3^,
uUéfói
100.000 M!. ZAND
207, Korting
BEHANGSEL Grond-Glansverf
-tvcvoA. een
„Aurora"
GLAS Jan BROUWER
LEVERTRAAN
Coöperatieve Boerenleenbank
■RH»
f w#£
TE HUUR:
Drag. „Hel Groene Krols"
SCHOENEN
CADEAU f
GORINCHEM
Van Rondom
^ST'-
AANBESTEDING
van fwat Bultencijkacha
Opritten van 26 op I.
AANBESTEDING
van Levarlng an van
Varvoar van Baaalt-
ateentlag.
AAAAAAAAA
Giessen-Nieuwkerk
V
BulHDanden, Breimaanden en Elas-
lleKen Kousen. Is Ie adres:
JAN VAN DAM - KEIZERSTR. 45-62
WERKLOOSHEID?... NEEN!...
Rrijs gevraagd
Fa. VAN DER VELDEN DE JONG
VAM DRIEL
STO OM- EN
VERFPRIJZEN
Mengelwerk.
Mijn eerste Zakenreis,
feuilleton.
EERSTE BMD
WHUWSBLKO VUUH'ZUTP^HDLL'BTIP errUTBCUHTrSMtBonfflnrwiwWS'CTnnmt
twwdab a februari tom.
vanaf 50
cent K.G.
Schoonhoven
\t*v
DIJKGRAAF EN HOOGHEEM
RADEN VAN DEN LEKDIJK HE-
NEDENDAMS EN IJSSELDAM
winechen aan te besteden
op Zaterdag 12 Maart 1932
12 uur.
in het GEBOUW VOOR K. EN W.
Miariaplaata Utrecht:
Den Aanleg van twee
Opritten van 25 op 1,
op .het buitendijks beloop,
rasp. bij de Breeds Steep,
H M.P. 12 en een de Hcrdeit
H.M.P. 70, met bijlevering van
aardspecie en verhordings-ma-
teriaal.
Bestek en Teekoning verkrijgbaar
4 0.50 bij don Kameraar M. W.
BERREVOETS te Jaarsveld, die
inlichtingen geeft op Vrijdag 4
Maart e.k.
Jaarsveld, 13 Febr. 1932.
Dijkgraaf en Hoogheemraden
voornoemd:
DE GEER VAN JUTPHAAS,
Dijkgraaf.
VAN HOLTHE TOT ECHTEN,
Secretaris.
DIJKGRAAF EN HOOGHEEM
RADEN VAN DEN LEKDIJK BE-
NEDENDAMS EN VAN DEN IJS-
SELDAM wenschen aan te besteden
op. Zaterdag 12 Maart 1932
12 uur,
in het GEBOUW VOOR K. EN W.
Mariaplaats Utrecht:
De Levering op de Los
plaatsen van 300 M. 3
Basaltsteenslag; en
het Vervoer naar de
wegen van deze hoe
veelheid.
Bestek en Voorwaarden op aan
vraag gratis verkrijgbaar bij don
Kameraar M. W. BERREVOETS
te Jaarsveld, die de gewenschte in
lichtingen geeft.
Jaarsveld, 18 Febr. 1932.
Dijkgraaf en Hoogheemraden
voornoemd:
DE GEER VAN JUTPHAAS,
Dijkgraaf.
VAN HOLTHE TOT ECHTEN,
Secretaris.
Trekzagen, Beugelsagen,
Handsagen, Metaalzagen,
H. A. v. BAAREN
SCHOONHOVEN
HET ADRES voor goed
Gereedschap I
voor Vee en Pluimvee
tnr
Drogisterij „Het Groene Kruis"
Kleiweg 91 Goulla
Met ingang van ,'den ten April a.m. wordt de rente van
Spaargelden en tegoed in Rekening-Courant verhoogd tot
31/, voor niet-leden. Aan leden wordt 3 k vergoed
Rente van Voorschotten en Debet-posten In Rekening-Courant
worden vanaf dien datum met 4Va berekend.
Voor het BEST-UUR,
A. v. HOUWELINO, Voorzitter
P. SCHAKEL ADRzn., Kassier
Oieasen-Oudekerk, Februari 1932
Dat komt hlar nooit wedor
Eon film van Carp's-Naaigaren
Helmond
GRATIS toagankali|k op vartoon von Toegangsbewl|s. Woensdag
3 Maart van 4-6 uur. Slechts een beperkt aantal Kaartan,
zoolang do voorraad strekt verkrijgbaar bl|
Firma G. FUEST
Manufacturen, Loplkerstr. 46-48, Schoonhoven»
AUTO-SIMELDIENSTEN
VOOK QOtDERENVERVOfcR
8CHOONHOVEN-DORPRECHT.AMSTERDAM v.v.
Vertrek ven Amsterdami tlken werkdag, beh. Zalerdag, '«avonds
half zes. Adres: VeRSCHJRe Co., Binnen Amstel 30.
Vertrek ven Dordrechti tlken werkdag, 's morgens 9 uur. Adres:
Amsferdamsche Dienst, W ol we vershaven.
Vertrek van Schoonhoven i E.ken werkdag, 's middags ongeveer
1 uur. Adres: J. Kortland, Tele oon No. 15.
De goederen welke 's avonds tot 5.30 te Amsterdam worden bezorgd
aan Binnen Amsfel 30, worden reeds den volgenden dag bij adres
santen wonende fengs de Zuid en Noorder-Lekdijk per auto aan huis
afgeleverd.
k
Aan alle land- en tuinbouwer»,
veehouders en verdere belang
hebbenden breng ik een goed
bericht, 'n extra voordeel, al» ge
vlug handelt. Gisteren wa» ik bij
mijn leverancier en die liet mij
een telegram zien. Kijk, hier is heti
WÊitrëwÊ
En nu kunnen wij du» de Kalksalpeter IG
extra voordfcelig krijgen. Maar gauw er bij
zt|n, want het is „tot nader order", dus U
tijdelijk 1 M
<iï
Wegens tamilieomstandigheden
Een
Bouwmanswoning
met ruim 29 H ft. WEILAND, gelegen in de
Krimpenerwaard, Zuidbtoek, Bergambacht.
Te beuragen W. VAN VLIET, Westhauen 34, Gouda
KLEIWEG 91 GOUDA
Aparte paskamer en Dameshulp
aanwezig
Dat het Schoenwerk tegenwoordig goedkoop is
ja dat weten we wel, maarSchoenen
Cadeaul.... dat heeft U nog niet gezien
of gelezen. En toch is het zoo
Vanaf heden tot half Maart (dus 2 weken) ontvangt
ieder die bij JAN VAN DAM in Gouda voor f 5.-
besteedt, een paar Damespantoffels cadeau!
Maakt daar gebruik van 111 Doch alleen bij
inlevering van deze advertentie!
GOUDA - TELEFOON 2376
in trechter of op het werk van pt.ro.
100.000 Hl1. OPHOOGZAND
5.000 Hl'. TEELAARDE
1.000 NI1. ZWARiE GR.
benocfdigd voor stratenplan „BUITENRUST", 's-Oravenhage
einde laan v. Meerdervoort. Zandprijs moet zijn per M3.
en niet door aanduiding gewicht. Namen der schepen,
hoeveelheid per vracht en aantal vrachten per maand op
geven. Losplaats Laakhaven of Laakkanaal. Oewenschte
betaling te vermelden. Aanbiedingen alleen schriftelijk aan
AANNEMERSBEDRIJF
OEGSTGEEST
Uit voorraad
to koop:
Schouwen on
Rooi booten
tegen sterk concurreerenden prijs
bij L, v. LOON
Sohoonhovenaohe Veer.
Rechtskundig Adviseur
Goudsche Rijweg 91c. (over dè
VEEMARKT) te Rotterdam, behan
delt alle ADVOCAAT-, NOTARIS en
DEURWAARDERSZAKEN, blasting
kwesties, maakt Boedelsclieidingei'
Vennootschappen Koopakten
Reque«ttn,tnz. Billijk tarief. Vlugge
afdoening. Kmitoor tot 9 uur n.m
Advies fl. (ook per brief).
Auto Spuit-en- Lahinrichüng
Stoliruk
(Tel: 30
CHEMISCHE WASSCHERIJ
EN VERVERIJ
"Tof 1 Maart
20% KORTING OP ALLE
1
SCHUTTERSORACHT
TELEFOON No. 125
OVERAL AGENTENIII
rwveoE BLAD
NIEUWSBLAD VOOS EUID-HOLLANP IW UTRECHT. Sct,Mnh«mMh. Courant
VRIJDAG SB FEBRUARI 1«BL
te sturen."
„Staat er niet dat het bestuur geen
bevoegdheid heeft?" vrtjejg Jod.
Tante haalde de scbóuders op en ik
vertaalde dat gebaar aldus:
„Dat is larie! Dat is lak! Dat is ape
kool I Er is een of ander lichaam dat
bevoegdheid heeft om de pacht te verla
gen, het kan mij niet schelen wie en het
kan den boer ook niet schelen. Welnu,
het bestuur weet bij wie het zijn moet en
als het bestuur besluit om de pacht met
25 pCt. te verlagen, dan gebeurt dat."
Teun kwam binnen en vroeg waarover
we 't hadden. Nadat tante hem dat uit
gelegd had begon hij op zijn gewone wijze
te grinniken en zei:
„Ik ken die mannen daar wel. Ik kan
ze uitteekenen wie dat zijn die de pacht
hoog houden. Het benne 5 rijke boeren.
Zij hebben zelf niet zooveel last van de
crisis en daarom kunnen ze niet denken
dat het voor anderen een geval van le
ven of dood is. Maar weet je nou wat het
gekste is? Alle vijf die mannen zijn in
der lui hart goeie en beste kerels, die geen
vlieg kwaad zouden doen en die liefst
een ieder zouden helpen. Maar als ze bij
elkaar zijn, wil den een het niet voor
den ander. Daar Is bijvoorbeeld die eene
lange man, die zou best willen en zijn
vriend, een heel 'dikke, net zoo goed en
dan is er dat kleintje met veel centen,
die is er ook wel toe te bewegen. Als die
5 nu maar eens wisten en begrepen dat
het hard noodig is en dat niemand het
hun kwalijk zal nemen als ze de pacht
verlagen, maar dat een ieder het zal prij
zen. Ik denk wel dat zo het dan zullen
doen, schrijf jij hun dat eens, Jan.
door
LOUIS VERDON.
Ik was ln dienst bij Hinde en
Cooper, juweliers ea zilversmeden te
Birmingham. Tweemaal per jaar ging
ik op reis om bestellingen op te
nemen.
Mijn eerste reis was weer bijna af-
geloopen. nog twee bezoeken moest
ik maken».
„Is Mr. "Macgreger thuis?" vroeg ik
den bediende, een blijkbaar bloeien
de zaak binnentredend in de hoofd
straat van Stirling»
„Mr. Macgreger zelf is niet thuis.
Wie mag ik zeggen dat naar hem ge
vraagd heeft?"
„lurner, van Hinde en Cooper»
Voor de toonbank sfond een man,
half heer. half rijknecht, iets te
koopen. Een meer bejaard heer stap
te op mij toe en sprak mij aan.
„Waar is Mr. Naismilh gebleven?"
vroe^ hij.
Naismilh was mijn voorganger ge
weest.
..ledereen mist Mr. Naismith".ging
hij voort. „Ik zelf heb hem meer dan
dertig jaar gekend. Gij zijt hier vroe
ger nooit geweest nietwaar?".
„Neen het is mijn eerste reis/'
„Mr. Macgreger had U gaarne zelf
gesproken, maar hii moest voor zaken
naar Edinburg; hij heeft gezegd., dat
ik U naar den jongen heer Macgreger
moest verwijzen, zoo ge vgor zijn te
rugkomst hier kwaaml
„Zeer tjoed"»
Toen de jonge Macgreger verscheen,
begaven we ons naar een kamertje
achter den winkel, door een groot
glazen raam ervan afgescheiien. waar
voor echter eenige planken waren
aangebracht, voor hel etaleeren van
zilveren voorwerpen.
Onze zaken waren spoedig afge-
loopen. "Macgreger overhandigde mij
een rol banknoten van de Liner Com
pany's bank. tot een bedrag van 800
Pond tezamen, ik telde het na, het
was in orde.
De bediende, die den man, dien ik
reeds vermeld heb, geholpen had.
overhandigde mij een nieuwe bestel
ling. door zijn patroon geschreven.
Tot mijn genoegen zag ik, dat het
een flinke post was, en zeer voldaan
over den afloop mijner reis, zocht
ik mijn hotel op.
Ik zat nauwelijks op mijn kamer
of èr werd geklopt, en even daarna
keek de bediende naar binnen en zei-
de „Een heer om U te spreken, mijn
heer
„Laat mijnheer binnenkomen."
Maar dal bevel was overbodig, want
mijn bezoeker was den knecht op den
voet gevolgd. Hij trad haastig op mij
toe en schudde mij hartelijk de hand.
Het was een bejaard heer, wien een
lange witte baard en wit haar een
eerbiedwaardig uiterlijk gaven. Hij
was blijkbaar zeer opgewonden.
„Mijnheer Turner, ik ben blij, dat ik
U nog tref", zeide hij»
„Zoo?" antwoordde ik vragend,
want ik had er geen flauw idee van
wie hij was.
„Mijn naam is Macgreger. Macgre
ger uit SÜrling. Uw chefs kennen mij
wel".
„O, zeker, het verheugt mij zeer
U te zien"., en ik beantwoordde nu
zijn handdruk. „Uw naam is bij ons
zeer bekend, maar en ik dacht aan
zijn opgewondennheid er is toch
geen onraad?"
„Ik hoop van niet jonge vriend",
antwoordde hij. „Tenminste niets dat
ik niet hoop te kunnen herstellen
Mag ik vragen of gij de banknoten,
die mijn zoon U gegeven heeft, reeds
Wji rf rrA tuliioKt1)"
eccezonden hebt?*
„Neen, daai
daarmede wacht ik tot ik
te Edinburg ben"»
„Den hemel zij dank!" riep hij
dankbaar uit en barstte toen in snik
ken uil terwijl de tranen hem over de
wangen rolden.
„Ach Turner", pelde hij met ge
broken stern en nog steeds snikkend
„U ziet hier voor U een oud man, die
zeventig jaar lang een onberispelijk
leven geleefd heeft en toch zuilen
mijn grijze haren met schande en
verdriet ten grave dalen. O, mijn zooh
mijn zoon!"
Sedert eenige maanden schenen er
valsche bankbiljetten in omloop te
zijn van de Liner Company's Bank
en iedereen was huiverig geworden
die aan te nemen zonder nauwkeurig
onderzoek.
Wii onderzochten ze één voor één-
Het watermerk was bij alle hetzelfde
dus even slecht als bij het eerste. Ik
moet eerlijk bekennen, dat het ver
driet van (jien ouden heer ïpii zeer ter
harte ging en het hart zonk mij in
de schoenen. Tot mijn groote verlich
ting zei hij échter.' terwijl hij zijn
portefeuille uit zijn zak haalde:
„Mijnheer Turner, U en ik weten
alleen van den misdaad van mijn
zoon. Hij verdiende gestraft te wor
den. Ik zal hem buitenslands sturen.
Maar ik smeek U. medelijden te heb
ben. Niet met hem, maar met mij.
Geeft U mij die bankbiljetten terug en
laat mij U ér andere voor in de plaats
geven".
Ik was werkelijk blij, dat ik den
ouden man van dienst kon zijn, voor
al daar ik mijzelf nu ook uit verdere
moeilijkheden redde. Een vervolging
beteekende tijd- en geldverlies en wat
zouden mijn chefs van mijn gebrek
aan voorzichtigheid moeten denken
De oude heer nam afscheid van mii
met duizend dankbetuigingen en dien
nacht sliep ik den slqap des recht
vaardigen
Toen ik echter den volgenden mor
gen mijn rekening wilde betalen moesl
ik tamelijk lang wachten, voor de be
diende terugkwam met de rekening
door JAN KIJKUIT.
I W» bespreken de pachtprijzen
In Ouderkerk a.d. IJeeel.
We hadden een moeilijk vraagstuk
deze week, zoo moeilijk, dal er bijna
„hoogloopende ruzie" uit voortkwam,
zooala dat met een krantenterm heet,
maar gelukkig ie tante krachtiger opge
treden dan de volkenbond '«senover Ja
pan en er zijn geen gewelddadigheden
gepleegd.
Er kwam een brief, maar in plaats
van den naam, stond er op de enveloppe:
„Aan Jan en Jod van Rondom Ik
greep den brief en wilde dien open ma
ken, toen Jod hem uit mijn hand rukte en
riep, dat die brief! evenoged aan nera
was gericht en dat hij dien dus ook kon
openen. Ik betoogde dat mijn naam voor
op stond en dat ik bovendien de artike
len schreef, zoodat een antwoord daar
op ook slechts aan mij gerioht kon zijn.
Jod schreeuwde terug, dat het volstrekt
geen antwoord behoefde te zijn op den
onzin ja, dat zei hij dien ik Bchreef,
maar dat het vermoedelijk was van
iemand, die behoefte had aan goeden
raad.
„Nou, dat is toch hetzelfde wat ik heb
gezegd," heryam ik, „die zou hij toch
aan mij vragen?"
Jod lachte met bittere spot en gilde:
„Jij raad geven? Van den wal in de
sloot zbu je ze helpenI Neen, man, als
se raad noodig hebben, komen ze bij mij.
Ik open den brief."
Hij deed alsof hij werkelijk zoo ver
metel zou zijn, maar ik sprong op hem
af om hem den brief te ontrukken en
een vurig gevecht zou zich hebben ont
wikkeld als niet tante ware toegesneld
en zich bad meester gemaakt van den
brief. Nadat ze ons beiden bad aange
boord, ging ze zitten en zei:
„Aangezien jullie alletwee getoond
hebt groote onverstanden te zijn, zal ik
de twist beslechten door zelf den brief
te openen en jullie voor te lezen."
Jod en ik waren, geloof ik, beiden in
ons schik met deze oplossing, omdat we
nu niet behoefden toe te geven en tege
lijk van den inhoud van het schrijven
zouden kennis krijgen.
Tante las:
Ouderkerk a.d. IJssel,
datum postmerk.
Mijn onbekende Vriest
Daar ik zoo vaak U gezellig in de
Schoonhovensche Courant lees over
het een en ander, wil ik U eens wat
van Ouderkerk a.d. IJssel vtertellen.
Er zyn hier wel 15 kleine boerde
rijtjes, die polderland huren voor
tien achtereenvolgende jaren. Nu, in
deze moeilijke tijden, hebben zij 25
procent verlaging aangevraagd. Het
bestuur heeft daarop antwoord ge
geven, dat zij daar geen bevoegdheid
voor hebben, maar onze naburige
gemeenten hebben het voetstoots ge
daan. Die arme, kleine boeren hier
gaan hun ongeluk tegemoet, want er
ia nog land, dat meer dan 200 gul
den de hectare doet. Zij weten nu
geen raad meer. Onze minister geeft
nog kunstmest aan die kleine boeren,
maar het polderbestuur wil niets
doen.
Nji, Vriend, ik cal maar eindigen
en hoop in de courant het een of
ander te ontmoeten.
HET MEISJE IN DE WILDERNIS.
43
De woorden klonken na in haar ooren
«n hoewel ze in ijlkoorts waren uitge
sproken, waren ze een gruwelijk ant
woord op haar vraag. AU« mogelijke
kleinigheden en voorvallen kwamen haar
weer voor den geest. Ze zag Legrand op
het oogenhlik van hun ontmoeting, ver-
baasd-ongeloovig naar Mannering' sta
rend, nadat hij diens naam gehoord had
Toen herinnerde ze zich Mannering'e ge^
zicht weer, zooals hij haar ondervraagd
had na den eeraten koortsaanval, zijn
oogen glinsterend van vrees, nadat hij
had gehoord welke namen hij in zijn ijl
koorts genoemd had en zijn verlichting
toen zij hem had verteld dat hij niets an
ders gezegd had dan alleen die namen.
Dan het kleine kerkhof, waar een van de
zwarte dragers op bevel van Mannering
de namen van die twee graflsteonen uit
gebeiteld had. Ze zag den half-uitge-
wischten naam nog voor zich: Mann..
or...ing. Dan weer Legrand's gezicht,
dat haar verbluft aanstaarde, toen ze
zei dat ze den naam gelezen had; en
daarnaast Mannering in zijn veldbed met
die angstige uitdrukking in zijn oogen en
wéér Legrand met "dien gebiedenden,
waarschuwenden blik in zijn oogen ep
Mannering met oogen, die haar ontweken
en de vraag die zij had willen doen, op
baar lippen deed besterven.
Tenslotte het afschuwelijke tooneel dat
Alec Rimington haar in een paar woor
den geschetst had, het kind op 't altaar,
Legrand in vol fantastisch ornaat, 8ir
George Mannering
Het hing alles samen met het kind,
dat zoo'n belangrijke rol gespeeld bad.
Was het mogelijk dat Roger Mannering
alst gesneuveld was en dat dit kind lijn
„Geen onderteekening zeker," vroeg ik.
„Neen," zei tante.
„Dat is een vast gebruik, om zulke
brieven altijd zonder naam in te zenden,"
vervolgde ik.
Bij wijze van voorzittershamer nam ik
mijn pantoffel in de hand, klopte er mede
op tafel en riep:
„Ik stel deze zaak aan de orde en zal
het woord verleenen aan wie daarover
wenscht te spreken."
..Wie heeft jou tot voorzitter be
noemd?" vroeg Jod.
„Meneer Jodocus heeft het woord,"
antwoordde ik ontwijkend en hij vloog
er in. Hij sprak voort alsof ik een eohte
voorzitter was en hem het woord kon ge
ven.
„Ik kan," zeide hij-, „niet met zeker
heid oordeelen over de toestanden en ver
houdingen in Ouderkerk ad. IJssel, om
dat mij niet bekend is, welke voorwaar
den daar gelden voor de pachters en on
der welke omstandigheden de verpachters
leven. Want dat is iets wat wel eens uit
het oog verloren wordt. Als men spreekt
va.n pachter en verpaohter, denkt men
bij den eersten aAn een armen, hard wer
kenden boer, die van hetgeen hij verdient
nauwelijks genoeg overhoudt om van te
leven, terwijl men zich den pachter voor
stelt als een pnmatig rijke, dikke, niets-
doende en hardvochtige kapitalist, die si
garen rookt tegen een prijs, waarvan het
boerengezin een heelen dag van zou kun
nen leven. Maar het is ook wel eens an
dersom. Het komt ook voor, dat de pach
ter een welgestelde boer is hoewel ik
toegeef dat er in dezen tijd niet veel meer
van zulk soort zijn en dat de verpach
ter is een bescheiden mannetje of vrouw
tje, die sober en zuinig leven kunnen als
zij precies op tijd hun pacht krijgen,
maar die gebrek moeten lijden als dat
niet gebeurt, of als de pacht voel minder
wordt."
„Misschien zijn er wel zulke gevallen,"
antwoordde ik, „maar die blijven toch
ver in de minderheid. Het meest voor
komende is toch wel dat de landeigenaar
een rijke man of vrouw is, die, Ook al
verlagen zij de pacht met 25 pCt., zich
nog niets behoeven te ontzeggen. In het
geval, waarover onze onbekende vriend
schrijft, geldt het een polder, waarover
een bestuur heeft te oordeelen en te be
slissen en nu gebeurt het daarbij veel,
dat in zulke gevallen een verlaging nog
moeilijker te krijgen is dan bij een en
kele persoon. En is dan een vergadering
van het bestuur en de leden willen te
genover elkaar niet onderdoen in het be
hartigen van de belangen win den pol
der. De weigering van de verlaging wordt
niemand persoonlijk toegerekend, omdat
niet één persoon, maar het bestuur dat
beslist. Als een landeigenaar de verla
ging weigert, dan doet hij dat alleen en
men kan heti hem verwijten, maar een
bestuur doet het gezamenlijk en men
heeft geen vat op iemand."
„Jullie praten over de zaak, zonder de
zaak zelf te raken," sprak tante nu. „Aan
alle praterij hebben de boeren niks nie
mendal. Dit moet je zeggen: als het
waar is dat er een aantal kleine boer
derijtjes zijn, waarvoor de pacht is vast
gesteld voor tien jaren, dan zou het een
schande zijn als het bestuur in dezen tijd
die pacht ongewijzigd handhaafde. Dat
bestuur weet beter dan iemand ook hoe
moeilijk de boeren het hebben en dat het
nu onmogelijk is om dezelfde pacht op te
brengen als voor eenige jaren. Als het
bestuur verlaging weigert, dan staat dat
gelijk met den boer naar den ondergang
zoon en de zoon van die Madeline Man
nering was, wier naam ze op den graf
steen gelezen had? Plotseling zag ze den
heeien samenhang. Het kind stond tus-
schen Mannering en de famiiiebezittin-
•gen, die hij al geërfd had en daarom had
het moeten sterven: Alec Rimington ken
de de waarlj^d en daarom had ook
hij moeten sterven.
Ze huiverde weer van afkeer over zoo
veel lafhartigheid en een namelooze
vrees bekroop haar, terwijl ze uitstaarde
in de duisternis. Het kind was dus door
Alec gered, maar daarmee was nog niet
alles afgeloopen.
Legrand en Manering, of de overleven
de van die beiden zouden alles in het
werk stellen om te verhinderen dat Alec
ontsnapte en die schandelijke geschiede
nis wereldkundig maakte. De afvallige
priester zou zelfs hier, in duister Afrika,
niet meer veilig zijn en George Manne
ring zou onterfd en gebrandmerkt zijn en
zich moeten sohuilhouden voor de oogen
der menschen.
Terwijl iQ lag te peinzen zag ze de
duisternis steeds dieper worden; de
sterren begonnen te pinkelen aan den
alepblauwen hemel. Er heerschte diepe
stilte en het was zoo warm, dat ze zou
hebben gedacht dat er een onweer op til
was, als de hemel niet zoo helder was
geweest. Ze herinnerde zich dat haar
roer gezegd had dat het niet lang meer
ou duren of de regentijd zou beginnen,
maar het maakte haar niet ongerust,
uinnen één, misschien twee uur, zouden
ze by het kamp aan het meer zijn. Maar
voor ze het meer bereikt hadden, was er
oen verandering over de heele natuur ge
komen. In het Oosten en Westen waren
de sterren verdwenen, alleen boven haar
stonden ze nog te pinkelen, tusschen twee
dichte wolkenbanken. De dragers begon
nen druk te praten. Juma riep haastige
beveitn «n is ring sen woord op dat zs
kends,
Gauw! Gauwl
Ze begreep dat het onweer snel nader
de en terwijl de kano te water gelaten.-
werd, staarde ze uit in de duisternis. Nu
Rimington er bij was, moesten ze twee
maal een tocht over het meer maken,
en Honor ging met hem bij de eerste
groep. Fatuma en de twee overgebleven
mannen stonden ben op te wachten aan
den anderen oever en Rimington werd
zoo vlug mogelijk naar bed gebracht. Hij
lag heftig te ylen en Honor gaf hem een
slaapmiddel, dat ze vond in een klein me
dicijn-kistje, dat Fatuma haar gewezen
had, toen waschte ze zijn wond uit met
een ontsmettingsmiddel en verbond hem
opnieuw. Ze was nauwelijks klaar toen
een helle bliksemstraat door de duister
nis flitste, gevolgd door een geweldigen
donderslag, die de tinnen voorwerpen in
de tent deed rammelen en het linnen
deed klapperen; de lamp, die aan den
bovensten stang was opgehangen, hing
letterlijk heen en weer te dansen.
Toen kwam de regen, een geweldige
stortregen, die als een gordijn van water
neerkletste op de aarde. Geen linnen was
bestand tegen een dergelijke watermassa.
Op verscheidene plaatsen begon het wa
ter in kleine riviertjes de tent binnen
te stroomen. Ze trachtte eerst met haar
virjger een weg te vinden voor die mi
ni atuurbeekj es, maar het hielp niets en
met hulp van Fatuma trachtte ze alles
zoo goed mogelijk in orde te maken voor
den zieke.
Nog eens en nog eens flitste de blik
sem, de donder kraakte en echode in het
naburig woud mot een geweldig rumoer,
het geplas van den woesten regen werd
steeds luider en het leek of de tent zou
bezwijken onder den last van het neer
vallende water.
Er was nog niet veel wind en daar
was ze dankbaar voor. Eenmaal sloop
ze naar den ingang van de tent en keek
natr bulten. Km bliksemflits vsrliohtts
het landschap voor haar, maar ze zag
niets dan evenwijdige stralen water, die
de oppervlakte van het meer tot een dik
ke schuimniassa striemden. Ze sloop
weer terug, kletsnat geworden in die
eene minuut en bleef naast Fatuma en
Rimington zitten wachten tot het onweer
voorbij zou zyn.
Het scheen uren te duren, toen begon
het lichten iets te verminderen, de don
der scheen af te drijven en hoewel de re
gen nog steeds gestadig doorroffelde op
het linnen van de tent, wist ze dat het
onweer begon te bedaron.
Ze keek naar Fatuma, die in een nog
al ongemakkelijke houding in slaap was
gevallen. Honor liep naar Rimington, die
den heelen tijd heel rustig (had gelegen,
trok voorzichtig de dekens wat hooger op
en legde het zeildoek recht, dat ze over
hem been gelegd hadden als bescherming
tegen het water dat door het linnen
heenlekte. Toen ging ze in een dekstoel
zitten om verder dep naoht door te wa
ken. Maar binnen vijf minuten vielen
haar oogen dicht en was ze in een on-
rustigen slaap gevallen.
Een uur ging voorbij. De lamp die aan
den dwarsstang van de tent was opge
hangen, begon flauwer te branden bij ge
brek aan olie, toen plotseling buiten
zachte voetstappen klonken. Ze hoorde
het in haar droomen en werd wakker
door het bijna geruischloos stappen v&n
een dier
Ze keek haastig om zich heen. Ri
mington lag nog rustig te slapen, Fatu
ma was van houding veranderd, maar
sliep ook nog.
De regen had opgehouden, heel ver
weg klonk nog een dof gerommel.
Maar het geluid dat ze in haar droo
men gehoord had, hoorde ze nogen
ze luisterde scherp toe en trachtte in het
halfduister van de tent rond te kijken,
zonder zich in haar atoel te bewegen.
Weer boorde m bet geluid, due keer
en het overige geld. Aan den stap
hoorde ik ffl, dat het de bediende
niet was. De binnentredende kwajn
op mij toe, raakte mijn schouder aan.
en zeide
„Wilt ge zoo goed zijn, piet mij
mee te gaan?"
„Dat kan ik niet,, want dan mis ik
mijn trein".
„Dan gaat U maar met een an
deren trein
Enfin, om kort te gaan, ik moest
met hem mee naar het politiebureau
en het was nutteloos weerstand te
bieden. Op weg naar het politiebureau
vertelde hij mij, dat hel tienponds-*
biljet, waarmee ik mijn rekening had
willen betalen valsch was, dat er nog
meer zulke in omloop waren en dal
men mij nu verdacht ze uitgegeven te
hebben. Mijn Zuidelijk accent was in
zijn oogen al reeds voldoende bewijs
om die verdenking te rechtvaardigen,
want het geld was uit die ridlFing
gekomen.
Ik deelde aan den Commissaris van
politie mee, wat er gebeurd was, maar
hij geloofde mij* niet. Te Stirling en
te Birmingham zou een onderzoek
ingesteld worden. De magistraat voor
wien ik den volgenden morgen ge
bracht werd, gaf mii een week hech
tenis. en ik kon geen borgtocht stel
len. want ik kende niemand te Edin
burg, behalve een of twee klanten
van onze firma en die kenden mij ook
niet. daar ik daar voor de eerste maal
moest komen.
Op den vijfden dag deelde men mij
mede. dat er iemand was om mij te
spreken. In een soort van wacht*
kamer vond ik Mr. Hinde, mijn pa
troon, den .fongen Macgreger en een
ouden heer, dien ik niet kende. Hij
bleek 'de Werkelijke vader van den
iöngeman te zijn, niet de eerwaardige
bedrieger uit Linlilhgou»
Mr Hinde vertelde mij, dat er te
Talkirk twee mannen in hechtenis
waren genomen, van wie de eene
getracht had de echte bankbiljetten
uit te geven, maar de jonge Macgreger
had de betaling ervan tegengehouden'
Er werd mij een advocaat toegevoegd
en op borgtocht van de beuLe hecren
Macgreger, die genoeg bekeftd waren,
werd ik vrjjgelalen.
Twee dagen later verscheen lk weer
voor den recTiter en tot mijn
groote verbazing $n voldoening vond
ik daar óók den ouden heer uit Lin-
lithgou, maar nu zonder den baard
en de pruik. Ik Werd vrijgelaten.
Het geheele bedrag was gelukkig te
ruggevonden.
Ik was het slachtoffer geweest van
WILLIAM SHAKESPEARE.
In de geboorteplaats van den alom be
kenden Engelschen tooneeldichter Willi
am Shakespeare, te Stratford, woont een
vuilnisman, ook William Shakespeare
geh.eeten. Hij is 70 jaar oud en «tamt
rechtstreeks ai van een familielid van
den dichter. De bovenstaande foto is de
eerste, welke sedort zijn kinderjaren van
hem is gemaakt.
bij de gesloten ingang van de tent, waar
de man scheen te blijven staan. Ze bleef
volkomen stil zitten, terwijl ze scherp
uitkeek, maar ze zag niets. Een minuut
ging voorbij, twee minuten, toen hoorde
ze de zachte voetstappen weer. Ze sche
nen om de tent heen te gaan. Dadelijk
glipte ze uit de stoel en greep het ge
weer, dat in een drooggebleven hoek van
de tent stond. Toen maakte ze haastig de
klep van de tent open en glipte onhoor
baar naar buiten. Bij het licht van een
verre bliksemstraal kon ze het heele sla
pende kamp overzien, maar den indrin
ger dien ze gehoord had, zag ze nergens.
Haastig liep ze met een vrij groote
bocht naar den achterkant van de tent,
tevergeefs trachtend het geluid dat haar
voeten in den doorweekten grond maak
ten, te vermijden.
Toen bereikte ze een bloeiende struik,
die zoel en sterk geurde na den regen en
vanwaar ze het heele kamp kon overzien.
Deze koer vond ze den man, dien ze
zocht, dadelijk en zelfs zonder het lioht
van den bliksem. Tegen het liohte linnen
van de tent teekende zich vaag do ge
stalte van een man af, die mot iets aan
de tent scheen bezig te zijn. Een zacht
scheurend geluid bereikte haar en toen-
begreep ze wat hij deed hij wae be
zig een gat in de tent te snijden.
Ze wachtte met ingehouden adem, ter
wijl ze zich afdroeg of hij van plan was
naar binnen te gaan. Maar dat scheen
zijn bedoeling niet te zijn. Plotseling
straalde flauw licht naar buiten, door de
opening die hij gemaakt had, maar een
oogenhlik later verdween het weer, door
dat de man zich naar voren boog, hoe
wel de bovenste lichtstraal haar even den
rand van een 'zonnehelm liet zien: het
was due een blanke!
(Wordt vervolgd.)