Geen moeilijke BLUE BAND! UISITE11ARTJES?? Rffi. HOOTED. ICHOODHOVED K.A. UAH BAAREII. Sdl00flh0U6fl Van Rondom Jarenlange ervaring wetenschappe lijke proefnemingen In de Blue Band fabrieken hebben een Blue Band kwaliteit gebracht, die niet meer té verbeteren valt Profiteer hiervanI Oordeel zelf Voor 30 ct per half pond de beste kwaliteit die er be BANKVEREENIGING Bordini's Hypnose Variété Concertzaal „Boerenklaas BORDINI'S HYPNOSE VARIÉTÉ ZAADHANDEL Actieve Agenten groote provisie S5S Koekjes voor lijders aan Suikerziekte P. J. DE HOOG VAN DEN BERGH I meubelen, karpetten, matten,loopers, BI KACHELS, FORNUIZEN, DEKENS ENZ. ENZ. Mooie en nuttige Sint-Nicolaasgeschenken Vee-Levert ra ai HAARDEN EEN KEUS UIT MEER DAN IOO MODELLEN FEUILLETON. De Broeders des verderfs. Mengelwerk. De ring van den doode. Kloosterb&lsem »»U-L EERSTE BLAD NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. StTlwMIWWiwm Courant VRIJPA» 14 NOVEMBER 19». ROTTKKDAM - AMSTERDAM KAPITAAL EN RESERVE f 70.000.000.— Openen Rekening Courant met Rentevergoeding Sluiten alle Assuranties KANTOOR SCHOONHOVEN KOBTBDIJK f - TELEFOON IS 130 KANTOREN IN NEDERLAND j CONCERTZAAL DE JONQ „LEKZICHT", AIWEIPE Maandag 24 Nov. a.o., "a avonds 8 uur Tooneelspal - Zang - Dans - Motor-, Wieier- pn Roeiwedstri|den onder Suggestie en Hypnose. lO.a. Opvoering van: „HIJ, ZIJ EN BORDIIJI". Hypnose Blijspel in 1 bedrijf, gespeeld door Dameè en I Heeren uit het publiek in volkomen slaaptoestand. NT Overal uitverkochte zalen. Den geheelen avond davert de zaal van den lach!! I Entrée alle rangen f0.80. - Plaatsbespreken 10 Cent. - Vóór- I verkoop kaarten aan de zaal vanaf beden. - Na afloop BAL. I Tijdens het bal enkele hypnose dansen. - Zaalopening 7 uur. J. VOOBSLUIJS BRANDWIJK Woemdag 26 November s.s., 's avonds 8 uur Tooneelspcl en Zang onder Suggestie. - Motor-, Wieier- «n Roeiwedstrijden onder Hypnose. OVERAL UITVERKOCHTE ZALEN DEN OEHEELEN AVOND DAVERT DE ZAAL VAN DEN L4CHU Entree: le rang f 1. 2e rang f 0.76. Kaarten vanaf heden aan de saai verkrijgbaar Plaatsbespreken 10 cent. Nieuwste experimenten op het gebied van Telepathie I Voorziet U tijdig van plaatsbewijzen. Zaal open 7 uur. Attentie I De voorstelling is voor Iedereen toegankelijk! Tevredenheidsbetuigingen van autoriteiten STEG EMAN'S AUTOMOBIELBEDRIJF r^dit en i-3 UTRECHT Telefoon 14695 bericht hiermede, dat zij heeft aangesteld als SERVICE-DEALER voor Schoonhoven en Omstreken van de PLYMOUTH CHRYSLER AUTO MOBIELEN, den Heer P. C. VAN DIS, Oarage Stationstraat 2, Tel. 116 die gaarne alle gewenschte inlichtingen verschaft. Vraagt zonder verplichting demonstratie Plymouth Coach f 23(90 Plymouth Sedan f 2570 Wij vragen voor ome af deeling riRMA J. DOESBURG SCHOONHOVEN Vapkrygbaar bi] Fa. P. DE JONG EN ZOON - Koestraat, Schoonhoven BANKETBAKKERIJ ANDRÉ BROEDERS H00GSTR. 8 - ROTTERDAM HAVEN W.Z. 6 - SCHOONHOVEN H RUIME KEUZE IN Hl Ziet onze étalages. Alle goederen leveren wij franco huis Prima mat Vitamine-gehalte, in Drogisterij „Het Groene Kruis" Kleiweg 91 Gouda f E. M. Jaarsma, Vulcana, Jan Jaarsma, Bcchers enz., alsmede groote collectie Haardkachels, nieuwste modellen en verbeteringen. Vul- Kantoor- en Soho ol kachels Kachelplaten - Vulemmen - Kolenbakken Vakkundige voorliohtlng en plaatsing Lavering franco TWEEDE BLAD NIEUWSBLAD VOOR ZUID-H ooit door JAN KIJKUIT. Uit den Raad van Uden,(N.-B.) bjj de behandeling der begrooting De beer Van Keeeel: Ik heb niet gezegd, dat u een stommeling zyt. De Voor*.: Dat hebt gy wel gezegd. De beer Van Keesei: Dat is niet waar, zeg my dan waar ik h»t ge zegd beb. De Voorz.: By Jan van denAvuort in den winkel, hjj beeft bet mg zeil gezegd. De heer Van KesselTelefoneer dan eené naar Jan van deu Avoort. De Voorz.: Dank U wel, mynheer Van Keeeel, lk beu uw knecht niet. Voor myn part, ik gjel er niets om al zegt u, dat ik een stommerik ben, ik weet wat my te doen «tuat. Wel wel, sjonge sjonge, heb je nu •it van je leven, verzuchtte tante Betje. Ze draaide de oogen en het de pupillen rollen en daar het ona toescheen, alsof ze weor last had van zenuwzinkings, Scho ten Jod en ik toe, om te helpen. Het was echter niet noodig, ze kwam weer bij en Als mijn man dat nog beleefd had, dat het zoo achteruitging in aezen tijd, hij sou het niet overleefd hebben. Bedoelt u de pacht van het land, wees blij, dat oom het nog goedkoop ge kocht heeft indertijd. Nee, dat meen lk niet, maar dat soheelt me anders ook ellendig veel. Ik büdot!, d?.* fa tegenwoordig alles maar zeggen, moet je dit maar tens lezen. Eu ze las daarop voor, wat er in de raads vergadering van Uden was voorgevallen, en dat ik hierboven deed afdrukken. Schandelijk, gewoonweg, zeiden Jod «n ik allebei, dat dat zoo maar mag. Ja, zoo maar in het openbaar te - zeggen, dat een burgemeester een stom meling is. Hier zouden ze zoo iets uit beleefdheid verzwijgen. Wat heel adders is het toch boven of beneden den Moer dijk. Nou, hier is het anders ook lang niet allee, de burgemeesters beklagen zich nog wel eens. Dat doen m zelfs over de Sohoon- hovensche Courant en dat is nu juist iets, wat ik heelemaal niet begrijp. Zooals laatst in de raadsvergadering van Tien hoven. Dat heb ik ook gelezen, maar het was geheel ongemotiveerd. Een van de leden zei, dat*het schandelijk was, zooals er in de Schoonhovensche Courant over de raadsleden en ook over den burge meester geschreven werd. -Ja, en toen pinkte dë burgemeester een traan weg en nam een dropje en zei, dat er over hem ook wel eens geschreven was in de courant, maar dat hier over niemand iets had. gezegd. Daar kun je tooh aan zien, dat je boven de Moerdijk bent, merkte tante be wonderend op. Beneden de Moerdijk had zoo'n burgemeester het allang gezegd. Nee, tante in de Noordelijker lucht streek denken de menschen veel meer dan ze zeggen. Ze houden heel wat achter hun kiezen maar onder elkaar zeggen ze soms temeer. iDat is dan achterklap, vond tante. Bat kan zijn, tante, maar gewoonte is dat bij ons. En daarom kunnen de menschen soms ook niet hebben, als er openjijk iets over hen geschreven is. Is er in de Schoonhovensche Courant nu niet altijd netjes en in eer en deugd over den Raad van Tienhoven geschreven? In eer en deugd, zei tante. Hebben de menschen ooit gezegd, too&ls in Uden, dat er stommerikken bij waren? Nooit, beaamde tante, dat zou wel schandelijk wezen ook. Nu, waarom beklagen die menschen zich dan toch, dan zou ik dat toch wel eens willen weten. Ik kan er niet bij, dat moet ik je vertellen. Ik kan dit verklagen, viel Jpd bij, dat er in de krant nooit iets anders be handeld wordt, dan wat de raadsleden zelf hadden gezegd. Ze moesten eens wat minder op de krant letton en wat meer op wat hun N UTRECHT, Schoonhovsnsehs Courant VRIJDAQ 14 NOVEMBER 19». eigen vertegenwoordigers van hen zeggen sprak Jod grimmig- Wat weet hij dan weer? vroeg tan te aan mij, met een nieuwsgierigen blik op Jod. m. Hebben jullie dan niet gelezen, wat er in de Provinciale Staten van Utrecht gezegd is over de Lopikerwaard? Neen, niks van gelezen. Een lid van Gedeputeerde Stalen, meneer Weikamp, die zei maar zoo, dat de Lopikerwaard nog niet water-be schaafd was. Moet je verbeelden. Heb je ooit in je leven zooveel water bij me kaar gezien, als in die drie waarden: de Alblasser-, de Lopiker- en de Krimpe- nerwaard? En dan nog niet water-be- sohaafd, ik noem het maar een compli ment hoor. En dat slikken ze maar, in- plaats van een protest-motie aan te ne- meif, of met man en macht op te trek ken naar het gouvernementsgebouw in Utrecht, of een veldslag te ondernemen, of weet ik wat. Jongen, jongen, wat ben je toeh een ezel, merkte tante verachtelijk op. Weet je dan niet, wat die meneer Wei land Weikamp, tante. Good, Weinand dan, wat die meneer daar mee bedoelde? Daar bedoelde hij mee, dat de menschen in de l/opiker- waard nog niet beschaafd genoeg waren voor waterleiding. Maar dan is 't.nog schandelijker. De Lopikers en de Jaarsvelden en de Willige-Langerakkere en de Benschop- pers en Polsbroeken zouden die niet be schaafd genoeg zijn voor waterlei ding' Dan moesten ze die adviseur, die ruim vijf- of zes duizend gulden in een jaar verdient, maar eens wat aanporren dat hij vlugger met zijn rapport op moet schieten. Maar de heeren die schuiven het dan maar weer op het platteland en ze gaan naér huis en de zaak is ge zond. Ja, ja, het platteland is gTOot, er kan een boel bij. Maar heelemaal ongelijk had me neer Weikamp niet, voegde ik er tus- sohen. 0, niet? stoof Jodocua weer op, die zioh tegenwoordig landbouwbuiahoud- kundige noemt Nee want die indruk la gewekt door den vroege ren burgemeester* van Lo- pik. Die heeft ook in de Provinciale Sta ten gezeten en daar zei hij altijd, dat ze in zijn drie gemeenten niks van water leiding hebben moesten. En zoo ia de in druk gekomen. Nou, maar ik vind het dan toch maar belachelijk hoor. Overal waterlei ding en hier vlakbij nog niet. Het komt, het komt, zed tante, want die meneer Weinand of Weiland heeft gezegd, dat van 't voorjaar het rapport klaar zou zijn. Laten ze die meneer daar nou aan houden en er voor zorgen, dat die adviseur ook eens wordt achterna ge reden. Die professor heeft klaarblij kelijk wel eens een aanporring noodig En daar moet het gemeentebestuur van Lopik voor zorgen. En van Jaarsveld en Willige-Langerak en zoo. En dan is er nog een zaak, waarop die gemeentebesturen moeten letten, zei Jod. Ik heb onthouden, dat de verbete ring van den Lopiker Voordijk, je weet wel, langs de wetering, van Schoonho ven tot aan het Zwaantje, op de tweede helft van het Utrechtsohe wegenplan staat. En meneer De Wyckerslooth de Weerdesteyn heeft gedaan gekregen dat werd afgesproken, dat deze weg zoo gauw als de tweede helft van het wegen plan werd begonnen, direct aan de orde zou komen. Het eerste gedeelte wordt in zes jaar uitgevoerd en ia zoo wat in 1925 of 1926 begonnen. Dat loopt dus op het eind. En den most direct daarna deze buurt eens aan de beurt komen. Dat vind ik een goed idee, daar moeten B. en W. van die gemeenten en de gemeenteraden nu al aan beginnen. Ze moeten de raak nu al warm maken, dat ze Straks niet achteraan komen. Want straks in 1931 of 1932 gaat de Utreohtsche Waterstaat opmaken, hoe ze de tweede helft van het wegenplan zul len uitvoeren en dan moet al direct vast staan: eerst Lopik helpen. Volkomen juist, zei ik. De Zuid- Westhoek van Utrecht is altijd al genoeg stiefmoederlijk bede'eld en nu is er in die plaatsen sen gemeente-secretaris, meneer De Weerd, die al 'zijn best doet om de plaatsen vooruit te brengen, en de burge meester meneer Oldenhof 'wil er ook «tan mebdoen, dat is al genoeg gebleken, dus is het niet meer dan billijk, dat ze daar nu ook eens wat van de welwillendheid van het provinciaal bestuur merken. Als de gemeente-besturen nu op hun qui vive rijn, dan zullen ze stellig succes hebben. Het is nu tenminste een belabberd eindje weg. daar langs die wetering. Ik griezel altijd, als ik in de auto bus zit, zei 'tante met een huivering, zoo vlak langs dat water en dan moeten ze uitwijken. En er komen misschien nog breedö- re bussen ook. zei Jod. Ja, dat is wel noodig. want dan komt er in de bussen wat ruimte, maar dan mag de weg toch wel drommels gauw verbreed worden. Zoo zien jullie, zei Teunis, die net binnengekomen was, dat er altijd werk aan de winkel is. Je kunt veel beter met elkaar werken, dan zooals in den raad van Uden mekaar uit te schelden voor stommerik. door "WILLIAM HOLT. 26 „Welnu, .dat ben ik. Gij hebt in de cou rant gelezen van drie personen, die fei telijk de Broeders des Verderfs hebben overgeleverd. Ik ben één van die drie. Onze levenstaak is het de Broeders on schadelijk te maken en gij begrijpt, dat wij di Cava willen snappen." „Ah, volkomen, maar gij zoekt hem toch niet hier?" „Neen neen, ik wilde alleen maar eens iets hooren van dien mijnheer Andrieu. Ik dank u voor uw inlichtingen." „0, dan kan ik u misschien van dienst zijn, lord Nibblington. Ik heb een be diende op mijn kantoor, die vroeger bij den vermoorde in dienst was. Ik vernam het ook pas gisteren. Misschien kan hij u meerdere inlichtingen geven. Ik moet naar de Beurs, maar ik zal hem hier zenden." 4 „Als gij dat doen wilt, zeer gaarne," antwoordde de lord verheugd," dat is nog eerst een gelukk'g toeval.' Vijf minuten later stond een nog jonge kantoorklerk tegenover den lord „Zet u, mijnheer." zei deze vriendelijk, „ik zou wel eenige oogenblikken <met u wenschen te spreken „Mijn patroon sprak daarvan mylord. ik ben geheel tot uw dienst „Luister dan. Gij waart in betrekking bij mijnheer Andrieu in de rue I.afitte Is dat lang geleden? V „Ah »oo, gii weet dat hij vermoord en bestolen ie. Wae uw vroegere meester rijk?" „De rijkdom van een speculant is wis selvallig." „Zeker, maar wat dunkt u, was hij met speculeeren nogal gelukkig? Zou men hem veel ontstolen hebben?'' ,Het is niet edel over zijn meesters te spreken, als men hun dienst verlaten heeft, mijnheer." „Volkomen met u eens, dat is een goedo opvatting. Maar geloof me, ik vraag naar deze dingen niet uit ijdele nieuwsgierigheid." „Welnu dan, mijnheer Andrieu spe culeerde zéér ongelukkig, dat is tenmin ste mijn indruk geweest. Hij heeft den laatsten tijd honderdduizenden verloren." „Dan kunnen hem misschien zoo groote schatten niet ontstolen zijn?" „Ik zou het althans niet gelooven. Daarom komt het mij vreemd voor, dat het hoofd van de Broeders juist hem uit gekozen zou hebben om hem te beroo- ven.' „Maar hij heeft den bankier toch ver moord". „Ja, ja, doch was het om te kunnen stelen? Ik geloof het niet. Markies di Cava had groote sommen Van mijnheer An drieu te goed, hij kwam dikwijls bij hem." Lord Nibblington zag den bediende scherp aan. „Gij schijnt mij schander," zei hij, „ver tel mij eens. hebt gij u een andere theo rie omtrent de motieven van dien moord gevormd?" „Nu misschien wel." „En welke is deze, ik stel er groot be lang in." „Ze is erg gewaagd, zal u zelfs on waarschijnlijk voorkomen. De markies heeft zich, geloof ik, 's morgens vroeg Uij ueu üatuuer vervoogd os *r» te nimtn. Tow heeft deze moeten bekennen De Engelschm&n, de bleeke man en ik, we hadden alle drie beschutting gezocht en gevonden in de berghui loen het onweer al dreigender kwam opzetten. Nadat wij ons maaltje ver orberd hadden, zaten we bij kaars licht nog wat rond de tafel en rook ten onze pijpen, d.w.z. alléén de En- gelschman en ik. De bleeke man ver smaadde blijkbaar tabak. Hij" hield zijn tegenstandige, magere, beenige vingers langs den tafelkant gestrekt en staarde afwezig naar een ouder- wetschen zegelring dien hij aan den ringvinger der rechterhand droeg. Het gerekte gesprek tusschen den Engelschman en my. ?loopend over zijn reeds volbrachten tocht en den mijnen, dje nog ondernomen moest worden, dreigde geheel te hokken, toen plotseling de bleeke man de stilte verbrak met deze directe vraag aan ons: „Hoe denkt u over droomen?" „Ja, wat zal ik zeggen..." ant woordde ik ontwijkend; de Engelsch man trok alleen maar de schouders omhoog Ik geloof, dat we beiden instinctief een gevoel van weerzin hadden tegen den bleeken man, die, met zijn wasachtig gezicht en zijn slappe figuur, waarbij het sport- costuum belachelijk stond, heelemaal niet in de omlijsting van een berg hut scheen te passen. „Heeren", vervolgde de bleeke man toen hij zag, dat wij geen aanstalten maakten, het gesprek verder te spin nen, „heeren, gij zijt weliswaar vreemden voor mij maar ik moet u desondanks betrekken in een hoogst merkwaardig© en vreeselijke gebeur tenis. Ik kan den last niet langer dragen, alléén Met een hysterischen snik borg hij het hoofd in kljn leelijke handen. Wij bleven zwijgen en hij begon zijn merkwaardig verhaal: „Toen ik den gruwelijken droom voor de eerste maal had, was ik tien jaar oud. In mijn verbeelding zag ik toen mezelf als volwassen ihan met zeer veel moeite een weg banen over een woest gletscher-terrein in een ge heel vreemd hooggebergte. Ik sloeg met mijn houweel treden in het ijs en bij aeze bewegingen fonkelde aan mijn rechterhand mijn zegelring in de blinkende zon. Opeens verlies is het houvast onder mijn voeten en. ik glijd een eindweegs in razende vaart omlaag en kom In een ijsspleet te recht. fïet laatste-, wat mijn blik nog uit de zonne-wereld opving, was de zegelring aan mijn steunzoekende en in de leegte-tastende hand; dan werd ik door nevels omvangen en... met een ril schrok ik uit mijn slaap wak ker. De droom was des te vreemder, omdat ik in de vlakten van de Ukraine ben opgeroeid en nittlffier. zelfs niet den geringsten berg. laat staan een gletscher gezien had Het in den droom doorleefde ^ef^nde een diepen en duurzamen indruk uit mijn kindergemoed en nA twee jaren dook het opnieuw op, precies in de zelfde opeenvolging van gebeurlijk heden ,met hetzelfde gruwelijke slot. Van dien tijd af droomde ik den droom vaker, bij onregelmatige tus- schenpoozen ^oms was ik er maan den van hevriid en ik begon den droom te verg^fm e*t da-, st-«- hij mij, tn angstzweet badend, vele r achten acht'"- elkaar uit den slaap Hij vergiftigde mifn jeugd, maakte van mij een menschenschuwen. tob berijen jongeman en naar mate ik ouder werd, werd ik des te erger ge kweld, tot dat, in de laatste twee ja ren, ik nacht aan nacht door den gruwelyken droom word achtervolgd En immer was het de zegelring, waar aan mijn allerlaatste blik bleef han gen, voordat ik in het halfdonker van de gletscher-spleet wegzonk. Ik onderwierp mij aan alle moge lijke en onmogelijke zenuw-behande lingen. consulteerde een reeks van psychiater» ,die den droom terugwil den leiden naar sensaties uit de kin derjaren maar tevergeefs- ld mij groejde nu langzaam en sterk de belangstelling aan yoor de berg-wereld. Ik woonde als 1 eeraar steeds nog in mijn geboortestadje in de Ukraine en had daardoor geen ge legenheid het hooggebergte in de werkelijkheid te leeren kenqen. Maar ik schafte mij bij beetjes een kleine bibliotheek aan welke de geschiede nis van alle beroemde bergbeklim mers behelsde en ik verslond in mijn vrijen toch de verhalen over waagr halzige bergtochten. Zoo kwam ook eens bij toéval het boek: „Histoire du Mont Blanc* onder mijn oogen. door Stephen d'Arve, waarin een hoofdstuk voorkomt, dat handelt over het vreemde feit, hoe gletschers vaak hunnö slachloflers na tientallen van jaren weer uitleveren. Daarin wordt van een noodlottige poging om den Mont Blanc te bestijgen gerept, die de Rus, Dr. Hamel tegelijk met twee Engelschen en zeven gidsen ondernam. Een niet te ontkomen la wine sleurde vijf der gidsen in een gletscherspieet, twee van hen konden gered worden; de overige drie stort ten neer in de diepte. Na één-en- veertig jaren vond men aan den voet van den gletscher de menschelijke overblijfselen der verongelukten, door het ijs geconserveerd en in een toe stand, alsof ze den vorigen dag pas waren omgekomen. Dit bericht maakte mij op onver klaarbare wijze onruslig. Het greep me aan als een koorts; ik dwaalde vertwijfeld rond, dagenlang, weken lang. totdat ik het "eindelijk niet meer uithield. Ik moest en ik zou de ber gen in. Ik bewerkte, dat mijn superieuren mij een ziekte verlof toestonden; ik maakte een sommetje geld los, dat mij door mijn ouders als erfdeel was nagelaten en ik reisde weg naar de bergen, naar hier. In ae eerste dagen dwaalde lk rond, zondej, plan of doel, bprg-op, berg-af, totdat het noodlot mij van daag voerde gedreven door een heimzinnige macht, naar den scher.. en... het ia vreeseli vreeselijk. Hij hield met vertellen op en be dekte kreunend zfjn oogen' met zijn handen. INGEZONDEN MEDEDEEL1N2. dat hij het geld ran zijn cliënt met spe- ciileeren verloren heeft. En di Cava, daarover in woede ontstoken, heeft den man, die hem aldus geruïneerd heeft, gedood." „Het is zeker een vreemde theorie, maar onmogelijk lijken mij uw veronder stellingen niet." Lord Nibblington praatte nog eenigen tijd met den bediende, maar veel bijzon derheden kon deze hem niet meer mede- deelen. Toch, was de lord bijzonder te vreden over hetgeen hij gehoord had en toen hij zich weder op straat bevond mompelde ,hij: „De anderen gaan allen van de ver onderstelling uit, dat Andrieu uit geld zucht gedood is, laat ik dan aannemen, dat di Cava hem uit wraak doodde. Is dat zoo, dan heeft de markies weinig geld bij zich en zoo zal hij niet hebben kunnen vluchten. Hij bevindt zich dus wellicht nog binnen Parijs. Hij is er de man niet naar om te rusten. Hij zal trachten nog eerst zijn slag te elaan. Wist ik maar, wien hij als slachtoffer uitkiezen zoij. Ik moet van dien moord toch theer weten." De lord begaf zich naar het bureau van den geheimen politiedienst. De chef daarvan ontting hem vriendelijk en op zijn verzoek om inlichtingen ontving hij ten antwoord: „Die moord, ja dat is een zeer ge heimzinnige geschiedenis. Trouwens gij weet zelf het best, hoe alles wat tot d# Broeders des Verderfs in verband ataat, 'met een waas van geheimzinnigheid overtogen is. Den bankier zijn met een zwaar voorwerp de hersenen ingeslagen. Daarna heeft de moordenaar zeker ge tracht geld te vinden, maar sporen daar van zijn niet achtergelaten. De brand kast w»s gemotes r 'icb moet ri4 ge- optnd geweest zijn, want de waarden, De venijnige eteken ven Spit In den rug overvallen II onverwachts. Grijp dadelijk naar Akkcr's Kloosterbal- sem. welke tot diep In de weefsels doordringt, de pijn stilt, opboo- pende ziektestoffen doet verdwij nen, snel en grondig verlicht „Geen goud too goed" én at- i alet- ïlijt. welke daarin mositin liggen, aijn niet ga- vonden". „Zoo, zoo*', dacht de lord, „de theorie van dien bediende lijkt al minder on waarschijnlijk. Di Cava schijnt in elk geval niet gekomen te zijn met de bedoe ling Andrieu te dooden, hij zou hem dan op gemakkelijker manier naar de andere wereld geholpen hebben. Hem niet met een zwaar voorwerp de hersenpan heb ben verbrijzeld". Hij vroeg aan den chef of hij niet op het kantoor van den vermoorde zou wor den toegelaten. „Wat wilt u er dojsn?" vroeg de po litieambtenaar. „Een onderzoek instellen". De ambtenaar haalde de schouders op. „Gij kunt niet gelooven mylord", zei hij, „hoe gaarne alle menschen voor de tective spelen. Ieder meent beter dan de geheime politie moordenaars en andere misdadigers te kunnen opsporen. Het lijkt of het een liefhebbêrijvak geworden is Maar ik wil u gaarne ter wille zijn. Gij en uw vrienden hebt u in ieder geval zeer verdienstelijk gemaakt met de op sporing van de Broeders des Verderfs. Ik wil u dus wel in de gelegenheid stel len het kantoor op te nemen. Maar het zal weinig baten, onze beste speurders hebben alles nauwkeurig onderzocht. Gij begrijpt, het lijk is nu weggevoerd en gij zult er misschien niet meer alles onver anderd vinden". „O, ik ben u zeer dankbaar, ik stel et toch prjjs op het tooneel van de misdaad te beschouwen." „Nu goed. hier is de sleutel van het privékantoor, ga er morgenvroeg kijken." „Ik zal het doen. ik dank u." Lord Nibblington deed evenwel niet precies wat hij gezegd had. Hij ging niet den volgenden morgen maar dienzelfden avond naar de rue Lafitte. Vrees kende i ofj met. ^cisrtn zouden het misecfuen i Ik moet Lekenneu. dat ik machtig geLoeiJ i.i dc.i man waa, oek de Ln- gelschma.i ~oog naai nciu over en wachtte gespannen. Zijn pyp was uit-, gegaan, hij had dit met bemferkt Na enkele minuien had de bleeke man 'weer kracht' hervonden en ver telde verder: „lk wilde vandaag naar den kop klauteren, hoewel ongeoefend, oner varen, zooals ik, bewoner van de laagvlakte, ben; ik wil zeggen, ik wilde niet, ik moest; mijn noodlot dreef mij ertoe. Als een nachtwande laar begaf ik mij op weg, onvoldoen de toegerust, zonder gids. Toen ik na een urenlangen moeizamen tocht daar belandde, waar de groote ijs-stroom de moraine voor zich uit schuift, liet ik mij uitgeput neervallen om wat te Jrusten. En zooals ik daar zat en moe en treurig naar de trooatelooze woestenij den voet van den glet scher staarde, daare. daifrstak op weinige schreden van mij vandaan een menschelijke hand uit het üs op, als verlangend naar 't lichten aan den vinger glansde een groote gouden zegelring Als gehypnotiseerd waggelde ik op de hand toe en greep naar haar. Zij was koud, maar week en elastisch. Ik trok den ring van van den vinger en stak hem aan mijn rechterhand. Stompzinnig zat lk daar nu en tuurde aldoor naar den ouder- wetschen zegelring. En pioUeliog her kende lk mijn droomeniand en werd uii de beteekenis van dit alies Mui- lelijk en leerde den droom, mijn reeselijken droom, die mij het ge il eele leven had vervolgd, verstaan. De doode, die daar uit het ijs daar ginds mij de hand reikte, was ik zelf immersikik, die eens, in een vroeger leven, hier ellendig was ofn- gekomende ring behoorde mij toemijen de gletscher spoog mij hier uitmij zelf aan mijn eigen voeten. En dit hier is de zegel ring... de zegelring... hahaha". Met een gruwelijke lach eindigde de bleeke man zijn verhaal. Ik stond op en nam een slok wis- key uit mijn veldflesch. Het werd my wee te moede. Ook de Engelsch man had zijn koele, afwerende hou ding laten varen. Hij gaf zich een paar maal gevoelige stagen op de dij stond op en liep de hut eens even op en neer. Dan hield hij plot seling met een ruk stand, vlak voor den onguren gast. „Man sprak hij, „man Ik moat dien ring van jou hebben". En op gewonden tastte hij naar ?iin zafc- portefeuille. „Ik moet hem hebben, zeg maar wat Je er voor hebben moet". „U wilt dien ring hebben?" vroeg de bleeke man met een verdwaald lachje. „Maar toe dan maarneem hem, neem hemgeef mij ervoor wat u wilt. Hier hebt u hemhebt u hemhebt u hem1'. Hij trok den ring van den vinger wierp hem op de tafel en stopte net groote bankbiljet, dat de Engelsch man hem voorhield, In zijn zak. Daar op strompelde hij naar de matras in den hoek, wierp er zich op jneer ii i ii éci griezelig geacht hebban, laat ln den avond alleen het kantoor te bezoeken, waar pas een moord gepleegd was, lord Nibblington deerde dit njet. Het was tien uur, toen hij in de rue Lafitte aankwim. Kalm wandelde hij de straat door, het kantoor véorbij en toen terug. Hij begif zich in het donkere por taal en opende de deur. Nu etond hij in Hij ontatak met een luci- zaklanta&rn. „Ha, dat is de kantoren voor de ilerken privékantoor van den ban de vestibule, fer zijn kleine deur naar de en hier is het kier." Hij opende de deur, die naar dit ver trek leidde. Tjrzijde vond hij het knopje voor electrisch licht. Hij draaide het om en in eens wc.s de kamer hel verlicht. De lord zag rond. „Ja/ mompplde hij, „wat is hier eigen lijk te zien. Daar is het schrijfbureau van den vermoorde. Op dien stoel heeft hij zeker den laatsten adem uitgeblazen. Hm, het modt een hevige slag geweest zijn, dat hij zdo op de plaats dood bleef. En daar is de brandkast. Lijkt zoo ge makkelijk niet te openen." Zoo zette 1< zoek nauwkei en oplettend kele bijzonder .Ha, daar ii Het was, zooals hij vermoed had, de ver binding met kom Hu begr: eerst zoo laa boekheuder kwam met de overige klerken 's morgens o begon, zonde was. De deur het gebouw niet de gewo en het publicjk. „Zoo, zoo,1 vreden. Eensklaps d Nibblington zijn onder- rig voort. Hij zag scherp Dnd, hem ontging geen en- leid. deur." Hij opende die et eigenlijke kantoor Hij pen, dat men de mifcdaad ontdekt htd. De eerste n negen uur en de arbeid dat de patroon aanwezig waardoor lord Nibblington binnen gekomen was, was ne ingang voor de klerken onderzoeker te- kniite de wbt*: jSIm' bij fr'.ri.-'smd

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1930 | | pagina 3