BLUE BAND FABRIEKEN Van Kondom FEUILLETON HET MEISJE IN DE WILDERNIS. REDDING OF VERDERF Mengelwerk. De onbetreden aarde rjssLï' ECHTE FRIÉSCHE C HEEREN-BAAI «Hm BLAD.NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND'EN UTRECHT. Bthoonhovunichi Courant VRIJDAG 8 FEBRUARI IK B.B.25-0J33» tweede blad. NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT, Sthrnmhov.rn.th. Courant VRIJDAO S FEBRUARI 1tn. door JAN KIJKUIT. Schoonhovsnsche vingeraf drukkan Druk op dé knop. Wat in Lokkerkerk ga- beurde. Werkverachafflng In Hardinxveld en Zevenhul zen. De malaise In den teenhandel. Zeg, zei Jodocus tot mft heb jij al vingerafdrukken van jellayfti maken? Doen ze dat tegenwoordig net als bij wijze van een portret? vroeg ik schamper. Zeker weer zoo'n mode uit Amerika overgewaaid, waar de vrouwlui ook getatoueprde armen en been on heb ben en waar de menechen zich allerlei dwaze dingen laten ondergaan om maar interessant te schijnen? Nee, nee, jongetje, weet je dat dan niet? Men moet in Schoonhoven vinger afdrukken laten bij de politie, voor men wat mag beginnen. Onzin natuurlijk, Jan, hij neemt je ertusschen, zei' tante, terwijl ze een ge vallen steek aan haar breiwerk op raapte. Werkelijk waar, als je tenten wil in de gemeente en je bent vreemd, dan ga je eerst naar de waoht en daar schrijven ze van alles van je op, of je geboren bent en wanneer en waar en hoe je heet, en hoe je voornamen zijn, en waar je woont en wie je ouders waren en Daar gaat haast een dag mee heen, eer ze dat allemaal opgeschreven heb ben, meende tante. Die eerste dag krijgt de venter ze ker vergoed van de gemeente, vroeg ik. En als ze dat alles opgesohrevsn hebben, in dikke folianten, ging Jod on verstoorbaar voort, dan nemen ze een vingerafdruk, dan komt de dactylosco- pist, zooals dat deftig heet en die neemt de afdruk van je vingert. Dat is om la ter te kunnen zien of je wat hebt uit gehaald. En als je dan geen afdruk maken laat? vroeg tante. Dan krijg je geen vergunning. Maar die heele gebeurtenis vindt alleen maar plaats als je vreemd bent, als je bij de politie bekend bent, dan zeg je alleen maar: „Morrege heere. Ik ken se- ker wel beginne?" Dan knikken ze eens vriendelijk en je mag je gang gaan. Wat een strop voor Schoonhoven, dat het geen eiland is, zuchtte tante. Een eiland, om wat? vroegen wij beiden verbaasd. Wel, ik ben eens op een eiland ge weest, boven Noord-Holland. Dat kun je alleen maar bereiken met de boot. En aan de boot staat een dienaar van po litie, misschien soms wel twee en ze kij ken nauwkeurig naar allen, die van de boot stappen. Is er nu iemand bij, die er ongunstig uitziet, dan ondervragen ze hem en blijkt hij geen gunstige reputatie te hebben en geen vergunning van den burgemeester van dat eiland om te ven ten of orgel te draaien of zoo, dan moet hij meteen weer met de boot terug. Daar hebben ze nooit één dief. Ja, het is toch tegenwoordig wel gevaarlijk en dat ze in Gouda extra voor zorgen nemen, kan ik me best begrijpen, zei tante. Daar gaan ze een extra kabel maken van de politie naar de banken en het postkantoor en als er een bank- roover binnenkomt, dan drukken ze op een verborgen knop en de politie komt aanzetten en pikt den roover in. Net als ln een verhaal van Sher lock Holmes, zei ik. Precies zoo, zei Jod en we gaan er in ons land wel wat op lijken. Over al inbraken en bankovervallen en ook bankroeten van groote financieele in stellingen. Vroeger noemden ze dat op lichterijen, maar ze hebben er nu een deftig woord voor: deb&cle noemen ze dat. Deeblazee hoorde ik dat laatst iemand noemen, zei ik. Dat kan wel, al die vreemde woor den breken de gewone menschen de tong. Maar deblazee of debacle, het is een feit dat er tegenwoordig heel wat menschen gedupeerd worden door allerhande hoo- ge heeren die in de bankbeweging zitten of zaten. En dat de politie op haar hoe de is, dat is een goed ding, vond tante. Maar dat zit niet onder de bank wereld alleen hoor, zei tante, ik heb pas iets over Lekkerkerk gelezen, dat ook zoo mooi niet was. Een landbouwer liet een woning zetten en de bouw werd aan besteed. Twintig menschen schreven in, zij hadden dus tijd en moeite daarvoor gegeven. Twintig is veel voor zoo'n werk, vind ik. Dat ia het ook, maar in dezen tijd heeft iedereen graag werk. Een aanne mer houdt zijn menschen ook graag aan den gang Maar 't werk werd niet gegund aan den laagsten inschrijver en ook niet aan die daarop volgde, maar aan den derde. Sneu voor die anderen, maar dat staat de opdrachtgever vrij, sei ik. Hij mag doen, wat hij wil. Dat is zoo, als het recht en eerlijk gaat, maar er werd bij geschreven, dat die derde het" werk mag uitvoeren voor den prijs van den laagsten inschrijver. Al die menschen mochten dus inschrij ven om de prijs aan die derde, die een vriendje moet zijn, te doen weten. Als dat zoo is, als het werd geschreven, dan vind ik het een schandaal. Maar zou het wei waar zijn, er wordt wel eens meer iets geschreven. Het was een ingezonden stuk in de Schoonhovensche Courant en de namen van de inzenders stonden er onder. Dat verandert, maar anders, je hebt pas gezien in Krimpen a d. IJssel, hoe er soms maar raak geschreven wordt. In een Fransch blad hadden ze geschreven dat er in Krimpen kanonnen gemaakt werden. Die Fransche haché of attaché is er geweest, maar kon er niets vinden De Schoonhovensöhe politie had mee moeten gaan, dan hadden ze dien Franschman kunnen laten zien, dat geen Duitsche vingerafdrukken op die stukjes ijzer stonden. Maar je krijgt met al die dingen toch maar een slechte naam en zooals de krant ook schreef, als ze dan foto van een Zweedsche fabriek in Fransche krant zetten en er onder zet ten, dat men kan zien hoe er wapentuig gemaakt wordt, zonder het land te ver melden, dan denken de Franschen na tuurlijk, dat dit lip^ilolland is. - Er ie zonder dat al narigheid ge noeg. Neem nu alleen de werkloosheid, dat is ook een heel probleem. In Har dinxveld zeiden ze, dat de werkverschaf fing stop gezet moest worden, omdat er geen werken meer uit te voeren waren, maar er is daar nog volop werk in den polder Hardinxveld, daar in den boven- polder. En vooral in dezen tijd moet er zooveel mogelijk werkgelegenheid ge schapen worden. —j In Zevenhuizen hebben ze daar ook een debat over gehad, daar vroegen de 34 Ze eindigde den zin niet, het waa haar onmogelijk het vreeselijke feit onder woorden te brengen, maar hij sprak haar gedachten verder \^t. Toen hij probeerde mij te vermoor den, bedoelt U? En hij vqegde er op min achtenden tapn aan toe: Ik ben bang dat ik 't op dat punt niet met U eens ben, miss Dbnthorne. Er zijn dingen in deze geschiedenis waar U niets van weet; ik ben er .van overtuigd dat Mannering ab soluut wist wat hij deed toen hij pro beerde me dood te schieten. Ik kan het U niet uitleggen, misschien later. Het is tijd dat wij verder gaan. Mannering zou een twepde poging kunnen wagen I En zonder haar tijd te gunnen om nog verder iets te zeggen, gaf hij een kort bevel en de tocht werd hervat. Vergele ken bij den marsch door het woud was de tocht hier over de vlakte kinderspel. Er was alleen maar gras dat zacht heen en weer wuifde in den nachtwind met hier en daar alleen een accacia in het maanlicht. Maar na een uur of twee ging de schoonheid van den nacht ver scholen achter een killen vochtigen mist en in Honor's hart kwam ook een kille somberheid. Van het oogenblik af dat Alec Riroington haar had verteld van de Europeaan die op hem geschoten had, had ze geweten wie dat geweest was en ook Rimington zelf scheen niet te twij felen. Het was vrijwel een onmogelijk heid dat er een derde blanke in Rahutu was geweest en bovendien, Rimington had haar gezegd, dat er dingen waren, waar zij niets van wist, maar die hem deden begrijpen waarom de ander het op lijn leven gemunt had. Maar waarom? Ze trachtte de geheele geschiedenis te doorgronden, ze zag Mannering, Jules Legrand, het blonde kind, Rimington en Fatuma, zichzelf, alle deelen van een puzzle, die ze niet sluitend kon krijgen. Was het het kind dat den sleutel vorm de? Lag het geheim verscholen in het opschrift op dien steen, dat Mannering had laten wegbeitelen? Een oogenblik toefden haar gedachten bij Roger Mannering. Maar Roger Man nering was zeven jaren geleden gesneu veld en het kind daar in Fatuma's ar men kon niet ouder dan drie jaar zijn. Toen daoht ze opeens aan de woorden spruitjesplukkers om toeslag. Ze kunnen nu met het spruitjesplukken geen loon halen en willen toch liever werken dan dat ze om steun bij de gemeente kwamen Dat is mooi, prees tante, de steun is goed, maar heeft toch één gevaar, dat de menschen schuw voor het werk worden. Er zijn hoopen menschen, die graag zien werkön, maar tegenwoordig mag je niemand kwalijk nemen als hij geen werk kan vinden. Wat doen ze nu in Zevenhuizen? Ze zullen den minister vragen of ze toeslag ervoor kunnen krijgen, zei Jodocus, die in de krant keek; ze gaan daar in Zevenhuizen ook nog andere werkverschaffing beginnen, in den Een- dragtspolder. - Hoe meer werk hoe beter, maar goed wordt het toch pas als de economi sche oorlog, die de volken nu met elkaar voeren door de tarieven, ophoudt. - Ja, maar zoolang dat niet zoo is, moeten wij ons toch wel verweren en dat kan niet anders dan. door tarieven. Of hoe vind je het, dat in ons land bui- teqlandsch teen wordt ingevoerd, waar bij de regeeringen van de betrokken lan den'steun verleenen en dat daardoor de prijzen gelijk of lager dan het inland- sche teen kunnen zijn, zooals me ver teld werd. Dat moet de industrie hier tooh wel nekken. Juist in de Krimpener- en Lopikerwaard is de teenhout- en hoepelhandel altijd een voorname bron van bestaan geweest. En nu worden vergaderingen noodig om maatregelen te bespreken. De commissie die nu benoemd werd om een onderzoek in te stellen mag er wel wezen. Mannen als De Weerd en Oldenhof zitten erin en De Gilde van Lopik én Broere uit IJsselstein en Boer uit Bergambacht. Allemaal menschen die de streek op hun duimpje kennen en die dus de regeering goed van dén toe stand op de hoogte stellen kunnen. Het is te hopen, dat ze maatregelen kunnen berameh om verbetering te krijgen. En toch denk ik altijd met pleri-r terug aan de rede, die de-Schoonhoven sche burgemeester in de raadsvergade ring daar heeft gehouden, zei tante. Hij zei, dat menschen die aan 't roer staan in dezen tijd geen pessimisme mogen be- toonen. Moed verloren al verloren, en we mogen toch verwachten, dat na deze tijden betere tijden zullen komen en wie weet zal er dit voorjaar betering komen in den toestand. Laat ons dat hopen, zei de ouwe Teunis, achter de wolken schijnt altijd de zon. ti door W. KERREMANS. De ontzaglijke vinding van Jan de Wit die plotseling een einde maakte aan alle tot nu toe gebruikte verkeersmiddelen, spoorwegen, auto's, schepen, vliegma chines enz., had hij niet opzettelijk ge zocht, maar was een toevallig resultaat van overdenkingen over een waargeno men verschijnsel. De Wit was marine-officier en stond evenals ieder na Newton vast in het ge loof aan de zwaartekracht. Ook toen hij het verschijnsel, waarop boven gedoeld wordt, gezien had, twijfelde hij geen oogenblik aan de leer der zwaartekracht, maar beproefde alleen dat verschijnsel er mee in overeenstemming te brengen. En pas toen hem dat niet gelukte, zocht hij verder. Hij had nl. opgemerkt dat bij de eilanden in den Stillen en in den Atlantischen oceaan, de zee slechts on- beteekenende getijden had en hij kon dat niet doen passen in het stelsel van New ton, dat de aantrekkingskracht van de die George Mannenng in zijn ijlen IsURmaitja hield hem tegen: uitgeroepen: Neel Neel Legrandl Een ki^dl Groote genademan Ze was er zeker van dat het kind een voorname rol in dat alles speelde, waar om had Legrand het anders gestolen, waarom had Mannering erover geijld? Wat had Legrand ermee willen doen? Ze had niets gezien van wat er zich had af gespeeld voor den zonderlingen temp.el in het dal. Alles wat ze gezien had was een reusachtig vuur, waartegen zich vele zwarte gestalten afteekenden en of schoon Rimington haar verteld had, dat Legrand de hoogepriester was van de een of andere luguberen afgodendienst, had ze geen idee van de afschuwelijke waarheid. Haar gedachten werden afgeleid door dat de kleine processie plotseling met 'n schok bleef stilstaan. Er was iemand ge vallen. Ze hoorde een kreet van angst sn Fatuma riep: Ba-Mamal O, Ba-mama! Ze vloog naar haar toe en vond Fatu ma, met het kind op de armen, geknield naast Rimington, die onbewegelijk op den grond lag. Honor liet zich op haar knieën vallen, terwijl een plotselinge vreei door haar heenjoeg, maar toen ze Zwaarbepoofde vredesengel, Houdt uw hoofd nog opgericht: Misschien zult ge u nog koost'ren In Genève's zonnelicht. Aoh, wij kunnen het begrijpen. Dat g' er niet veel van verwaoht, Na de laatste diepe wonden, Die u weer zijn toegebracht. Heel wat lange, lange jaren, Heeft men reeds met u geschermd, Doch een luttel groepje menaohen Heeft zich over u ontfermd. Steeds wanneer men zou ontwaap'nen, Maakten enk'len weer bezwaar. Vredeswerk schijnt men te vreezen een schrikkelijk gevaar! Rassenhaat en chauvinisme Remden alle vredeswerk, Wantrouwen en egoïsme, Bleken altijd nog te sterk. Ai die oude, vaische leuzen. Overstemden elk geluid. Elke mildere gedachte Werd met laksheid aangeduid. Moge dan Genève's zonlicht Breken door het donker zwerk. Moog' de vredeswil daar leven In de harten, vurig sterk, Opdat met vereende krachten Mars gevoelig wordt bekort, Eer de menschheid onherroep'lijk In een wapeningsafgrond stort! haar hand op zijn hart legde, was ze gerustgesteld en tegelijkertijd ontdekte ze de oorzaak van zijn bewusteloosheid, want haar hand was bedekt met bloed. Ze onderzocht haastig de wond en merkte dat het verband verschoven was, blijkbaar al een poos geleden. Haar eerste zorg was om bet bloeden te stelpen en het verband opnieuw te leggen, toen druppelde ze een beetje van de whiskey, die al zoovele goede dien sten bewezen had, tusschen zijn lippen. Bijna dadelijk opende hij zijn oogen. Hij staarde om zich heen en maakte een beweging om op te staan. Maar bot maan het water meer opvoerde sn zoo eb en vloed veroorzaakte. Als dat zoo was dan zouden die kleine eilanden te midden van de enorme watermassa im mers een kolosaalen vloed moeten heb ben, veel hooger dan aan de kusten van het vaste land, waar de zee een geringe diepte heeft. De'Wit zocht naar een verklaring, maar hoe meer hij zich in het vraagstuk van eb en vloed verdiepte, hoe onaan nemelijker voor hem de hypothese van den maan-invloed werd. Het was toen z'n plan een publicatie te schrijven over zijn overdenkingen en onderzoekingen en om dit te kunnen doen breidde Jan zijn stu die over de kwestie nog verder uit. Hij maakte berekeningen en deed proeven omtrent de zwaartekracht en stuitte toen al spoedig op het beginsel der aantrek kingskracht, bevattend dat een massa zwaarder wordt naarmate zij het mid delpunt der aarde meer nadert. Naar de Wits meening moest in het middelpunt van de aarde het gewicht gelijk nul zijn en dus zou een massa in gewicht moeten afnemen naarmate zij dat middelpunt naderde. Daarbij viel hem een ander verschijnsel in. Een arend met zijn ge weldige vleugels kan zich nauwelijks van den beganen grond opheffen, maar op honderden meters hoogte vliegt en zweeft hij gemakkelijk, terwijl daar toch de dampkring zeer veel van zijn zwaarte verloren heeft. Ik zal hier niet verder uiteenzetten hoe De Wit door opzienbarende proeven be wees dat het niet de aantrekkingskracht der aarde is van welke het afhangt of een lichaam op den grond valt of naar boven zal stijgen, doch dat het daarbij aankomt op de dichtheid van het lichaam met betrekking tot zijn omgeving en dat als wij een dampkring hadden van onge veer dezelfde dichtheid als kwikzilver, wij de leer der zwaartekracht op haar kop moesten zetten en zouden zien dat alle vrije lichamen in plaats van naar de aarde te vallen neiging zouden hebben zich van haar af te bewegen. INGEZONDEN MEDEDEELING. 20-50cl peron» aa. pvorfriuchMrcUwtrk ta Ko/nrwtrk Nee, U moet even wachten. Blijft U een paar minuten stil liggen, tot U wat bijgekomen bent. Maarbegon hij zwak. Uw wond was weer beginnen te bloeden, U moet vrij veel bloed verloren hebben en toen bent U flauw gevallen. Flauw gevallen, zei hij ongoloovig. In elkaar gezakt dan, als U dat liever hebt, zei Honor. U kunt niet verder loopen in dezen toestand. We zullen U op de een of andere manier moeten dragen en OnzinI viel hij haar in de rede. Zoo'n zwakkeling ben ik niet. Goed dan, zei ze, probeert U het dan maar, dan zult u zien. Maar laat de taannen U helpen. Salem I riep hij snel. Juma. De twee dragers hielpen hem over eind en bleven hem even ondersteunen. Honor zag duidelijk dat hij niet alleen kon staan, maar voor ze iets had kun nen zeggen had hij de twee mannen los gelaten. Hij wankelde eyen en zou ge vallen zijn, als Honor hem niot opge vangen had. -—Ikik ben duizelig, rei bij, al les draait voor mijn oogen. Ja, dat daoht ik »rtl, i«i Honor Op dit laatste principe was zijn vin ding gegrond, zijn ontdekking, die dn wereld een ander aspect gaf. Het bustel dat hij eerst maakte was gebrekkig en werkte onvoldoende, maar 't gaf De Wit groote vreugde, omdat hij er duiijlijk in zag, welke fouten hij begaan had. Zijn tweede elevator maakte het mogelijk een niet te zwaar voorwerp eenigszins te doen rijzen. Met zijn derde verbeterde machine durfde hij zelf eenige meters opstijgen, maar het neerkomen ging nog met zoo'n schok, dat hij zijn enket verstuikte en eenige weken rust moest houden. De ge dwongen rust gaf hem gelegenheid zijn ontwerp te perfectionneeren. De proef die hij daarmee nam deed hem tranen storten van ontroering. In zijn auto nam hij 's nachts het nieuwe toestel mede naar een totaal ver laten weg, daar stelde hij 't in werking en statig als een luchtballon steeg zijn auto met bestuurder en al de lucht in. Nu was de tijd gekomen voor de open baarmaking en De Wit wilde dat doen op een zoodanige wijze dat duizenden het nieuwe wonder zouden kunnen aan schouwen. Nadat Jan aan eenige auto riteiten zijn uitvinding had medegedeeld en gedemonstreerd, verkreeg hij toestem ming om die in de Maliebaan te Den Haag in het publiek te toonen. Er was iets bekend geworden van hetgeen de aangekondigde demonstratie te zien zou geven. Sommigen lachten er om, ande ren noemden het humbug, nonsens of meenden dat men een of andere truc te zien zou krijgen, verscheidenen geloof den dat er alleen sprake was van een U hebt te veel bloed verloren.U kunt onmogelijk -Joopen. We zullen en draag baar moeten maken. Is er niet de óón of andere manier om het met geweren te doen, we hebben niets tot we bij de hoo rnen komen. Er was een manier en zoo goed en zoo kwaad als het ging werd een draagbaar geïmproviseerd naar Ri- mington's aanwijzingen; en na eenigen tijd hervatten ze den tocht, terwijl Honor naast hem liep en zich van tijd tot tijd ervan overtuigde, dat het verband niet verschoven was. Ze spraken niet veel, maar toen een plotselinge windvlaag den mist verjoeg en het maanlicht doorkwam, merkte ze, dat hij haar lag aan te kijken; en ze lachte even om haar verwarring te ver bergen. Waar ligt u too ernstig over te peinzen, mr. Rimington? Hij lachte even en zei toen openhartig: Ik lag net te denken, hoe eoht En- gelsch U bónt. Engelsch? herhaalde ze. Wat be doelt U daarmee? Wel dat is nogal eenvoudig. We zijn hier in een mooien toestand en ik, die voor U behoorde te zorgen, ben in- plaats daarvan van U afhankelijk. En U blijft zoo koel als een ijspegel over de heele geschiedenis, terwijl.... Ik ben warempel niet koel. Ik ben den heelen tijd angstig voor wat er ge beuren zal en ik ben woedend op me zelf dat ik U zoo slecht verbonden heb, dat Heelemaal niet noodig. En U hoeft niet bang te zijn. Ik heb Legrand zien vallen toen ik schoot en toen ik bij dat vervloekte altaar kwam, lag hij zoo stil als Datwit? risp ze. Dat sh....altaar. Want hst was een altaar. Wat vru een altaar en waar dim de het voor? Waar was Legrand moe be zig toen U op hem schoot? Ik weet van niets. Ik heb niets gezien, behalve bet vuur en die hoop negers er om heen. Dat was nadat we die schoten gehoord had den en Fatuma den heuvel afholde. Twee van de schoten heb ik afge vuurd. Het derde wasehlaten we zeggen, de tegenaanval en raakte mij. Hebt U tweemaal op Legrand ge schoten? Neenl Maar eerst heb ik de vrouvr, die het mes in de hand had, moeten doodschieten. Het was de eenige oplos sing. Als ik een minuut geaarzeld had, zou het te laat geweest zijn. Ik, ik begrijp het niet, zei ze wei felend. De vrouw die het mes in de band hadwatgebeurde er? Dat al taar, waar U over sprak Het een of ander heidensohe al taar. Er is oen soort van pilaar voor sn er achter een steenen tempel. Heel oud, denk ik. Het zijn waarschijnlijk over blijfselen van een uitgestorven stam, een van de vele mysteries in dit land. Maar U vertelt me niet wat er ge beurde. Waarom moest U de vrouw met het mes doodschieten en toen pas Leg rand? Er was de één of andere plechtig heid aan den gang. Legrand was in vol ornaat. Ik heb U toch al verteld dat hij hoogepriester van de een of andere dui- velsche afgoderij is Zeker, maar wat heeft dat te ma ken met den kleinen jongen, dis U bent gaan halen? Kunt TT het niet raden? vroeg hij bruusk. Toen ik hem aan U gaf, had hij niets aan. Dat was voorvoor het offer. Die vervloekte Legrand en zijn priesteres. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1932 | | pagina 3