3^, uUéfói 100.000 M!. ZAND 207, Korting BEHANGSEL Grond-Glansverf -tvcvoA. een „Aurora" GLAS Jan BROUWER LEVERTRAAN Coöperatieve Boerenleenbank ■RH» f w#£ TE HUUR: Drag. „Hel Groene Krols" SCHOENEN CADEAU f GORINCHEM Van Rondom ^ST'- AANBESTEDING van fwat Bultencijkacha Opritten van 26 op I. AANBESTEDING van Levarlng an van Varvoar van Baaalt- ateentlag. AAAAAAAAA Giessen-Nieuwkerk V BulHDanden, Breimaanden en Elas- lleKen Kousen. Is Ie adres: JAN VAN DAM - KEIZERSTR. 45-62 WERKLOOSHEID?... NEEN!... Rrijs gevraagd Fa. VAN DER VELDEN DE JONG VAM DRIEL STO OM- EN VERFPRIJZEN Mengelwerk. Mijn eerste Zakenreis, feuilleton. EERSTE BMD WHUWSBLKO VUUH'ZUTP^HDLL'BTIP errUTBCUHTrSMtBonfflnrwiwWS'CTnnmt twwdab a februari tom. vanaf 50 cent K.G. Schoonhoven \t*v DIJKGRAAF EN HOOGHEEM RADEN VAN DEN LEKDIJK HE- NEDENDAMS EN IJSSELDAM winechen aan te besteden op Zaterdag 12 Maart 1932 12 uur. in het GEBOUW VOOR K. EN W. Miariaplaata Utrecht: Den Aanleg van twee Opritten van 25 op 1, op .het buitendijks beloop, rasp. bij de Breeds Steep, H M.P. 12 en een de Hcrdeit H.M.P. 70, met bijlevering van aardspecie en verhordings-ma- teriaal. Bestek en Teekoning verkrijgbaar 4 0.50 bij don Kameraar M. W. BERREVOETS te Jaarsveld, die inlichtingen geeft op Vrijdag 4 Maart e.k. Jaarsveld, 13 Febr. 1932. Dijkgraaf en Hoogheemraden voornoemd: DE GEER VAN JUTPHAAS, Dijkgraaf. VAN HOLTHE TOT ECHTEN, Secretaris. DIJKGRAAF EN HOOGHEEM RADEN VAN DEN LEKDIJK BE- NEDENDAMS EN VAN DEN IJS- SELDAM wenschen aan te besteden op. Zaterdag 12 Maart 1932 12 uur, in het GEBOUW VOOR K. EN W. Mariaplaats Utrecht: De Levering op de Los plaatsen van 300 M. 3 Basaltsteenslag; en het Vervoer naar de wegen van deze hoe veelheid. Bestek en Voorwaarden op aan vraag gratis verkrijgbaar bij don Kameraar M. W. BERREVOETS te Jaarsveld, die de gewenschte in lichtingen geeft. Jaarsveld, 18 Febr. 1932. Dijkgraaf en Hoogheemraden voornoemd: DE GEER VAN JUTPHAAS, Dijkgraaf. VAN HOLTHE TOT ECHTEN, Secretaris. Trekzagen, Beugelsagen, Handsagen, Metaalzagen, H. A. v. BAAREN SCHOONHOVEN HET ADRES voor goed Gereedschap I voor Vee en Pluimvee tnr Drogisterij „Het Groene Kruis" Kleiweg 91 Goulla Met ingang van ,'den ten April a.m. wordt de rente van Spaargelden en tegoed in Rekening-Courant verhoogd tot 31/, voor niet-leden. Aan leden wordt 3 k vergoed Rente van Voorschotten en Debet-posten In Rekening-Courant worden vanaf dien datum met 4Va berekend. Voor het BEST-UUR, A. v. HOUWELINO, Voorzitter P. SCHAKEL ADRzn., Kassier Oieasen-Oudekerk, Februari 1932 Dat komt hlar nooit wedor Eon film van Carp's-Naaigaren Helmond GRATIS toagankali|k op vartoon von Toegangsbewl|s. Woensdag 3 Maart van 4-6 uur. Slechts een beperkt aantal Kaartan, zoolang do voorraad strekt verkrijgbaar bl| Firma G. FUEST Manufacturen, Loplkerstr. 46-48, Schoonhoven» AUTO-SIMELDIENSTEN VOOK QOtDERENVERVOfcR 8CHOONHOVEN-DORPRECHT.AMSTERDAM v.v. Vertrek ven Amsterdami tlken werkdag, beh. Zalerdag, '«avonds half zes. Adres: VeRSCHJRe Co., Binnen Amstel 30. Vertrek ven Dordrechti tlken werkdag, 's morgens 9 uur. Adres: Amsferdamsche Dienst, W ol we vershaven. Vertrek van Schoonhoven i E.ken werkdag, 's middags ongeveer 1 uur. Adres: J. Kortland, Tele oon No. 15. De goederen welke 's avonds tot 5.30 te Amsterdam worden bezorgd aan Binnen Amsfel 30, worden reeds den volgenden dag bij adres santen wonende fengs de Zuid en Noorder-Lekdijk per auto aan huis afgeleverd. k Aan alle land- en tuinbouwer», veehouders en verdere belang hebbenden breng ik een goed bericht, 'n extra voordeel, al» ge vlug handelt. Gisteren wa» ik bij mijn leverancier en die liet mij een telegram zien. Kijk, hier is heti WÊitrëwÊ En nu kunnen wij du» de Kalksalpeter IG extra voordfcelig krijgen. Maar gauw er bij zt|n, want het is „tot nader order", dus U tijdelijk 1 M <iï Wegens tamilieomstandigheden Een Bouwmanswoning met ruim 29 H ft. WEILAND, gelegen in de Krimpenerwaard, Zuidbtoek, Bergambacht. Te beuragen W. VAN VLIET, Westhauen 34, Gouda KLEIWEG 91 GOUDA Aparte paskamer en Dameshulp aanwezig Dat het Schoenwerk tegenwoordig goedkoop is ja dat weten we wel, maarSchoenen Cadeaul.... dat heeft U nog niet gezien of gelezen. En toch is het zoo Vanaf heden tot half Maart (dus 2 weken) ontvangt ieder die bij JAN VAN DAM in Gouda voor f 5.- besteedt, een paar Damespantoffels cadeau! Maakt daar gebruik van 111 Doch alleen bij inlevering van deze advertentie! GOUDA - TELEFOON 2376 in trechter of op het werk van pt.ro. 100.000 Hl1. OPHOOGZAND 5.000 Hl'. TEELAARDE 1.000 NI1. ZWARiE GR. benocfdigd voor stratenplan „BUITENRUST", 's-Oravenhage einde laan v. Meerdervoort. Zandprijs moet zijn per M3. en niet door aanduiding gewicht. Namen der schepen, hoeveelheid per vracht en aantal vrachten per maand op geven. Losplaats Laakhaven of Laakkanaal. Oewenschte betaling te vermelden. Aanbiedingen alleen schriftelijk aan AANNEMERSBEDRIJF OEGSTGEEST Uit voorraad to koop: Schouwen on Rooi booten tegen sterk concurreerenden prijs bij L, v. LOON Sohoonhovenaohe Veer. Rechtskundig Adviseur Goudsche Rijweg 91c. (over dè VEEMARKT) te Rotterdam, behan delt alle ADVOCAAT-, NOTARIS en DEURWAARDERSZAKEN, blasting kwesties, maakt Boedelsclieidingei' Vennootschappen Koopakten Reque«ttn,tnz. Billijk tarief. Vlugge afdoening. Kmitoor tot 9 uur n.m Advies fl. (ook per brief). Auto Spuit-en- Lahinrichüng Stoliruk (Tel: 30 CHEMISCHE WASSCHERIJ EN VERVERIJ "Tof 1 Maart 20% KORTING OP ALLE 1 SCHUTTERSORACHT TELEFOON No. 125 OVERAL AGENTENIII rwveoE BLAD NIEUWSBLAD VOOS EUID-HOLLANP IW UTRECHT. Sct,Mnh«mMh. Courant VRIJDAG SB FEBRUARI 1«BL te sturen." „Staat er niet dat het bestuur geen bevoegdheid heeft?" vrtjejg Jod. Tante haalde de scbóuders op en ik vertaalde dat gebaar aldus: „Dat is larie! Dat is lak! Dat is ape kool I Er is een of ander lichaam dat bevoegdheid heeft om de pacht te verla gen, het kan mij niet schelen wie en het kan den boer ook niet schelen. Welnu, het bestuur weet bij wie het zijn moet en als het bestuur besluit om de pacht met 25 pCt. te verlagen, dan gebeurt dat." Teun kwam binnen en vroeg waarover we 't hadden. Nadat tante hem dat uit gelegd had begon hij op zijn gewone wijze te grinniken en zei: „Ik ken die mannen daar wel. Ik kan ze uitteekenen wie dat zijn die de pacht hoog houden. Het benne 5 rijke boeren. Zij hebben zelf niet zooveel last van de crisis en daarom kunnen ze niet denken dat het voor anderen een geval van le ven of dood is. Maar weet je nou wat het gekste is? Alle vijf die mannen zijn in der lui hart goeie en beste kerels, die geen vlieg kwaad zouden doen en die liefst een ieder zouden helpen. Maar als ze bij elkaar zijn, wil den een het niet voor den ander. Daar Is bijvoorbeeld die eene lange man, die zou best willen en zijn vriend, een heel 'dikke, net zoo goed en dan is er dat kleintje met veel centen, die is er ook wel toe te bewegen. Als die 5 nu maar eens wisten en begrepen dat het hard noodig is en dat niemand het hun kwalijk zal nemen als ze de pacht verlagen, maar dat een ieder het zal prij zen. Ik denk wel dat zo het dan zullen doen, schrijf jij hun dat eens, Jan. door LOUIS VERDON. Ik was ln dienst bij Hinde en Cooper, juweliers ea zilversmeden te Birmingham. Tweemaal per jaar ging ik op reis om bestellingen op te nemen. Mijn eerste reis was weer bijna af- geloopen. nog twee bezoeken moest ik maken». „Is Mr. "Macgreger thuis?" vroeg ik den bediende, een blijkbaar bloeien de zaak binnentredend in de hoofd straat van Stirling» „Mr. Macgreger zelf is niet thuis. Wie mag ik zeggen dat naar hem ge vraagd heeft?" „lurner, van Hinde en Cooper» Voor de toonbank sfond een man, half heer. half rijknecht, iets te koopen. Een meer bejaard heer stap te op mij toe en sprak mij aan. „Waar is Mr. Naismilh gebleven?" vroe^ hij. Naismilh was mijn voorganger ge weest. ..ledereen mist Mr. Naismith".ging hij voort. „Ik zelf heb hem meer dan dertig jaar gekend. Gij zijt hier vroe ger nooit geweest nietwaar?". „Neen het is mijn eerste reis/' „Mr. Macgreger had U gaarne zelf gesproken, maar hii moest voor zaken naar Edinburg; hij heeft gezegd., dat ik U naar den jongen heer Macgreger moest verwijzen, zoo ge vgor zijn te rugkomst hier kwaaml „Zeer tjoed"» Toen de jonge Macgreger verscheen, begaven we ons naar een kamertje achter den winkel, door een groot glazen raam ervan afgescheiien. waar voor echter eenige planken waren aangebracht, voor hel etaleeren van zilveren voorwerpen. Onze zaken waren spoedig afge- loopen. "Macgreger overhandigde mij een rol banknoten van de Liner Com pany's bank. tot een bedrag van 800 Pond tezamen, ik telde het na, het was in orde. De bediende, die den man, dien ik reeds vermeld heb, geholpen had. overhandigde mij een nieuwe bestel ling. door zijn patroon geschreven. Tot mijn genoegen zag ik, dat het een flinke post was, en zeer voldaan over den afloop mijner reis, zocht ik mijn hotel op. Ik zat nauwelijks op mijn kamer of èr werd geklopt, en even daarna keek de bediende naar binnen en zei- de „Een heer om U te spreken, mijn heer „Laat mijnheer binnenkomen." Maar dal bevel was overbodig, want mijn bezoeker was den knecht op den voet gevolgd. Hij trad haastig op mij toe en schudde mij hartelijk de hand. Het was een bejaard heer, wien een lange witte baard en wit haar een eerbiedwaardig uiterlijk gaven. Hij was blijkbaar zeer opgewonden. „Mijnheer Turner, ik ben blij, dat ik U nog tref", zeide hij» „Zoo?" antwoordde ik vragend, want ik had er geen flauw idee van wie hij was. „Mijn naam is Macgreger. Macgre ger uit SÜrling. Uw chefs kennen mij wel". „O, zeker, het verheugt mij zeer U te zien"., en ik beantwoordde nu zijn handdruk. „Uw naam is bij ons zeer bekend, maar en ik dacht aan zijn opgewondennheid er is toch geen onraad?" „Ik hoop van niet jonge vriend", antwoordde hij. „Tenminste niets dat ik niet hoop te kunnen herstellen Mag ik vragen of gij de banknoten, die mijn zoon U gegeven heeft, reeds Wji rf rrA tuliioKt1)" eccezonden hebt?* „Neen, daai daarmede wacht ik tot ik te Edinburg ben"» „Den hemel zij dank!" riep hij dankbaar uit en barstte toen in snik ken uil terwijl de tranen hem over de wangen rolden. „Ach Turner", pelde hij met ge broken stern en nog steeds snikkend „U ziet hier voor U een oud man, die zeventig jaar lang een onberispelijk leven geleefd heeft en toch zuilen mijn grijze haren met schande en verdriet ten grave dalen. O, mijn zooh mijn zoon!" Sedert eenige maanden schenen er valsche bankbiljetten in omloop te zijn van de Liner Company's Bank en iedereen was huiverig geworden die aan te nemen zonder nauwkeurig onderzoek. Wii onderzochten ze één voor één- Het watermerk was bij alle hetzelfde dus even slecht als bij het eerste. Ik moet eerlijk bekennen, dat het ver driet van (jien ouden heer ïpii zeer ter harte ging en het hart zonk mij in de schoenen. Tot mijn groote verlich ting zei hij échter.' terwijl hij zijn portefeuille uit zijn zak haalde: „Mijnheer Turner, U en ik weten alleen van den misdaad van mijn zoon. Hij verdiende gestraft te wor den. Ik zal hem buitenslands sturen. Maar ik smeek U. medelijden te heb ben. Niet met hem, maar met mij. Geeft U mij die bankbiljetten terug en laat mij U ér andere voor in de plaats geven". Ik was werkelijk blij, dat ik den ouden man van dienst kon zijn, voor al daar ik mijzelf nu ook uit verdere moeilijkheden redde. Een vervolging beteekende tijd- en geldverlies en wat zouden mijn chefs van mijn gebrek aan voorzichtigheid moeten denken De oude heer nam afscheid van mii met duizend dankbetuigingen en dien nacht sliep ik den slqap des recht vaardigen Toen ik echter den volgenden mor gen mijn rekening wilde betalen moesl ik tamelijk lang wachten, voor de be diende terugkwam met de rekening door JAN KIJKUIT. I W» bespreken de pachtprijzen In Ouderkerk a.d. IJeeel. We hadden een moeilijk vraagstuk deze week, zoo moeilijk, dal er bijna „hoogloopende ruzie" uit voortkwam, zooala dat met een krantenterm heet, maar gelukkig ie tante krachtiger opge treden dan de volkenbond '«senover Ja pan en er zijn geen gewelddadigheden gepleegd. Er kwam een brief, maar in plaats van den naam, stond er op de enveloppe: „Aan Jan en Jod van Rondom Ik greep den brief en wilde dien open ma ken, toen Jod hem uit mijn hand rukte en riep, dat die brief! evenoged aan nera was gericht en dat hij dien dus ook kon openen. Ik betoogde dat mijn naam voor op stond en dat ik bovendien de artike len schreef, zoodat een antwoord daar op ook slechts aan mij gerioht kon zijn. Jod schreeuwde terug, dat het volstrekt geen antwoord behoefde te zijn op den onzin ja, dat zei hij dien ik Bchreef, maar dat het vermoedelijk was van iemand, die behoefte had aan goeden raad. „Nou, dat is toch hetzelfde wat ik heb gezegd," heryam ik, „die zou hij toch aan mij vragen?" Jod lachte met bittere spot en gilde: „Jij raad geven? Van den wal in de sloot zbu je ze helpenI Neen, man, als se raad noodig hebben, komen ze bij mij. Ik open den brief." Hij deed alsof hij werkelijk zoo ver metel zou zijn, maar ik sprong op hem af om hem den brief te ontrukken en een vurig gevecht zou zich hebben ont wikkeld als niet tante ware toegesneld en zich bad meester gemaakt van den brief. Nadat ze ons beiden bad aange boord, ging ze zitten en zei: „Aangezien jullie alletwee getoond hebt groote onverstanden te zijn, zal ik de twist beslechten door zelf den brief te openen en jullie voor te lezen." Jod en ik waren, geloof ik, beiden in ons schik met deze oplossing, omdat we nu niet behoefden toe te geven en tege lijk van den inhoud van het schrijven zouden kennis krijgen. Tante las: Ouderkerk a.d. IJssel, datum postmerk. Mijn onbekende Vriest Daar ik zoo vaak U gezellig in de Schoonhovensche Courant lees over het een en ander, wil ik U eens wat van Ouderkerk a.d. IJssel vtertellen. Er zyn hier wel 15 kleine boerde rijtjes, die polderland huren voor tien achtereenvolgende jaren. Nu, in deze moeilijke tijden, hebben zij 25 procent verlaging aangevraagd. Het bestuur heeft daarop antwoord ge geven, dat zij daar geen bevoegdheid voor hebben, maar onze naburige gemeenten hebben het voetstoots ge daan. Die arme, kleine boeren hier gaan hun ongeluk tegemoet, want er ia nog land, dat meer dan 200 gul den de hectare doet. Zij weten nu geen raad meer. Onze minister geeft nog kunstmest aan die kleine boeren, maar het polderbestuur wil niets doen. Nji, Vriend, ik cal maar eindigen en hoop in de courant het een of ander te ontmoeten. HET MEISJE IN DE WILDERNIS. 43 De woorden klonken na in haar ooren «n hoewel ze in ijlkoorts waren uitge sproken, waren ze een gruwelijk ant woord op haar vraag. AU« mogelijke kleinigheden en voorvallen kwamen haar weer voor den geest. Ze zag Legrand op het oogenhlik van hun ontmoeting, ver- baasd-ongeloovig naar Mannering' sta rend, nadat hij diens naam gehoord had Toen herinnerde ze zich Mannering'e ge^ zicht weer, zooals hij haar ondervraagd had na den eeraten koortsaanval, zijn oogen glinsterend van vrees, nadat hij had gehoord welke namen hij in zijn ijl koorts genoemd had en zijn verlichting toen zij hem had verteld dat hij niets an ders gezegd had dan alleen die namen. Dan het kleine kerkhof, waar een van de zwarte dragers op bevel van Mannering de namen van die twee graflsteonen uit gebeiteld had. Ze zag den half-uitge- wischten naam nog voor zich: Mann.. or...ing. Dan weer Legrand's gezicht, dat haar verbluft aanstaarde, toen ze zei dat ze den naam gelezen had; en daarnaast Mannering in zijn veldbed met die angstige uitdrukking in zijn oogen en wéér Legrand met "dien gebiedenden, waarschuwenden blik in zijn oogen ep Mannering met oogen, die haar ontweken en de vraag die zij had willen doen, op baar lippen deed besterven. Tenslotte het afschuwelijke tooneel dat Alec Rimington haar in een paar woor den geschetst had, het kind op 't altaar, Legrand in vol fantastisch ornaat, 8ir George Mannering Het hing alles samen met het kind, dat zoo'n belangrijke rol gespeeld bad. Was het mogelijk dat Roger Mannering alst gesneuveld was en dat dit kind lijn „Geen onderteekening zeker," vroeg ik. „Neen," zei tante. „Dat is een vast gebruik, om zulke brieven altijd zonder naam in te zenden," vervolgde ik. Bij wijze van voorzittershamer nam ik mijn pantoffel in de hand, klopte er mede op tafel en riep: „Ik stel deze zaak aan de orde en zal het woord verleenen aan wie daarover wenscht te spreken." ..Wie heeft jou tot voorzitter be noemd?" vroeg Jod. „Meneer Jodocus heeft het woord," antwoordde ik ontwijkend en hij vloog er in. Hij sprak voort alsof ik een eohte voorzitter was en hem het woord kon ge ven. „Ik kan," zeide hij-, „niet met zeker heid oordeelen over de toestanden en ver houdingen in Ouderkerk ad. IJssel, om dat mij niet bekend is, welke voorwaar den daar gelden voor de pachters en on der welke omstandigheden de verpachters leven. Want dat is iets wat wel eens uit het oog verloren wordt. Als men spreekt va.n pachter en verpaohter, denkt men bij den eersten aAn een armen, hard wer kenden boer, die van hetgeen hij verdient nauwelijks genoeg overhoudt om van te leven, terwijl men zich den pachter voor stelt als een pnmatig rijke, dikke, niets- doende en hardvochtige kapitalist, die si garen rookt tegen een prijs, waarvan het boerengezin een heelen dag van zou kun nen leven. Maar het is ook wel eens an dersom. Het komt ook voor, dat de pach ter een welgestelde boer is hoewel ik toegeef dat er in dezen tijd niet veel meer van zulk soort zijn en dat de verpach ter is een bescheiden mannetje of vrouw tje, die sober en zuinig leven kunnen als zij precies op tijd hun pacht krijgen, maar die gebrek moeten lijden als dat niet gebeurt, of als de pacht voel minder wordt." „Misschien zijn er wel zulke gevallen," antwoordde ik, „maar die blijven toch ver in de minderheid. Het meest voor komende is toch wel dat de landeigenaar een rijke man of vrouw is, die, Ook al verlagen zij de pacht met 25 pCt., zich nog niets behoeven te ontzeggen. In het geval, waarover onze onbekende vriend schrijft, geldt het een polder, waarover een bestuur heeft te oordeelen en te be slissen en nu gebeurt het daarbij veel, dat in zulke gevallen een verlaging nog moeilijker te krijgen is dan bij een en kele persoon. En is dan een vergadering van het bestuur en de leden willen te genover elkaar niet onderdoen in het be hartigen van de belangen win den pol der. De weigering van de verlaging wordt niemand persoonlijk toegerekend, omdat niet één persoon, maar het bestuur dat beslist. Als een landeigenaar de verla ging weigert, dan doet hij dat alleen en men kan heti hem verwijten, maar een bestuur doet het gezamenlijk en men heeft geen vat op iemand." „Jullie praten over de zaak, zonder de zaak zelf te raken," sprak tante nu. „Aan alle praterij hebben de boeren niks nie mendal. Dit moet je zeggen: als het waar is dat er een aantal kleine boer derijtjes zijn, waarvoor de pacht is vast gesteld voor tien jaren, dan zou het een schande zijn als het bestuur in dezen tijd die pacht ongewijzigd handhaafde. Dat bestuur weet beter dan iemand ook hoe moeilijk de boeren het hebben en dat het nu onmogelijk is om dezelfde pacht op te brengen als voor eenige jaren. Als het bestuur verlaging weigert, dan staat dat gelijk met den boer naar den ondergang zoon en de zoon van die Madeline Man nering was, wier naam ze op den graf steen gelezen had? Plotseling zag ze den heeien samenhang. Het kind stond tus- schen Mannering en de famiiiebezittin- •gen, die hij al geërfd had en daarom had het moeten sterven: Alec Rimington ken de de waarlj^d en daarom had ook hij moeten sterven. Ze huiverde weer van afkeer over zoo veel lafhartigheid en een namelooze vrees bekroop haar, terwijl ze uitstaarde in de duisternis. Het kind was dus door Alec gered, maar daarmee was nog niet alles afgeloopen. Legrand en Manering, of de overleven de van die beiden zouden alles in het werk stellen om te verhinderen dat Alec ontsnapte en die schandelijke geschiede nis wereldkundig maakte. De afvallige priester zou zelfs hier, in duister Afrika, niet meer veilig zijn en George Manne ring zou onterfd en gebrandmerkt zijn en zich moeten sohuilhouden voor de oogen der menschen. Terwijl iQ lag te peinzen zag ze de duisternis steeds dieper worden; de sterren begonnen te pinkelen aan den alepblauwen hemel. Er heerschte diepe stilte en het was zoo warm, dat ze zou hebben gedacht dat er een onweer op til was, als de hemel niet zoo helder was geweest. Ze herinnerde zich dat haar roer gezegd had dat het niet lang meer ou duren of de regentijd zou beginnen, maar het maakte haar niet ongerust, uinnen één, misschien twee uur, zouden ze by het kamp aan het meer zijn. Maar voor ze het meer bereikt hadden, was er oen verandering over de heele natuur ge komen. In het Oosten en Westen waren de sterren verdwenen, alleen boven haar stonden ze nog te pinkelen, tusschen twee dichte wolkenbanken. De dragers begon nen druk te praten. Juma riep haastige beveitn «n is ring sen woord op dat zs kends, Gauw! Gauwl Ze begreep dat het onweer snel nader de en terwijl de kano te water gelaten.- werd, staarde ze uit in de duisternis. Nu Rimington er bij was, moesten ze twee maal een tocht over het meer maken, en Honor ging met hem bij de eerste groep. Fatuma en de twee overgebleven mannen stonden ben op te wachten aan den anderen oever en Rimington werd zoo vlug mogelijk naar bed gebracht. Hij lag heftig te ylen en Honor gaf hem een slaapmiddel, dat ze vond in een klein me dicijn-kistje, dat Fatuma haar gewezen had, toen waschte ze zijn wond uit met een ontsmettingsmiddel en verbond hem opnieuw. Ze was nauwelijks klaar toen een helle bliksemstraat door de duister nis flitste, gevolgd door een geweldigen donderslag, die de tinnen voorwerpen in de tent deed rammelen en het linnen deed klapperen; de lamp, die aan den bovensten stang was opgehangen, hing letterlijk heen en weer te dansen. Toen kwam de regen, een geweldige stortregen, die als een gordijn van water neerkletste op de aarde. Geen linnen was bestand tegen een dergelijke watermassa. Op verscheidene plaatsen begon het wa ter in kleine riviertjes de tent binnen te stroomen. Ze trachtte eerst met haar virjger een weg te vinden voor die mi ni atuurbeekj es, maar het hielp niets en met hulp van Fatuma trachtte ze alles zoo goed mogelijk in orde te maken voor den zieke. Nog eens en nog eens flitste de blik sem, de donder kraakte en echode in het naburig woud mot een geweldig rumoer, het geplas van den woesten regen werd steeds luider en het leek of de tent zou bezwijken onder den last van het neer vallende water. Er was nog niet veel wind en daar was ze dankbaar voor. Eenmaal sloop ze naar den ingang van de tent en keek natr bulten. Km bliksemflits vsrliohtts het landschap voor haar, maar ze zag niets dan evenwijdige stralen water, die de oppervlakte van het meer tot een dik ke schuimniassa striemden. Ze sloop weer terug, kletsnat geworden in die eene minuut en bleef naast Fatuma en Rimington zitten wachten tot het onweer voorbij zou zyn. Het scheen uren te duren, toen begon het lichten iets te verminderen, de don der scheen af te drijven en hoewel de re gen nog steeds gestadig doorroffelde op het linnen van de tent, wist ze dat het onweer begon te bedaron. Ze keek naar Fatuma, die in een nog al ongemakkelijke houding in slaap was gevallen. Honor liep naar Rimington, die den heelen tijd heel rustig (had gelegen, trok voorzichtig de dekens wat hooger op en legde het zeildoek recht, dat ze over hem been gelegd hadden als bescherming tegen het water dat door het linnen heenlekte. Toen ging ze in een dekstoel zitten om verder dep naoht door te wa ken. Maar binnen vijf minuten vielen haar oogen dicht en was ze in een on- rustigen slaap gevallen. Een uur ging voorbij. De lamp die aan den dwarsstang van de tent was opge hangen, begon flauwer te branden bij ge brek aan olie, toen plotseling buiten zachte voetstappen klonken. Ze hoorde het in haar droomen en werd wakker door het bijna geruischloos stappen v&n een dier Ze keek haastig om zich heen. Ri mington lag nog rustig te slapen, Fatu ma was van houding veranderd, maar sliep ook nog. De regen had opgehouden, heel ver weg klonk nog een dof gerommel. Maar het geluid dat ze in haar droo men gehoord had, hoorde ze nogen ze luisterde scherp toe en trachtte in het halfduister van de tent rond te kijken, zonder zich in haar atoel te bewegen. Weer boorde m bet geluid, due keer en het overige geld. Aan den stap hoorde ik ffl, dat het de bediende niet was. De binnentredende kwajn op mij toe, raakte mijn schouder aan. en zeide „Wilt ge zoo goed zijn, piet mij mee te gaan?" „Dat kan ik niet,, want dan mis ik mijn trein". „Dan gaat U maar met een an deren trein Enfin, om kort te gaan, ik moest met hem mee naar het politiebureau en het was nutteloos weerstand te bieden. Op weg naar het politiebureau vertelde hij mij, dat hel tienponds-* biljet, waarmee ik mijn rekening had willen betalen valsch was, dat er nog meer zulke in omloop waren en dal men mij nu verdacht ze uitgegeven te hebben. Mijn Zuidelijk accent was in zijn oogen al reeds voldoende bewijs om die verdenking te rechtvaardigen, want het geld was uit die ridlFing gekomen. Ik deelde aan den Commissaris van politie mee, wat er gebeurd was, maar hij geloofde mij* niet. Te Stirling en te Birmingham zou een onderzoek ingesteld worden. De magistraat voor wien ik den volgenden morgen ge bracht werd, gaf mii een week hech tenis. en ik kon geen borgtocht stel len. want ik kende niemand te Edin burg, behalve een of twee klanten van onze firma en die kenden mij ook niet. daar ik daar voor de eerste maal moest komen. Op den vijfden dag deelde men mij mede. dat er iemand was om mij te spreken. In een soort van wacht* kamer vond ik Mr. Hinde, mijn pa troon, den .fongen Macgreger en een ouden heer, dien ik niet kende. Hij bleek 'de Werkelijke vader van den iöngeman te zijn, niet de eerwaardige bedrieger uit Linlilhgou» Mr Hinde vertelde mij, dat er te Talkirk twee mannen in hechtenis waren genomen, van wie de eene getracht had de echte bankbiljetten uit te geven, maar de jonge Macgreger had de betaling ervan tegengehouden' Er werd mij een advocaat toegevoegd en op borgtocht van de beuLe hecren Macgreger, die genoeg bekeftd waren, werd ik vrjjgelalen. Twee dagen later verscheen lk weer voor den recTiter en tot mijn groote verbazing $n voldoening vond ik daar óók den ouden heer uit Lin- lithgou, maar nu zonder den baard en de pruik. Ik Werd vrijgelaten. Het geheele bedrag was gelukkig te ruggevonden. Ik was het slachtoffer geweest van WILLIAM SHAKESPEARE. In de geboorteplaats van den alom be kenden Engelschen tooneeldichter Willi am Shakespeare, te Stratford, woont een vuilnisman, ook William Shakespeare geh.eeten. Hij is 70 jaar oud en «tamt rechtstreeks ai van een familielid van den dichter. De bovenstaande foto is de eerste, welke sedort zijn kinderjaren van hem is gemaakt. bij de gesloten ingang van de tent, waar de man scheen te blijven staan. Ze bleef volkomen stil zitten, terwijl ze scherp uitkeek, maar ze zag niets. Een minuut ging voorbij, twee minuten, toen hoorde ze de zachte voetstappen weer. Ze sche nen om de tent heen te gaan. Dadelijk glipte ze uit de stoel en greep het ge weer, dat in een drooggebleven hoek van de tent stond. Toen maakte ze haastig de klep van de tent open en glipte onhoor baar naar buiten. Bij het licht van een verre bliksemstraal kon ze het heele sla pende kamp overzien, maar den indrin ger dien ze gehoord had, zag ze nergens. Haastig liep ze met een vrij groote bocht naar den achterkant van de tent, tevergeefs trachtend het geluid dat haar voeten in den doorweekten grond maak ten, te vermijden. Toen bereikte ze een bloeiende struik, die zoel en sterk geurde na den regen en vanwaar ze het heele kamp kon overzien. Deze koer vond ze den man, dien ze zocht, dadelijk en zelfs zonder het lioht van den bliksem. Tegen het liohte linnen van de tent teekende zich vaag do ge stalte van een man af, die mot iets aan de tent scheen bezig te zijn. Een zacht scheurend geluid bereikte haar en toen- begreep ze wat hij deed hij wae be zig een gat in de tent te snijden. Ze wachtte met ingehouden adem, ter wijl ze zich afdroeg of hij van plan was naar binnen te gaan. Maar dat scheen zijn bedoeling niet te zijn. Plotseling straalde flauw licht naar buiten, door de opening die hij gemaakt had, maar een oogenhlik later verdween het weer, door dat de man zich naar voren boog, hoe wel de bovenste lichtstraal haar even den rand van een 'zonnehelm liet zien: het was due een blanke! (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1932 | | pagina 3