BLUE BAND
FABRIEKEN
Van Kondom
FEUILLETON
HET MEISJE IN DE WILDERNIS.
REDDING OF VERDERF
Mengelwerk.
De onbetreden aarde
rjssLï' ECHTE FRIÉSCHE
C HEEREN-BAAI
«Hm BLAD.NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND'EN UTRECHT. Bthoonhovunichi Courant VRIJDAG 8 FEBRUARI IK
B.B.25-0J33»
tweede blad.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT, Sthrnmhov.rn.th. Courant
VRIJDAO S FEBRUARI 1tn.
door JAN KIJKUIT.
Schoonhovsnsche vingeraf
drukkan Druk op dé knop.
Wat in Lokkerkerk ga-
beurde. Werkverachafflng
In Hardinxveld en Zevenhul
zen. De malaise In den
teenhandel.
Zeg, zei Jodocus tot mft heb jij al
vingerafdrukken van jellayfti maken?
Doen ze dat tegenwoordig net als
bij wijze van een portret? vroeg ik
schamper. Zeker weer zoo'n mode uit
Amerika overgewaaid, waar de vrouwlui
ook getatoueprde armen en been on heb
ben en waar de menechen zich allerlei
dwaze dingen laten ondergaan om maar
interessant te schijnen?
Nee, nee, jongetje, weet je dat dan
niet? Men moet in Schoonhoven vinger
afdrukken laten bij de politie, voor men
wat mag beginnen.
Onzin natuurlijk, Jan, hij neemt je
ertusschen, zei' tante, terwijl ze een ge
vallen steek aan haar breiwerk op
raapte.
Werkelijk waar, als je tenten wil
in de gemeente en je bent vreemd, dan
ga je eerst naar de waoht en daar
schrijven ze van alles van je op, of je
geboren bent en wanneer en waar en hoe
je heet, en hoe je voornamen zijn, en
waar je woont en wie je ouders waren
en
Daar gaat haast een dag mee heen,
eer ze dat allemaal opgeschreven heb
ben, meende tante.
Die eerste dag krijgt de venter ze
ker vergoed van de gemeente, vroeg ik.
En als ze dat alles opgesohrevsn
hebben, in dikke folianten, ging Jod on
verstoorbaar voort, dan nemen ze een
vingerafdruk, dan komt de dactylosco-
pist, zooals dat deftig heet en die neemt
de afdruk van je vingert. Dat is om la
ter te kunnen zien of je wat hebt uit
gehaald.
En als je dan geen afdruk maken
laat? vroeg tante.
Dan krijg je geen vergunning.
Maar die heele gebeurtenis vindt alleen
maar plaats als je vreemd bent, als je
bij de politie bekend bent, dan zeg je
alleen maar: „Morrege heere. Ik ken se-
ker wel beginne?" Dan knikken ze eens
vriendelijk en je mag je gang gaan.
Wat een strop voor Schoonhoven,
dat het geen eiland is, zuchtte tante.
Een eiland, om wat? vroegen wij
beiden verbaasd.
Wel, ik ben eens op een eiland ge
weest, boven Noord-Holland. Dat kun je
alleen maar bereiken met de boot. En
aan de boot staat een dienaar van po
litie, misschien soms wel twee en ze kij
ken nauwkeurig naar allen, die van de
boot stappen. Is er nu iemand bij, die er
ongunstig uitziet, dan ondervragen ze
hem en blijkt hij geen gunstige reputatie
te hebben en geen vergunning van den
burgemeester van dat eiland om te ven
ten of orgel te draaien of zoo, dan moet
hij meteen weer met de boot terug. Daar
hebben ze nooit één dief.
Ja, het is toch tegenwoordig wel
gevaarlijk en dat ze in Gouda extra voor
zorgen nemen, kan ik me best begrijpen,
zei tante. Daar gaan ze een extra kabel
maken van de politie naar de banken
en het postkantoor en als er een bank-
roover binnenkomt, dan drukken ze op
een verborgen knop en de politie komt
aanzetten en pikt den roover in.
Net als ln een verhaal van Sher
lock Holmes, zei ik.
Precies zoo, zei Jod en we gaan
er in ons land wel wat op lijken. Over
al inbraken en bankovervallen en ook
bankroeten van groote financieele in
stellingen. Vroeger noemden ze dat op
lichterijen, maar ze hebben er nu een
deftig woord voor: deb&cle noemen ze
dat.
Deeblazee hoorde ik dat laatst
iemand noemen, zei ik.
Dat kan wel, al die vreemde woor
den breken de gewone menschen de tong.
Maar deblazee of debacle, het is een feit
dat er tegenwoordig heel wat menschen
gedupeerd worden door allerhande hoo-
ge heeren die in de bankbeweging zitten
of zaten. En dat de politie op haar hoe
de is, dat is een goed ding, vond tante.
Maar dat zit niet onder de bank
wereld alleen hoor, zei tante, ik heb pas
iets over Lekkerkerk gelezen, dat ook
zoo mooi niet was. Een landbouwer liet
een woning zetten en de bouw werd aan
besteed. Twintig menschen schreven in,
zij hadden dus tijd en moeite daarvoor
gegeven.
Twintig is veel voor zoo'n werk,
vind ik.
Dat ia het ook, maar in dezen tijd
heeft iedereen graag werk. Een aanne
mer houdt zijn menschen ook graag aan
den gang Maar 't werk werd niet gegund
aan den laagsten inschrijver en ook niet
aan die daarop volgde, maar aan den
derde.
Sneu voor die anderen, maar dat
staat de opdrachtgever vrij, sei ik. Hij
mag doen, wat hij wil.
Dat is zoo, als het recht en eerlijk
gaat, maar er werd bij geschreven, dat
die derde het" werk mag uitvoeren voor
den prijs van den laagsten inschrijver.
Al die menschen mochten dus inschrij
ven om de prijs aan die derde, die een
vriendje moet zijn, te doen weten. Als
dat zoo is, als het werd geschreven, dan
vind ik het een schandaal.
Maar zou het wei waar zijn, er
wordt wel eens meer iets geschreven.
Het was een ingezonden stuk in de
Schoonhovensche Courant en de namen
van de inzenders stonden er onder.
Dat verandert, maar anders, je hebt
pas gezien in Krimpen a d. IJssel, hoe
er soms maar raak geschreven wordt. In
een Fransch blad hadden ze geschreven
dat er in Krimpen kanonnen gemaakt
werden. Die Fransche haché of attaché
is er geweest, maar kon er niets vinden
De Schoonhovensöhe politie had
mee moeten gaan, dan hadden ze dien
Franschman kunnen laten zien, dat
geen Duitsche vingerafdrukken op die
stukjes ijzer stonden.
Maar je krijgt met al die dingen
toch maar een slechte naam en zooals
de krant ook schreef, als ze dan
foto van een Zweedsche fabriek in
Fransche krant zetten en er onder zet
ten, dat men kan zien hoe er wapentuig
gemaakt wordt, zonder het land te ver
melden, dan denken de Franschen na
tuurlijk, dat dit lip^ilolland is.
- Er ie zonder dat al narigheid ge
noeg. Neem nu alleen de werkloosheid,
dat is ook een heel probleem. In Har
dinxveld zeiden ze, dat de werkverschaf
fing stop gezet moest worden, omdat er
geen werken meer uit te voeren waren,
maar er is daar nog volop werk in den
polder Hardinxveld, daar in den boven-
polder. En vooral in dezen tijd moet er
zooveel mogelijk werkgelegenheid ge
schapen worden.
—j In Zevenhuizen hebben ze daar ook
een debat over gehad, daar vroegen de
34
Ze eindigde den zin niet, het waa haar
onmogelijk het vreeselijke feit onder
woorden te brengen, maar hij sprak
haar gedachten verder \^t.
Toen hij probeerde mij te vermoor
den, bedoelt U? En hij vqegde er op min
achtenden tapn aan toe: Ik ben bang
dat ik 't op dat punt niet met U eens ben,
miss Dbnthorne. Er zijn dingen in deze
geschiedenis waar U niets van weet; ik
ben er .van overtuigd dat Mannering ab
soluut wist wat hij deed toen hij pro
beerde me dood te schieten. Ik kan het
U niet uitleggen, misschien later. Het
is tijd dat wij verder gaan. Mannering
zou een twepde poging kunnen wagen I
En zonder haar tijd te gunnen om nog
verder iets te zeggen, gaf hij een kort
bevel en de tocht werd hervat. Vergele
ken bij den marsch door het woud was
de tocht hier over de vlakte kinderspel.
Er was alleen maar gras dat zacht heen
en weer wuifde in den nachtwind met
hier en daar alleen een accacia in het
maanlicht. Maar na een uur of twee
ging de schoonheid van den nacht ver
scholen achter een killen vochtigen mist
en in Honor's hart kwam ook een kille
somberheid. Van het oogenblik af dat
Alec Riroington haar had verteld van de
Europeaan die op hem geschoten had,
had ze geweten wie dat geweest was en
ook Rimington zelf scheen niet te twij
felen. Het was vrijwel een onmogelijk
heid dat er een derde blanke in Rahutu
was geweest en bovendien, Rimington
had haar gezegd, dat er dingen waren,
waar zij niets van wist, maar die hem
deden begrijpen waarom de ander het op
lijn leven gemunt had. Maar waarom?
Ze trachtte de geheele geschiedenis te
doorgronden, ze zag Mannering, Jules
Legrand, het blonde kind, Rimington en
Fatuma, zichzelf, alle deelen van een
puzzle, die ze niet sluitend kon krijgen.
Was het het kind dat den sleutel vorm
de? Lag het geheim verscholen in het
opschrift op dien steen, dat Mannering
had laten wegbeitelen?
Een oogenblik toefden haar gedachten
bij Roger Mannering. Maar Roger Man
nering was zeven jaren geleden gesneu
veld en het kind daar in Fatuma's ar
men kon niet ouder dan drie jaar zijn.
Toen daoht ze opeens aan de woorden
spruitjesplukkers om toeslag. Ze kunnen
nu met het spruitjesplukken geen loon
halen en willen toch liever werken dan
dat ze om steun bij de gemeente kwamen
Dat is mooi, prees tante, de steun
is goed, maar heeft toch één gevaar,
dat de menschen schuw voor het werk
worden. Er zijn hoopen menschen, die
graag zien werkön, maar tegenwoordig
mag je niemand kwalijk nemen als hij
geen werk kan vinden. Wat doen ze nu
in Zevenhuizen?
Ze zullen den minister vragen of
ze toeslag ervoor kunnen krijgen, zei
Jodocus, die in de krant keek; ze gaan
daar in Zevenhuizen ook nog andere
werkverschaffing beginnen, in den Een-
dragtspolder.
- Hoe meer werk hoe beter, maar
goed wordt het toch pas als de economi
sche oorlog, die de volken nu met elkaar
voeren door de tarieven, ophoudt.
- Ja, maar zoolang dat niet zoo is,
moeten wij ons toch wel verweren en
dat kan niet anders dan. door tarieven.
Of hoe vind je het, dat in ons land bui-
teqlandsch teen wordt ingevoerd, waar
bij de regeeringen van de betrokken lan
den'steun verleenen en dat daardoor de
prijzen gelijk of lager dan het inland-
sche teen kunnen zijn, zooals me ver
teld werd. Dat moet de industrie hier
tooh wel nekken. Juist in de Krimpener-
en Lopikerwaard is de teenhout- en
hoepelhandel altijd een voorname bron
van bestaan geweest. En nu worden
vergaderingen noodig om maatregelen te
bespreken. De commissie die nu benoemd
werd om een onderzoek in te stellen mag
er wel wezen. Mannen als De Weerd en
Oldenhof zitten erin en De Gilde van
Lopik én Broere uit IJsselstein en Boer
uit Bergambacht. Allemaal menschen
die de streek op hun duimpje kennen en
die dus de regeering goed van dén toe
stand op de hoogte stellen kunnen. Het
is te hopen, dat ze maatregelen kunnen
berameh om verbetering te krijgen.
En toch denk ik altijd met pleri-r
terug aan de rede, die de-Schoonhoven
sche burgemeester in de raadsvergade
ring daar heeft gehouden, zei tante. Hij
zei, dat menschen die aan 't roer staan
in dezen tijd geen pessimisme mogen be-
toonen. Moed verloren al verloren, en
we mogen toch verwachten, dat na deze
tijden betere tijden zullen komen en wie
weet zal er dit voorjaar betering komen
in den toestand.
Laat ons dat hopen, zei de ouwe
Teunis, achter de wolken schijnt altijd
de zon.
ti
door W. KERREMANS.
De ontzaglijke vinding van Jan de Wit
die plotseling een einde maakte aan alle
tot nu toe gebruikte verkeersmiddelen,
spoorwegen, auto's, schepen, vliegma
chines enz., had hij niet opzettelijk ge
zocht, maar was een toevallig resultaat
van overdenkingen over een waargeno
men verschijnsel.
De Wit was marine-officier en stond
evenals ieder na Newton vast in het ge
loof aan de zwaartekracht. Ook toen hij
het verschijnsel, waarop boven gedoeld
wordt, gezien had, twijfelde hij geen
oogenblik aan de leer der zwaartekracht,
maar beproefde alleen dat verschijnsel
er mee in overeenstemming te brengen.
En pas toen hem dat niet gelukte, zocht
hij verder. Hij had nl. opgemerkt dat
bij de eilanden in den Stillen en in den
Atlantischen oceaan, de zee slechts on-
beteekenende getijden had en hij kon dat
niet doen passen in het stelsel van New
ton, dat de aantrekkingskracht van de
die George Mannenng in zijn ijlen IsURmaitja hield hem tegen:
uitgeroepen:
Neel Neel Legrandl Een ki^dl
Groote genademan
Ze was er zeker van dat het kind een
voorname rol in dat alles speelde, waar
om had Legrand het anders gestolen,
waarom had Mannering erover geijld?
Wat had Legrand ermee willen doen? Ze
had niets gezien van wat er zich had af
gespeeld voor den zonderlingen temp.el
in het dal. Alles wat ze gezien had was
een reusachtig vuur, waartegen zich vele
zwarte gestalten afteekenden en of
schoon Rimington haar verteld had, dat
Legrand de hoogepriester was van de
een of andere luguberen afgodendienst,
had ze geen idee van de afschuwelijke
waarheid.
Haar gedachten werden afgeleid door
dat de kleine processie plotseling met 'n
schok bleef stilstaan. Er was iemand ge
vallen. Ze hoorde een kreet van angst sn
Fatuma riep:
Ba-Mamal O, Ba-mama!
Ze vloog naar haar toe en vond Fatu
ma, met het kind op de armen, geknield
naast Rimington, die onbewegelijk op
den grond lag. Honor liet zich op haar
knieën vallen, terwijl een plotselinge
vreei door haar heenjoeg, maar toen ze
Zwaarbepoofde vredesengel,
Houdt uw hoofd nog opgericht:
Misschien zult ge u nog koost'ren
In Genève's zonnelicht.
Aoh, wij kunnen het begrijpen.
Dat g' er niet veel van verwaoht,
Na de laatste diepe wonden,
Die u weer zijn toegebracht.
Heel wat lange, lange jaren,
Heeft men reeds met u geschermd,
Doch een luttel groepje menaohen
Heeft zich over u ontfermd.
Steeds wanneer men zou ontwaap'nen,
Maakten enk'len weer bezwaar.
Vredeswerk schijnt men te vreezen
een schrikkelijk gevaar!
Rassenhaat en chauvinisme
Remden alle vredeswerk,
Wantrouwen en egoïsme,
Bleken altijd nog te sterk.
Ai die oude, vaische leuzen.
Overstemden elk geluid.
Elke mildere gedachte
Werd met laksheid aangeduid.
Moge dan Genève's zonlicht
Breken door het donker zwerk.
Moog' de vredeswil daar leven
In de harten, vurig sterk,
Opdat met vereende krachten
Mars gevoelig wordt bekort,
Eer de menschheid onherroep'lijk
In een wapeningsafgrond stort!
haar hand op zijn hart legde, was ze
gerustgesteld en tegelijkertijd ontdekte
ze de oorzaak van zijn bewusteloosheid,
want haar hand was bedekt met bloed.
Ze onderzocht haastig de wond en
merkte dat het verband verschoven was,
blijkbaar al een poos geleden.
Haar eerste zorg was om bet bloeden
te stelpen en het verband opnieuw te
leggen, toen druppelde ze een beetje van
de whiskey, die al zoovele goede dien
sten bewezen had, tusschen zijn lippen.
Bijna dadelijk opende hij zijn oogen.
Hij staarde om zich heen en maakte een
beweging om op te staan. Maar bot
maan het water meer opvoerde sn zoo
eb en vloed veroorzaakte. Als dat zoo
was dan zouden die kleine eilanden te
midden van de enorme watermassa im
mers een kolosaalen vloed moeten heb
ben, veel hooger dan aan de kusten van
het vaste land, waar de zee een geringe
diepte heeft.
De'Wit zocht naar een verklaring,
maar hoe meer hij zich in het vraagstuk
van eb en vloed verdiepte, hoe onaan
nemelijker voor hem de hypothese van
den maan-invloed werd. Het was toen z'n
plan een publicatie te schrijven over zijn
overdenkingen en onderzoekingen en om
dit te kunnen doen breidde Jan zijn stu
die over de kwestie nog verder uit. Hij
maakte berekeningen en deed proeven
omtrent de zwaartekracht en stuitte toen
al spoedig op het beginsel der aantrek
kingskracht, bevattend dat een massa
zwaarder wordt naarmate zij het mid
delpunt der aarde meer nadert. Naar de
Wits meening moest in het middelpunt
van de aarde het gewicht gelijk nul zijn
en dus zou een massa in gewicht moeten
afnemen naarmate zij dat middelpunt
naderde. Daarbij viel hem een ander
verschijnsel in. Een arend met zijn ge
weldige vleugels kan zich nauwelijks
van den beganen grond opheffen, maar
op honderden meters hoogte vliegt en
zweeft hij gemakkelijk, terwijl daar toch
de dampkring zeer veel van zijn zwaarte
verloren heeft.
Ik zal hier niet verder uiteenzetten hoe
De Wit door opzienbarende proeven be
wees dat het niet de aantrekkingskracht
der aarde is van welke het afhangt of
een lichaam op den grond valt of naar
boven zal stijgen, doch dat het daarbij
aankomt op de dichtheid van het lichaam
met betrekking tot zijn omgeving en dat
als wij een dampkring hadden van onge
veer dezelfde dichtheid als kwikzilver,
wij de leer der zwaartekracht op haar
kop moesten zetten en zouden zien dat
alle vrije lichamen in plaats van naar de
aarde te vallen neiging zouden hebben
zich van haar af te bewegen.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
20-50cl peron»
aa. pvorfriuchMrcUwtrk ta Ko/nrwtrk
Nee, U moet even wachten. Blijft
U een paar minuten stil liggen, tot U wat
bijgekomen bent.
Maarbegon hij zwak.
Uw wond was weer beginnen te
bloeden, U moet vrij veel bloed verloren
hebben en toen bent U flauw gevallen.
Flauw gevallen, zei hij ongoloovig.
In elkaar gezakt dan, als U dat
liever hebt, zei Honor. U kunt niet
verder loopen in dezen toestand. We
zullen U op de een of andere manier
moeten dragen en
OnzinI viel hij haar in de rede.
Zoo'n zwakkeling ben ik niet.
Goed dan, zei ze, probeert U het
dan maar, dan zult u zien. Maar laat de
taannen U helpen.
Salem I riep hij snel. Juma.
De twee dragers hielpen hem over
eind en bleven hem even ondersteunen.
Honor zag duidelijk dat hij niet alleen
kon staan, maar voor ze iets had kun
nen zeggen had hij de twee mannen los
gelaten. Hij wankelde eyen en zou ge
vallen zijn, als Honor hem niot opge
vangen had.
-—Ikik ben duizelig, rei bij, al
les draait voor mijn oogen.
Ja, dat daoht ik »rtl, i«i Honor
Op dit laatste principe was zijn vin
ding gegrond, zijn ontdekking, die dn
wereld een ander aspect gaf. Het bustel
dat hij eerst maakte was gebrekkig en
werkte onvoldoende, maar 't gaf De Wit
groote vreugde, omdat hij er duiijlijk
in zag, welke fouten hij begaan had. Zijn
tweede elevator maakte het mogelijk een
niet te zwaar voorwerp eenigszins te doen
rijzen. Met zijn derde verbeterde machine
durfde hij zelf eenige meters opstijgen,
maar het neerkomen ging nog met zoo'n
schok, dat hij zijn enket verstuikte en
eenige weken rust moest houden. De ge
dwongen rust gaf hem gelegenheid zijn
ontwerp te perfectionneeren. De proef
die hij daarmee nam deed hem tranen
storten van ontroering.
In zijn auto nam hij 's nachts het
nieuwe toestel mede naar een totaal ver
laten weg, daar stelde hij 't in werking
en statig als een luchtballon steeg zijn
auto met bestuurder en al de lucht in.
Nu was de tijd gekomen voor de open
baarmaking en De Wit wilde dat doen
op een zoodanige wijze dat duizenden
het nieuwe wonder zouden kunnen aan
schouwen. Nadat Jan aan eenige auto
riteiten zijn uitvinding had medegedeeld
en gedemonstreerd, verkreeg hij toestem
ming om die in de Maliebaan te Den
Haag in het publiek te toonen. Er was
iets bekend geworden van hetgeen de
aangekondigde demonstratie te zien zou
geven. Sommigen lachten er om, ande
ren noemden het humbug, nonsens of
meenden dat men een of andere truc te
zien zou krijgen, verscheidenen geloof
den dat er alleen sprake was van een
U hebt te veel bloed verloren.U kunt
onmogelijk -Joopen. We zullen en draag
baar moeten maken. Is er niet de óón of
andere manier om het met geweren te
doen, we hebben niets tot we bij de hoo
rnen komen. Er was een manier en zoo
goed en zoo kwaad als het ging werd
een draagbaar geïmproviseerd naar Ri-
mington's aanwijzingen; en na eenigen
tijd hervatten ze den tocht, terwijl Honor
naast hem liep en zich van tijd tot tijd
ervan overtuigde, dat het verband niet
verschoven was.
Ze spraken niet veel, maar toen een
plotselinge windvlaag den mist verjoeg
en het maanlicht doorkwam, merkte ze,
dat hij haar lag aan te kijken; en ze
lachte even om haar verwarring te ver
bergen.
Waar ligt u too ernstig over te
peinzen, mr. Rimington?
Hij lachte even en zei toen openhartig:
Ik lag net te denken, hoe eoht En-
gelsch U bónt.
Engelsch? herhaalde ze. Wat be
doelt U daarmee?
Wel dat is nogal eenvoudig. We
zijn hier in een mooien toestand en ik,
die voor U behoorde te zorgen, ben in-
plaats daarvan van U afhankelijk. En U
blijft zoo koel als een ijspegel over de
heele geschiedenis, terwijl....
Ik ben warempel niet koel. Ik ben
den heelen tijd angstig voor wat er ge
beuren zal en ik ben woedend op me
zelf dat ik U zoo slecht verbonden heb,
dat
Heelemaal niet noodig. En U
hoeft niet bang te zijn. Ik heb Legrand
zien vallen toen ik schoot en toen ik bij
dat vervloekte altaar kwam, lag hij zoo
stil als
Datwit? risp ze.
Dat sh....altaar. Want hst was
een altaar.
Wat vru een altaar en waar dim
de het voor? Waar was Legrand moe be
zig toen U op hem schoot? Ik weet van
niets. Ik heb niets gezien, behalve bet
vuur en die hoop negers er om heen. Dat
was nadat we die schoten gehoord had
den en Fatuma den heuvel afholde.
Twee van de schoten heb ik afge
vuurd. Het derde wasehlaten
we zeggen, de tegenaanval en raakte mij.
Hebt U tweemaal op Legrand ge
schoten?
Neenl Maar eerst heb ik de vrouvr,
die het mes in de hand had, moeten
doodschieten. Het was de eenige oplos
sing. Als ik een minuut geaarzeld had,
zou het te laat geweest zijn.
Ik, ik begrijp het niet, zei ze wei
felend. De vrouw die het mes in de band
hadwatgebeurde er? Dat al
taar, waar U over sprak
Het een of ander heidensohe al
taar. Er is oen soort van pilaar voor sn
er achter een steenen tempel. Heel oud,
denk ik. Het zijn waarschijnlijk over
blijfselen van een uitgestorven stam, een
van de vele mysteries in dit land.
Maar U vertelt me niet wat er ge
beurde. Waarom moest U de vrouw met
het mes doodschieten en toen pas Leg
rand?
Er was de één of andere plechtig
heid aan den gang. Legrand was in vol
ornaat. Ik heb U toch al verteld dat hij
hoogepriester van de een of andere dui-
velsche afgoderij is
Zeker, maar wat heeft dat te ma
ken met den kleinen jongen, dis U bent
gaan halen?
Kunt TT het niet raden? vroeg hij
bruusk. Toen ik hem aan U gaf, had hij
niets aan. Dat was voorvoor het
offer. Die vervloekte Legrand en zijn
priesteres.
(Wordt vervolgd.)