan
samen met den verpachter uit, maar ai*
't mis loopt laat hij ons in den steek eu
laat ons alleen het karweitje opknappen
Maar nou de vergoeding. Veronderstel
eens dat ik een slimme boer ben, een
knappe boer zoo gezegd en dat ik op mijn
FEUILLETON.
door
WILLIAM HOLT.
20
,Jk ook," sprak de Linar, „maar laat
het zijn gelijk het wil, hiervan zijn wij
toch allen wel overtuigd, dat die mar
kies in ieder geval ook tot de Broeders
des Verderfs in betrekking staat, laat hij
dan het hoofd der bondgenooten zijn of
niet.'
„Ja," zei lord Nibblington, „en dit is een
gewichtige ontdekking. Tot heden zoch
ten wij naar de Broeders des Verderfs
zonder meer, naar een onbekende dame
en we kenden d,e personen, die wij zoch
ten, niet. Thans is dit anders. Wij moe
ten thans opsporen markies di Cava,
signora Chiarina, haar broeder en zus
ter, menschen dus, wier namen wij ken
nen, wier uiterlijk ons niet vreemd is,
die zich dan ook moeilijker zullen kun
nen verbergen. Dat maakt onze taak
minder moeilijk."
/Laten wij dan weder met onze na
sporingen beginnen," stelde de Tournel
voor.
Men deed alzoo, maar de eerstvolgen
de dagen ontdekten de vrienden geen
spoor, noch van signora Chiarina, noch
van den markies of van de andere per
sonen die zij zochten hoeveel moeite zij
rich ook gaven. Zij ontvingen in dien
tijd nog een schrijven van den politie-
inspecteur te Sens, die tot zijn spijt moest
fcededeelen, dat hij niets had kunnen
ontdekken.
„Ja, ja," zei lord Nibblington, „wij
hebben te doen met slimme duivels. Deze
brief bewijst het een keer te meer."
stee allerlei uitvindingen en verbeteringen
aanbreng, waardoor ik meer verdienen
kan. Als 't dan mijn tijd is ga ik dood
of ik ga van de hofstee af om een an
dere reden. Wie heeft dan het voordeel
van al mijn uitvindingen? Mijn opvolger
en de verpachter, die een betere stee
heeft, dan toen ik er op kwam. Moet
hij mij nou daarvoor niet wat vergoeden?
Als ik op een fabriok werkte en ik maak
te een verbetering aan een machine zou
ik er toch ook wat voor krijgen? Nou
jij, besloot hij met hoofdknik tegen mij.
,/Nou ik, begon ik. Luister dan eens
even. Veronderstel nu eens dat er een
boer is, die zijn eigen verbeeldt, dat hij
slim en knap is, maar het eigenlijk niet
is, en die op zijn eigen boerderij aller
lei dingen aanbrengt, waarvan hij ver
wacht dat het verbeteringen zullen zijn
maar die in het gebruik verslechteringen
blijken te zijn? Wat dan?
„Wat dan? dan? riep Kees op een
toon of hij stom verbaasd was. Wel man,
dat is toch zoo eenvoudig. Want dat zijn
toch immers geen verbeteringen zooals
je zelf zegt, dat zijn toch verslechteringen
„Ja juist, maar wie moet dan de scha
de dragen van die verslechteringen, do
pachter of de verpachter?
Kees ontweek deze vraag handig en
zei, alsof ik hem niets had gevraagd
„Nou moet je eens luisteren. Er zijn
twee boeren van denzelfden verpachter
De een werkt hard en geeft' veel mast,
de andere doet zoo maar lauwtjes aan
en geeft weinig mest. Als de pacht om
is dan is het land van den een toch ze
ker veel meer waard dan van den an
dere. Voor wie is nu die hoogere waar
de? Toch zeker niet voor den man die
in de groote stad woont ea die niet eens
weet wat er met zijn land ;.'beurd is
,Jk iou zeggen dat ze een boerderij
moesten t&xeeren als er een pachter op
komt en ook als die er af gaat," meende
Jod.
Kees verslikte zich in de* koffie.
„NAen," riep hij, met zijn hand zwaai
end,,\daar moet ik niks van hebben.
TaxbSjlbn is niets waard. Niemand kan
in een uur of wat zien hoeveel werk en
zorg er in al die jaren aan het land en
de hofstee zijn besteed. Mijn gedachte is,
dat de verpachter den pachter behoort
te betalen wat hij hem heeft aangebracht
door verbeteringen en door hard werk,
ook al zou door een ongunst van den tijd
de waarde van de boerderij gedaald zijn.
Hij zal 't toch zeker beter kunnen missen
dan wij en hij behoeft er niets voor te
doen."
„Wil ik je eens wat zeggen," zei Teun.
„Ga jij nou eens naar den Haag en zeg
daar de heeren van de Kamer dat zij
zoo moeten doen; de pacht niet vaststel
len voor den heelen duur van de pacht,
maar na afloop van den zomer. Als 't
een goed jaar is geweest, kan de boer
wat mee» betalen en als 't een slecht jaar
is geweest betaalt hij'weinig. Dat is mijn
gedachte."
Kees keek Teun met bewondering aan
en besloot:
„Teun, jou mosten ze minister van
den landbouw maken."
jGoed," zei Teun, „dan zal ik mijn
ministerspakje vast laten aanmeten."
door
W. KERREMANS.
De jonge mevrouw Drijber keek met
een verrukt en glanzend gezicht naar het
kleine hoopje mensch, dat lenig in den
wieg lag te spartelen, en voorbereidende
spreekoefeningen hield. Zij beschouwde
met een van geluk tintelende moeder
vreugde haar gezonde, stevige eersteling,
nam de baby uit zijn rustplaats en liet
hem kraaien van pret, als rij het kind
hoog boven haar hoofd liet zweven.
Bruiten brandde de zon.. Op het" onbe
schutte balkon van de bovenwoning was
De Tournel was intusschen verdiept in
een anderen brief, die met dezelfde post
gekomen was.
„Vrienden," zei hij, „weer schijnt zij
zich met ons te willen bemoeien."
„Wie?" riep lord Nibblington.
„De onbekende dame ,of liever signora
Chiarina. Hier is een brief van hare
hand. Zij zond die naar mijn woning,
zeker wel vermoedende, dat mijn huis
knecht voor de verdere verzending zou
zorg dragen, wat Jean dan ook trouw
gedaan heeft."
„Maar lees ons toch voor, wat staat
er in?"
„Luister," antwoordde de Tournel en
hij las:
Mijne heeren.
„Indien gij haar, die u eenige malen
een dienst mocht bewijzen, op uw beurt
helpen wilt/ kom dan morgenavond te
gen negen uur bij de Madeleine, waar ik
u zeer gaarne spreken wil."
„En de onderteekening?" vroeg lord
Nibblington.
„Een onderteekening draagt het brief
je niet, maar ik stel er in ieder geval
vertrouwen in, omdat ^etvan haar komt."
„Zonder twijfel," antwoordde de Li
nar, „wij hebben haar raadgeving eens
in den wind geslagen en dat was ons
bijna heel slecht bekomen."
„We zullen dus gaan," zei de Tournel.
„Het spreekt immers van zelf."
„Nu, ik vind het uitstekend."
„Maar" zei lord Nibblington, ,het kan
óok een valstrik zijn. wij zullen in ieder
geval gewapend zijn."
„Zeker, het kan nooit kwaad, maar
iedere schijn van wantrouwen is hier
misplaatst. Gij durft toch niet veronder
stellen, dat signora Chiarina ons een
valstrik zou willen spannen?"
geen plaatsje te vinden, waar zij de klei
ne kon doen genieten van de buitenlucht,
die, had de dokter haar gezegd, eten en
drinken is voor de kleinen.
De kleuter rijden in den kinderwagen
op de straat, waar de muren der huizen
de zonnehitte opnamen en weergaven,
was voor moeder en kind een kwelling en
mevrouw Drijber zou weder als elke war
men middag het kind brengen naar haar
vriendin, mevrouw de Poorter, die aan
haar huis een grooten tuin had.
Zij droeg pratend en schertsend het
kind naar beneden, legde het zorgvuldig
in den glanzenden wdtren en reed het
voertuig omzichtig naar buiten.
Paulina de Poorter zat bij haar jeug
digen zoon, die ongeveer van gelijken
leeftijd was als Willy Drijber, in den
tuin en in een tegen wind en zon bescHut
hoekje werden d$ twee wagens mei de
kostbare ladingen neergezet.
Het was vier uur, en toen Mien Drijber
eenigen tijd met haar vriendin had ge
sproken, zeide zij*nog een boodschap te
willen doen in de stad, daarna zou zij
haar man van het kantoor halen en met
hem bij Paulina terugkomen Paulina
verzekerde haar, dat Jegen dit plan geen
bedenking was, omdat zij toch voorne
mens was den geheelen middag in den
tuin te blijven bij de kinderen,
Mevrouw Drijber ging weg. Een uur
later kwam Paulina's man thuis, samen
dronken zij the© in den tuin en 't was
al over half zes, toen de Poorter zeide:
„Mien's «vertrouwen in* je bewaking
van haar dochtertje is nipt schriel."
„Ik begrijp ook niet, waar ze zoolang
blijft Ze zou zeker voor 6 uur terug zijn,
heeft zij gezegd, want om half zes moet
Willy gevoed worden."
„Ik zal Drijber eens opbellen," ant
woordde de Poorter.
„Och, ik zou nog maar even wachten,
't Lijkt zoo, of we 't lastig vinden."
ITet echtpaar dronk nog een kop thee,
maar toen 't zes uur geworden was, stond
de Poorter op en hernam, dat hij nu toch
een9 ging informeeren.
Hij ging naar binnen en kwam spoedig
weer terug.
Op 't kantoor zeggen ze, dat mevrouw
Drijber omstreeks half vijf daar is ge
weest en toen met haar man is heen ge
gaan.
Verbaasd en verward keek mevrouw
de Poorter haar man aan.
„Misschien hebben ze Willy vergeten,"
schertste de Poorter. „Ik ga eens zi$n, of
er iemand thuiB is."
De kleine* Williy, die zoo ascuraat haar
voedig kreeg, verloor haar goed humeur
en begon steeds heftiger to demonstreeren
dat zij honger had. Toen het mevrouw de
Poorter niet gelukte de kleine te sussen,
nam zij de functie van Willy's moeder
over, laafde 't schreiende kind en gaf het
de verdere zorgen, waarop een zuigeling
recht heeft.
Paulina's stemming jegens haar vrien
din begon korzelig te worden. Hob kon nu
toch Mion zóó lang wegblijvend haar
kind vergeten? Er moest toch wel een zeer
dringende reden zijn, dat zij zoo handel
de, want Mien was een uiterst toegewijde
moeder, die aan geen andere handen haar
kind toevertrouwde.
De Poorter kwam terug met een ernstig
gezicht.
„Het wordt onbegrijpelijk!" riep hij.
De meid van Drijber weet van mets. Ze
Heeft verschillende adressen opgebeld,
waar Mien zou kunnen zijn, maar nie
mand heeft haar gezien. Als zij ons ten
minste maar een boodschap had gezon
den, dat we wisten, wanneer ze-kwam."
~a," sprak Paulina was kribbig, „rij
ons tenminste wel. eens kunnen tele-
foneeren. We zullen nu maar gaan eten,
dan zullen ze intusschen wel komen."
Ma,ar ze kwamen niet. Het was 7 uur
geworden. De Poorter telefoneerde naar
alle kennissen van de Drijbers, zonder
eenig resultaat en toen 't 8 uur was, had
de ontstemming van Paulina plaats ge
maakt voor toenemende bezorgdheid.
„Je moet de politie opbellen," 'zei zij.
„Ik weet er niels anders op. Dit is tooh
geen gewoon iets. Er moet iets gebeurd
zijnon we mogen niet ganger dit maar af
wachten."
De Poorter vond dat ook en vroeg aan
sluiting met de politfe. Aan den dienst-
hadui
noet
„Neen, maar wij hebben zoo pas nog
gezegd, dat de Broeders des Verderfs
zulke< slimme duivels zijn. Wij weten uit
den mond van hun hoofd zelf, dat hu
vermoeden van verraad heeft. Hij wilde
immers den naam weten van dengene,
die ons geholpen had. Welnu, kap het
niet zijn, dat hij de signora verdenkt, kan
het zelfs niet zijn, dat hij haar verraad
ontdekt heeft. Of is zij misschien niet
gevlucht met haar jongere zuster? Dat
alles is zeer goed denkbaar en mogelijk
is het daii ook, dat hij ons een valstrik
spannen wil Dit briefje i
naar de Madeleine lokken.
„Wij kunnen' niet te voorzichtig zijn,
dat is zeker," stemde de Tournel in en
uij vergeleek het schrift van het briefje
met dat, hetwelk zij in den trein ontvan
gen hadden toen zij naar Sens gingen.
De beide briefjes waren niet van de
zelfde hand» en dit versterkte de vrien
den in deti argwaan, dien zij hadden op
gevat.
„Maar," opperde de Linar, „laten wij
aannemen, dat het briefje slechts het
doel heeft ons naar de Madeleine te lok
ken en wij gaan daarheen. Wat hebben
de schurken daaraan Üan nog. 's Avonds
om negen uur is het daai niet zoo een
zaam, dat drie gewapende mannen èi
veel te vreezen zouden hebben."
„Gij kunt het niet weten," antwoordde,
lord Nibblington, „en dan, als wij er ko
men kunnen do Broeders in ieder geval
weer ons spoor volgen, zij-weten dan we
der waar wij zijn, wat hen nu waar
schijnlijk niet'bekend is. Bovendien is het
Mogelijk, dat zij slechts vermoeden, dat
wij met signora Chiarina in betrekking
stahn en dat zij zich op zoo'n wijze ze
kerheid'hieromtrent willen verschaffen."
„Dus zullen wij niet gaan?" vroeg de
Linar.
„Zeker, zullen wij gaan, maar onder
de hoodige .voorzorgsmaatregelen. Want
doenden inspecteur legde hij het zonder
linge geval uit en deze zegde toe een re
chercheur naar de Poorter te zenden,
De speurder kwam, kreeg alle inlich
tingen en ging op onderzoek.
De opwinding bij het echtpaar de
Poorter steeg tot angst en om half tien
overwoog de Poorter of hij niet verplicht
was om Drijber's familie te telegrafeoren.
„Ik ga eerst nog eens naar de politie,"
zei hij kort.
„Ik ga mee," riep zijn vrouw half
schreiend, „ik wil er bij zijn."
Beiden namen hun rijwielen en reden
zwijgend naar het politiebureau. De in
specteur kon geen enkele troost geven.
Er was geen spoor te vinden van het ver
dwenen echtpaar. Men stond voor
doorgrondelijk raadsel. Uit het on
was het volgende gebleken: mevrouw
Drijber was om kwart over vier in een
winkel geweest, waar zij een kleedingstuk
voor haar kind had gekocht; om vijf mi
nuten voor half vijf was zij op het kan
toor van haar man gekomen. Zij hadden'
even gesproken, vroolijk en welgemoed en
waren daarna samen heen gegaan. Het
laatst waren zij gezien door een agent,
dicht bij het kantoor en toen schenen zij
wel door de aarde te zijn verzwolgen.
Noch per trein, tram of auto, waren zij
vertrokken en hoewel inplaats van één
rechercheur, nu een gPoot deel der politie
macht op onderzoek was, bleef nog elk
spoor uit.
In overleg met den inspecteur besloot
de Poortér om aan de ouders van Drijber
en van Mien te telegrafeoren en hun "te
vragen of zij inlichtingen konden geven.
Paulina zat snikkend aan tafel, toen
om elf uur een antwoord kwam. De ver
ontruste ouders begrepen niets van de
vraag en vroegen wat er gebeurd was.
De telefoon rinkelde alarmeerend in
de nachtelijke stilte. Het waren de ouders
van Jtten, die hevig geagiteerd inlichtin
gen jtroegen en die besloten met te zeg-
gen^ dat zij onmiddellijk per auto ver
trokken en over eenige uren bij de Poor
ter zouden zijn.
Rust kwam er niet bij de Poorter.
Nauwelijks was de telefoon van Mien's
oudera verstomd, of de politie riep hem
aan het toestel en zeide, dat getelegra
feerd was om een politiehond, welke nu
was gekomen. Men verzocht dé Poorter
een of ander voorwerp, waaraan de vier
voetige zoeker „lucht" zou kunnen gege
ven worden.
De Poorter snelde naar Drijber's wo
ning en verkreeg van de overspannen
dienstbode een rok van mevrouw Drij
ber. Van daar gin'g hij naar de politie en
daarna zag njen door de verlaten straten
gaan de Poorter, een inspecteur van po
litie, een rechercheur, de geleider van
den hond en het dier.
Bij Drijber's kantoor hield men stil.
De geleider liet den hond ruiken ag.n
Mien's japon en beval „zoek".
De hond zocht, maar vond niet. Hij
liep heen en terug van en naar den in
gang van het kantoor, maar er waren te
veel voetstappen -gegaan over het spoor
en bovendien was er eenige regen geval
len. Na een aantal vergeefsche pogingen,
werd. het experiment gestaakt en de in
specteer van politie zeide, dat er op dat
oogenblik nieta meer gedaan kon worden,
maar dat den volgenden ochtend het on
derzoek met kracht hervat zou worden.
De Poorter hporde, thuiskomende,
drukke en opgewonden stemmen in de
huiskamer en binnentredend, vond hij
daar de ouders van Mien Drijber iir ont
steld gesprek met Paulina, die haar zelf-
beheersching had teruggekregen, nu zij
anderen moest trachten te kalmeeren.
Nog eens werd de geheele situatie na
gegaan: Drijber en zijn vrouw, die vroo
lijk en gelukkig het kantoro verlaten, di*'
eenige straten verder nog gezien zijn in
opgeruimd gesprek en daar spoorloos ver
dwijnen! Midden op den dagl
„De stad zijn ze niet uit," Mi de
Poorter, „dat staat vast".
„Natuurlijk niet," viel zijn vrouw in,
„ze zullen toch zoo maar niet vertrek
ken, en hun kind in de fcteek laten."
„Goed," ging haar man voort, „als ze
niet uit de stad zijn, moeten ze 9r nog
in zijn en dan moeten zij zich ergens be
vinden, waar zij ni$t weg kunnen. Ze
wij maken slechts veronderstellingen en
het is zeer wel mogelijk dat dit briefje
van de vroegere zangeres is en dat zij
onze hulp noodig heeft. En in dat geval
zullen wij haar die niet weigeren."
„Dat is waar," stemden de beide ande
ren toe, „wij gaan dus."
Ën den volgenden avond op den be
paalden tijd waren de drie vrienden op
het plein voor de Madeleine aanwezig.
Maar niet zoo, dat de Broeders des
Verde/fs, mochten deze aanwezig zijn,
hen konden herkennen. De Tournel was
vermomd als een gemoedelijke provin
ciaal, die Parija op zijn gemak bekeek
in een huurrijtuig, dat door lord Nib
blington als huurkoetsier gereden werd.
En de Linar had zich dicht bij de kerk
gevestigd als schoenpoetser en hield- zijn
vrienden in het oog, hoewel niemand ge
markt zou hebben, dat hij bij- hen be
hoorde. Zoo loerden de drie vrienden
rond, het was negen uur, maar zij zagen
signora (Chiarina "biet op de afgesproken
plaats en reeds meenden zij te mogen
besluiten, dat men hen een strik had
willen spannen, toen voor de kerk een
huurautomohiel stilhield, waarin werke
lijk de bewuste dame zat.
/Groote goedheid," mompelde de Li
nar, die op dat ooganblfk dicht bij haar
was het briefje wqtyl dan werkelijk van
haai1." L
Hij zag hoe zij J haaztig en gejaagd
rondkeek en iondeff/rieh te bedenken liep
hij op den auto,.toe en met de pet In de
hand, fluisterde hij'
„Baron de Linar."
Een oogenblik zag de dame hom <h-
derzoekend aan, toen zei zij:
„Vertrouwt gij mij?"
„Volkomen, signora."
.jGrij zijt gewapend?"
4 „Zeker, en onbevreesd."
„Welnu, ga dan ritten naast den
moetèn opgesloten zijn; bij vergissing na-
tuurlijfc, want aan opzet valt niet te den
ken. We moeten morgen beginnen met
pa te zoeken in de buurt, waar zij het
laatst gezien zijn of daar een verblijf is,
waar
Weer rinkelde de telefoon ongemeen
luid in dat late, nachtelijke uur.
„Met de Poorter!
„Wwatzegt u?"
„Ze zijn gevonden, juichte hijIn
den torenl"
Een agent had op zijn ronde telkens
vlammetjes waargenomen in de bovenste
verdieping van den toren, nu voor het
eene, vdan voor het andere raam. Hij rap
porteerde dat, de koster werd uit zijn
bed gehaald en toen bleek het vermiste
echtpaar daar opgesloten te zijn.
De toren was voor het publiek openge
steld en naar huis gaande, had Drijber
zijn vrouw voorgesteld om eindelijk eens
hun plan te volvoeren en den toren te be
klimmen De controleur had gemeend,
dat alle bezoekers vertrokken waren, ter
wijl Drijber en zijn vrouw in het topje za
ten en hij had de deuren afgesloten.
Ze hadden gegild, geschreeuwd, ge-
bonst, maar niemand hoorde hen. Toen
was Drijber begonnen met blaadjes uit
zijn notitieboekjes aan te steken en die
voor de ramen te houden.- Het geheele
boekje was ongeveer verbruikt voor ds
waakzame agent het signaal opmerkte.
.Zacht snikte Mien, met haar armen
om den hals van haar moeder, terwijl
Drijber bevend nog van agitatie, het ver
haal deed.
„En was 't een mooi uitzicht, daar
boven?" vroeg de Poorter schertsend, om
de stemming wat op te vroolijken.
Alleen maar naar jullie huis heb ik ge
keken, riep Mien schreiend
„Dat is hartelijk," bromde de Poorter
er tusschen.
„Naar het huis, waar die arme Willy
was
„Dat is weer wat minder hartelijk,"
de Poorter er bij.
Alblasserdsm. De voorloapige inza
meling voor den bouw van een nieuw
catechisatie- en vereenigingslokaal voor
de Ned. Herv. Gem. v&n Aiblasserdam,
heeft opgebracht f 1073,93 X. Verschil
lende verdere toezeggingen zijn nog ge
daan.
INGEZONDEN MSDEDCCL1N6.
Met de laren verzwakken onze adem
halingsorganen. Kom se te hulp wanneer
het ademen moeilijker gaat dan vroeg»,
wanneer Gij vlugger benauwd zijt Ge
kunt al die ongemakken bestrijden. Ge
behoeft niet te hoesten, niet kuchen,
geen wanhopige pogingen te doen dat
moeilijk op te lossen slijm kwjjt te rt»«cn.
Neem dadelijk Abdijsiroop. Doof dm
bijzondere samenstelling voor U een afui-
gewezen middel. Bultengewoo# verzach
tend, slljmoplossend en -boritvtrsterkend.
Beroemd by Hoest, Bronchitis, Aathmsu
„Voor di Bqrtt'
Alom v»r1crllgoaat Prfja Pt 00, Pt 2.79, PI. 4,50
Oebrulk buitenshuis Ab/flilroop-Bonbons
(CO cl). Dan bespoedigt ;ue Uw genezing
ABDIJJIRQOP-BONBGNfJ fftstoUl Abdijsiroop»
i
v I mu-iawniaau.uui'
chaufeur en ik zal u brengen waar uw
hulp noodig ia."
„Kunnen mijn vrienden ook helpen?"
u^Us zij aanwezig zijn, zeer gaarne."
D# Linar zette zich reeds naast den
chauffeur, hij wenkte den huurkoets, die
juist naderbij gekomen was, te volgen en
voorjt ging de automobiel in matige vaart,
zoodlat het huurrijtuig wel kon volgen.
De Linar draaide zich om, toen men
in een stille straat gekomen was en
vroeg:
„Waarheen gaat de tocht?"
„Eejnige straten nog, dan zullen wij
stilhouden," luidde het antwoord.
En dit geschiedde ook, de auto stond
stil, nog steeds gevolgd door het rijtuig,
waarin de Tournel en lord Nibblington
gezeten waren.
De dame stapte uit, betaalde den
chauffeur en liet de auto wegrijden. Zij
zag naar hst huurrijtuig en vroeg.
„Is de koetsier een der .uwen?"
„Het is lord 'Nibblington, De. anders
i« de graaf de Tournel." 1
''„Uitnemend," antwoordde de dame.
Zij ging op het rijiuig toe, groette be-^
vallis eü stapte in, terwijl zij vroeg:
•„De heeren 'vinden het goed, dat ik
over hen en hun voertuig beschik?'
Alle drie bogen het hoofd.
„Welaan, laat ik u dan in korte woor
den zeggen waarom het gaat. ITet geldt
hier een slachtoffor te redden uit de han
den van de Broeders des Verderfs.
„Welnu, signora Chiarina, wij zullen
hem redden."
„Hoe,' riep zij ontsteld, „gij kent mijn
naipn? Maar daarover laler misschien,
er valt nu geen tijd te verliezen. Ik zal
bjj lord Nibblington op den bok gaan zit
ten en hem den te volgyn weg wijzen.
Laten wij voortmaken en ik geef u spoe
dig meerderen uitleg."
Een oogenblik later rolde het rijtuig
voort, volgde vilt straten en n& een half