a MllV M - éiIin wnrfcTi laae C&A-Driizen
lage C&A-prijzen
Dat geldt ook voor U, Lezer!
18?° 245° 29.75 32I5
7.50 10?° 13™ 16?°
35.- 38 - 45 - 53-
WA|I\W 'n doorsnêe daalden*
(i^ÉIl de toc^ reeds ongekend
voor Heerenkleeding
van 1929 op 1930 met 8.08
«a'n 1930 op 1931
opnkuw met
van 1931 op 1932 Of M°/
nog eens met JU/O
Onze Heerenzaken bieden nml.den Man dezelfde, groo-
te voordeeien als onze Dameszaken aan de Vrouwl
Van Rondom
FEUILLETON.
HET EINDJE C1ÖARET.
Mengelwerk.
Een uur vol Gevaar
weuvrs voor jou
EERSTE BLAD.
Ni'nwsBLAO VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Scho.nh.Ttnnh.Coiir.nl
VRIJDAG 1 APRIL 193Z
Waar aldart toch zoudt U mat aan modarn Costuum van zulvar wollan
Kamgaran, Tricot, Cheviot of Eng. Fancies, in da nieuwe grijze of bruine
tinten an mat zijde gevoerd, vobrdaaligar kunnen slagen dan bij ons, voor
Het is toch ook voor U van het grootste belang te weten, dat U het veel
to dure maatwerk volledig kurtt vervangen door onze prachtige, zuiver
wollen, met sterke zijde gevoerde Costuums voor den prijs van slechts
En niet minder belangrijk is het zeker, dat men nergens beter of voordaellger
met een nieuw Costuum kan slagen dan bij ons voor dan or(js van slechts
TWEEDE BLAD
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Scho.nhoT.n.ch. Courant
VRIJDAG 1 APRIL 1BS1
door JAN KIJKUIT.
Tanta krijgt kippenvel. IJs-
seistein geplunderd. Over
het vangen van dieven. Bur
gemeester als handelsreiziger.—
leder een ontvangen naar zijn
aard, zegt Teun.
We hadden het over de binnenland-
fiche onveiligheid, welke wel schijn toe te
nemen. Het gesprek was gekomen op de
serie inbraken, die in één nacht te Us-
aelstein gepleegd was, nu enkele weken
geleden, en toen wisten tante en Jodoous
nog heel wat meer insluipingen, diefstal
len, overvallen en andere misdaden te
vertellen, tot tante het er benauwd van
kreeg, en zei, dat ze wel kippenvel krij
gen moest zoo vlak voor het naar bed
gaan. van &1 die griezeligheden, die we
•ikaar zaten te verhalen.
Maar er is in ds verschillende ge
meenten toch wei politie. Of dat nu veld
wachters heeten, of gemeentepolitie, dat
is precies hetzelfde, zei tante.
Dat is heel wat anders, bromde
Jod. U mag dat dan misschien niet we
ten, maar er is een kenmerkend onder
scheid. In Schoonhoven hebben ze ge
meentepolitie en
En daarom is middeaop de dag
nooit iemand in de wacht te vinden, spot
te tante.
En de agenten worden door den bur
gemeester benoemd. Maar in Benschop
eri andere plaatsen worden de gemeente
veldwachters benoemd door den Commis
saris der Koningin, op voordracht van
den burgemeester. Dat houdt een prin-
cipieele beteekenia in, als je dat smaar
weet. Het beduidt, dat de veld wacht,
dus de bewapende macht op het plattje-
land, toch in onderling verband staat,
er een centraal gezag is, dat de polil
dienaars ten plattelands benoemt en ont
slaat, en toeziet op hun «handelingen.
En de burgemeester dan, die is toch
hulpofficier, dus. nu ben je mis, merkte
ik op.
Dat hoeft heelamaal niet mis te zijn
want ik heb niets ontkend. Maar in
plaatsen met stedelijk karakter, zooals
Schoonhoven, is de burgemeester ook
hulpofficier van justitie en toch worden
daar de dienaren van politie niet be
noemd door den Commissaris der Konin
gin, maar door den burgemeester zelf. Je
ziet dus, dat er wel degelijk onderscheid
Hoe het zij, of het dan veldwach
tors zijn of politieagenten, dieven vangen
gaat ze toch vaak sleoht af, meesmuilde
tante. Hoeveel inbraken zijn er nu niet
geweest in den laatsten tijd, waar je nooit
meer wat van gehoord hebt. Die lui, die
daar midden in den nacht IJsselstein
leegplunderden, en die ook in Lineohoten
aan den gang geweest zijn, en allerhande
geboefte, dat maar rondzwerft, bij naoht
en ontij en drost op motors en in auto's,
ze ontkomen toch maar allemaal. En po-
litio, ach, al heeft iemand een sabel en
oen revolver, daarmee is het nog niet ge
wonnen hoor. Een veer op den kop
maakt nog geen soldaat, anders was een
kiviet wel generaal.
Tante op 'r praatstoel, spotte Jod,
maar laat er niets gebeuren. En bestond
in Gouda een spreekwoord, dat zei: nood
leert oude wijven loopen Nou, als de
nood aan den man komt, dan weet ik wel
wie er loopen kan.
Vriendelijk ben je, zei tante nijdig.
Mij met een oud wijf te vergelijken en
dan nog te doen, of ik bang zou zijn. Als
er bij mij 's nachts wat gebeurde.
EEK SCHIJH-HUWELIJK.
li
„Neen?" riep de man teleurgesteld.
„En we waren toch groote vrienden aan
de universiteit. Mijn naam is Nagle."
Een licht van herkenning glansde een
oogenblik in Clifford Revel's koele oogen.
„0 juist," zei hij afgemeten, „nu her
inner ik het me."
„Ja, ik ben Charlie Nagle," herhaalde
de man. ,vHeb je een oogenblik tijd voor
me, Revel?"
Clifford Revel haalde zijn horloge te
voorschijn en keek er op. „Jawel, een
oogenblik."
Edgar trok zich terug buiten gehoors-
afstand, doch niet buiten geziohtsafstand.
Het licht van een lantaarn viel op de
twee gezichten op het bleeke, gretige,
smeekende gezicht van den onbekende en
op het koude, 'ongevoelige vah Clifford
Revel. Het leek Edgar toe, dat dit laat-
te kouder en ongevoeliger werd naarmate
het gezicht van den smeekeling angstiger
werd en een verachtelijke glimlach ver
scheen op de dunne lippen toen de man,
die zich Charlie Nagle noemde, een stukje
papier uit zijn zak haalde en er iets op
schreef.
„Hier is mijn adres, Revel," hoorde
Edgar hem zuchtend zeggen. „Help me
in 's hemelsnaam, als je kunt. Ik sterf
bijna van den honger."
Clifford Revel maakte een ijzig hand
gebaar.
„Goeden avond ik heb geen tijd
meer," zei hij kortaf en de man, wien op
deze manier het zwijgen opgelegd was,
bleef staan, alsof hij door den bliksem
getroffen was en liep toen «nel weg.
Edgar keek hem na. „Wie wae die
•tumper, CUf?" vroeg hij.
Ik zou niet graag inbreker zijn en
bij tante verdwalen, zei ik vol ontzag.
Maar ze zijn nu toch bezig een or
ganisatie te maken voor het vangen van
die\en, zei Jod. Ze hebben in
Woerden een vergadering gehad, allerlei
burgemeesters uit den omtrek. Ik denk,
dat er heel wat geweest zullen zijn, van
Jutfaaa, Montfoort, Linschoten, Lopik,
IJsselstein, Benschop en tal van andere
plaatsen. Er daar is een goed plan be
sproken. Men wil maken, dat er 'e nachts
goede verbinding is tusechen de politie
onderling.
In Schoonhoven kun je de politie
niet eens overdag bereiken, spotte tante
woer.
Laat dat nu, tante, dat komt door 't
dienstrooster, denk ilk, en als de men-
sohen eenmaal weten, dat het politiebu
reau gesloten is, en dat de agenten thuis
zijn dan loop ze niet voor niks naar
't bureau. Maar ze willen nu 's nachts
doorverbindingen hebben met de telefoon,
waar ze van op aan kunnen. Dat hebben
ze ook met de brandbeveiliging zoo in 'n
hoop plaatsen. Ze weten dan precies, wie
ze kunnen opbellen. Nu in Usselatein
was het zoo, dat de inbraken ontdekt
werden, doordat de daders ergens werd-
den gestoord. De burgemeester, die di
rect gewaarschuwd werd, was zoo bij de
hand, om omliggende gemeenten op te
bellen. Hij had daarmee een wija doel,
want hij wilde al de wegen laten afzet
ten. En dan had men gemakkelijk een
motor, die aan kwam rijden, kunnen aan
houden. Maar van een paar gemeenten
kreog hij geen gehoor die gaven geen
asem. en zoo kon de ring niet gesloten
worden en konden de bandieten uit de
knip, die zoo netjee voor hen gespannen
ging worden, ontkomen.
Da's toch zonde en jammer, dat
zoon man daar nu zooveel moeite voor
deed, en het hem niet lukte, meende tan
te oprecht.
Dat is het ook, en daarom hebben ze
nu een vergadering gehouden om te pro-
oeeren. dat te verbeteren. En als de hee-
ren dat een beetje goed voor elkaar ma
ken, dan moet het mogelijk wezen, dat
binnen betrekkelijk korten tijd 's nachts
aJle wegen in een bepaalden kring wor
den afgezet. Don kan er geen kip door,
zonder ondervraagd te zijn en moet het
al raar loopen, als je de dieven niet te
pakken krijgt.
Een goeie hond is beter dam een
verre agent, zei ik, weet je wei, dat bij
den kassier van de Boerenleenbank in
IJsselstein de dieven op de vlucht sloe
gen, omdat de bond te keer ging. Het
beste bewijs, dat een hond op een afge
legen steê niet gemist kan worden.
En in Moercapelle is het zoo onvei
lig, dat een Kamerlid gevraagd heeft om
er meer politietoezicht te maken. In IJs
selstein krijgen ze een veldwachter méér,
dus er worden nu overal wel maatrege
len getroffen, zou ik zoo denken, zei Jo~
docus.
t Je hebt altijd met de 'hoeren uit de
stad te maken, als je wat wilt bereiken,
antwoordde ik. Wij op 't platteland zijn
voor verschillende dingen aangewezen
op de groote stad. Het marktwezen zetelt
er, en de groote scheepvaart. En daarom
is het goed, als een burgemeester goed in
Den Haag en zoo bekend is.
Ik heb eens een aardig verhaal ge
hoord van een burgemeester, zei tante.
Die was heel vaak bulten de gemeente.
Domme menschen vonden, dat hij te wei
nig deed, maar de gemeente bloeide, en
er was veel belangstelling voor de kleine
plaats in regeeringekringen. En toen de
burgemeester wegging, naar een andere
Clifford Revel lachte harteloos.
„Iemand, die met mij op de univer
siteit washet schijnt hem niet erg
voorspoedig gegaan te zijn. Hij schijnt
nu bij zijn oude vrienden te bedelen."
„Heb je hem iets gegeven?" vroeg
Edgar.
„Maar beste Edgar, dat zou hij in de
eerste de beste kroeg verdronken hebben.
Maak je maar niet druk over hem. Goe
den avond."
„Goeden avond," antwoordde Edgar
verstrooid. Hij liep met een droefgeestige
uitdrukking op zijn gezicht weg; het zie
lige uiterlijk van den man stond hem
nog voor den geest; met een schok zag
hij hem over de leuning van de brug
hangen. Hij ging naar hem toe en legde
een hand op zijn schouder; de man wend
de zich plotseling om en keek hem aan.
„Neem mij niet kwalijk," zei Edgar,
„ik zag u juist met mijn vriend spreken."
De man bracht een hand aan zijn voor
hoofd en knikte afwezig. „Met Revel?
Ja. Hij en ik waren groote vrienden op
de universiteit en ik wilde hem iets vra
gen; ik dorst bijna niet; u ziet zelf w»t
een groot verschil er tusechen ons is."
Hij keek naar zijn sjofele kleeding. „Maar
ik vergiste me
Edgar keek naar den man. Hij scheen
nog meer verward te zijn.
„Ik ben bang dat u zich niet goed ge
voelt," zei hij vriendelijk.
De man stootte een bitteren lach uit.
„0, neen, heelemaal niet," mompelde hij.
„Ik voel mij jpoo ellendig."
„Wat scheelt er aan?" vroeg Edgar op
zijn vriendelijke manier.
„Wat er aan scheelt? Ale u het beslist
weten wilt, ik geloof dat het algeheele
uitputting ie. Zooals ik Revel al vertelde
ik ben bijna uitgehongerd. Goeden avond,
menesr."
„Mijn hemsl," ritp Edgar uit, terwijl
plaats, toen hoorden de menschen, dat
hun burgemeester met al zijn reizen niets
anders gedaan had, dan de belangen van
zijn plaats overal bepleiten, waar hij in
vloed had, en dat was op heel veel plaat
sen in Den Haag en elders. Daar heb je
nu dat geval met de restauratie van den
toren in Schoonhoven.
Wordt die nu hervat of niet? vroe
gen Jod en ik allebei.
Waarschijnlijk wel, maar 't was lee-
lijk in het slib geloopen. Je kunt nooit
uitzoeken, door wie zijn eohuld zooiets
gebeurt. Want de een in het gemeente
bestuur zegt, dat de ander de schuld is
en nummer twee wijst de derde aan,
maar.
't Zijn ook allemaal geen goeie han
delsreizigers voor hun gemeenten, spotte
Jod.
Je kunt daar nu de draai mee ste
ken, ik zeg, dat het helpt, als je een bur
gemeester hebt, die overal goed staat
aangeschreven. Maar nu hebben ze in
Schoonhoven den minister er bij gekre
gen. die alles eens is komen opnemen.
Maar waarschijnlijk krijgen ze er nu
weer geld.
Al dat gerestaureer tegenwoordig,
ze kunnen beter het geld aan dingen be
steden in het heden.
Het is de vraag maar, hoever dat
reikt. Zoo'n toren en knik kun je niet la
ten vervallen; ze moeten voot bet nage
slacht bewaard blijven. En ook vinden er
weer heel wat menschen werk door.
Net zoo. maar dat kan ook met din
gen van vandaag gebeuren, daar geef ik
Jodocua toch weer gelijk in. Burgemees
ter en wethouders van Jaarsveld en Lo
pik, hebben een adres gestuurd aan Ged.
Staten van Utrecht, waarin ze gevraagd
hébben om spoedige uitvoering van den
nieuwen weg SoboonihovenLopik—Ben
schop ter bestrijding van de werkloos
heid.
Daarmee ben ik het eens, zei tante.
Ze kunnen het beste zulk soort werk la-
ten uitvoeren. Dat geeft werk en brood
aan verschillende menschen die het noo-
dig hebben, en wat er wordt uitbetaald
is niet weg. maar je krijgt er iets voor,
dat je noodig hebt, want goede verbindin
gen zijn eiach van dezen tijd. En je ziet
toch maar weer, dat een gemeentebestuur
toch altijd te maken heeft met de hooge-
re organen, hetzij van provincie of rijk.
En menschen zijn maar menachen, alsje
Straks, met hst milds jaargetij
Gaan velen weer naar bosch en hei.
Daar zoekt vooral de stedeling
Ontspanning en verademing.
Daar wordt gestoeid, daar wordt gekiekt,
Daar wordt gevoetbald, gepic-hlct,
Daar rookt men strijdig met de wet
Zoo graag tersluiks een cigaret.
Daar wordt een roekelooze daad
Vaag oorzaak van dat groote kwaad:
Het licht ontvlambaar struikgewas
Benut de schoone kans alras,
Dan is in minder dan geen tijd
Een bosch- of heidebrand een feit
En de verstoorder van de pret
Was weer.het eindje cigaret.
er wat van gedaan wilt hebben, dan moet
goed
staan.
je ze goed behandelen, en goed te woord
Net gesproken, zei de oude Teunis.
die binnenkwam. Je moet nu eenmaal
iedereen ontvangen naar z'n aard. Die
ven en Inbrekers met revolvers en gummi
stok, en hooge heeren met strijkages.
door
E. VERDEN.
John Warner zat voor zyn telegraaf
toestel. Hij zqg een beetje bleek mis
schien. maar toch in geen enkel op
zicht geagiteerd door net feit. dat er
een zware zes-loops revolver op hem
gericht werd. Er stond namelijk een
vreemdeling voor hem\ met een
breedgeranden hoed op en een eenigs-
zins ongunstig uiterlijk, die met zijn
rechter elleboog op de tafel rustte
en met zijn linkerhand een revolver
op 'John Warner gericht hield. En
onderwjjl werd het volgende gesprek
gevoerd:
„Hoe laat patoeert hier nachts
de express-trein?"
„Hij moet over een half uur hiér
zijn, maar vannacht is hij een uur te
hij den man bij den arm greep. „Hebt u
hem dat verteld?"
„Ja, maar u hebt zelf gezien, dat hij
het niet geloofde. Hij dacht dat ik dron
ken was. Maar het is werkelijk waar. Ik
heb in anderhalven dag geen eten ge
had."
„Lieve deugd. Ga dadelijk mee naar
mijn kamers."
„Nee, dat kan ik niet. Ik zou het be
sterven van schaamte. Denkt u, dat ik
in een toestand ben om op de kamers
van een heer te komen? Neen, maar als
Clifford mij een shilling had gegeven, zou
ik eten hebben kunnen koopen
Hij zweeg en bracht een hand aan zijn
voorhoofd. Edgar stak de hand in zijn
zak en greep alle geldstukken, die hij
vond goudstukken, zilverstukken en
koperen munten. „Hier," zei hij, „neem
dit, beste jongen."
De man keek hem met een verbijster
de uitdrukking aan, toen het geld in
zijn handen viel. Toen sprong hij op.
„Nee, ik wil het niet allemaal hebben.
Een shilling of een halve kroon is ge
noeg."
„Neen, neem alles," drong Edgar aan.
„Als je meegaat naar mijn kamers, zal
ik je nog meer geven. Hier, neem het
asjeblieft! De eene mensch moet de an
dere helpsnl Onzin, steek tet in je zak
en als js niet met me mee wilt gaan
De man stak het geld in zijn zak en
greep de uitgestoken hand.
„Hoe kan ik u ooit danken? Maar zeg
me uw naam, zeg me, wie u bent, zoodat
ik onthouden kan, wie mij van den hon
gerdood gered heeft
„Neen, dat doet er niets toel Neem
het, alsof'het van mijn vriend Revel is;
hij zou hst ook gegeven hebben, als hij
geld bij zich gehad had. Koop in 's he
melsnaam onmiddellijk wat eten!"
Ds man keek hem aan, drukt» met sen
Dan viel er weer een brok natuur
Als offer van 't vernielend vuur.
Dan sluit er weer een eigenaar
Uit vrees voor 't eeuwig brandgevaar
Voor het publiek zijn bosschen af.
Dat is voorwaar een harde straft:
Dan wordt er weer een bord gezet
De oorzaak wasde cigaret
Komaan, toeristen allerhand!
Gebruik eens even uw verstand:
Maak van uw heerlijk rookgerei
Toch geen gebruik in bosch en hei.
Bedenk eens wat ge zelf zoudt doen
Wanneer uw bosch of uw plantsoen
Herhaaldelijk te gronde ging
Door toedoen van een vreemdeling?
laat. En bovendien stopt hij pas in
Bloomville".
„Dan moot u te'egrafeeren. dat hii
hier moot stoppen".
„Dat doet hu niet."
„Toch is het al een of twee keer
gebeurd."
„Ja, maar dat was op prder van
den afzender
„Waar woont die man?"
„In Kenter City."
„Nu. dan ls het heel eenvoudig
Die telegrammen moeten eerst dit
station passeeren. dus U telegrafeert
naar Bloomville en niemand kan dan
ontdekken of het telegram eerst uit
Fenter City is gekomen".
„Ja, zoo zou net kunnen, maar daar
heb ik toch géén zin in.
„Aha. zóó iongmensch, hebt u daar
geen zin in? (Jok niet. als ik dat
uitdrukkelijk verlang? Als je niet af
zendt. wat ik verlang, zal ik je een
paar kogels in je inaag' stoppen. Wir
hebben de rails een eindje voorbij
de bocht hier opgebroken, zoodat de
trein dus wel hier stoppen moet,
want anders gebeurt er hier een
spoorweg-ongeluk. Nu wenschen wij
echter memands ongeluk. .Wat wij
wenschen is een bepaald pak. wat
zich in den express-trein bevindt Wij
weten, waar het is. Misschien zijn wij
genoodzaakt een paar treinbeambten
te dooden.. Maar als gij er niet voor
zorgt, dat de trein hier stopt, kost
het misschien 50 menschen het leven
Stopt de trein hier wel. dan bemerkt
geen van de passagiers er iets van en
wii bezorgen niemand overlast. Bo
vendien zou jij er aftn móeten ge-
looven. Begrepen?".
„Ik begrijp het. Laat me een mo
ment om na te dénken. Zijn die
rails op het oogenblik al opgebroken?'
„Ja!
,.Goed dan zal Ik den expresa-trein
aanhouden,."
,Kljk eens hier, Jongmensch. Be
grijp me goed. Als Je me op de een
snik van dankbaarheid da (uitgestoken
hand en schuifelde weg.
HOOFDSTUK XI.
Den volgenden morgen »tond Edith
Drayton in haar rijcostuum aan het ven
ster van haar moeders salon. Ze had er
nooit knapper uitgezien dan dezen mor
gen; de eerzucht had aan haar gelaat
een zachtrose kleur, aan hair donkere
oogen glans gegeven. Clifford Revel had
haar eens op zijn cynische wijze verteld,
dat ze, als ze wilde, iedereen kon ver
overen, en hieraan dacht ze, terwijl ze
ongeduldig stond te wachten. Ze begreep
lord Fane volkomen. Zijd openhartige
natuur was als een open boek voor haar
en zij besloot voordeel te trekken vau de
karaktereigenschappen, die ze in hem be
wonderde.
Mevrouw Drayton kwam in de kamer
en keek zenuwachtig op straat.
„Is hij er nog niet, Edith?" vroeg ze.
„Misschien komt hij wel niet."
Edith Drayton glimlacht^ zelfbewust.
„Er zijn niet veel mannen, die een af
spraak met mij verzuilen, moedor, en
lord Fane zal het zeker niet doen. Daar
ia hij al," riep ze uit, toen se Edgar zag
aankomen.
Edgar iprong van zijn paard en be
keek dat van Edith, dat door een groom
werd afgereden. Het scheen hem niet
erg te bevallen, want hij zei niet# («gen
den man en ging zwijgend het buis m.
„Ik hoop niet dat ik laat ben," zei hij,
terwijl hij Edith de hand gaf.
„0, neen," riep ze uit. „Ik ben al klaar,
omdat ik u niet graag wild» laten wach
ten."
Lord Fan# begroette mevrouw Drayton.
„Zullen we nu gaan?" zei Edith. „Uw
paard ziet er niet uit, alsof hef graag
stilstaat."
of andere manier iets op den mouw
spelt, dan wordt je gewoonweg dood-
fïschoten. v^ant ik laat me niet voor
en gek houden. Niemand is toch In
staat om hier te komen, want mijn
vrienden liggen overal om het station
op den loer. zoodat er geen mensch
voorbij kan. Begrijp me dus goed.
want je zou tien kogels in je maag
hebben, vóór Ie het wist".
„Ja ik Begrijp het". De telegrafist
legde zijn hand op het toestel en zat
in gedachten verzonken.
„Nu. hoe zit het nu? Telegrafeer
je haast?"
„Wil je je vervelende mond wel
eens houden!" riep {le telegrafist
plotseling uit. „Ik zal telegraïeeren
zoodra ïk gereed ben. Ik ken mijn
toestel, vergeet dat niet. En als je daar
genoegen mee neemt, schiet dan
maar op. Telegrafeer anders maar
geen
zelf'.
„Aha, dat is mannentaal en dat met
een pistool voor de borst. Als ie je
taak naar wenjsch verricht krijg je
óók je deel van den buit. Ik zal er
maar een stoel bij nemen, want het
wordt me wat vermoeiend I"
„Doe alsof je thuis bent", zei de
telegrafist en begon. Klik-a-klik. ging
het in het seintoestel. Klik-a-klik.
„Wat beteekent dat?" vroeg de ban
diet. „ik hoor aldoor hetzelfde".
„Ik roep het kantoor op in Bloom
ville". Klik-a-klik, klik-ia-klik tschuk.
„Ze hebben me gehoord.
„Is Stevens daar?' vroeg de tele
grafist in Bloomville. Warner haastte
zich, het volgende telegram af te
zenden: „Het station Is in de macht
van een bandiet, die me een revolver
voor houdt, terwijl ik sein. Ik denk
dat het de bende van Zama Is. Ze
hebben het station omsingeld. Ze
willen den express-trein berooven en.
denken nu dat ik telegrafeer om den
trein te laten stoppen. Kan er niet
een speciale trein komen met den
sheriff en een flink aantal manschap
pen?"
„0, het is mak genoeg," antwoordde
hij, terwijl zij naar de paarden toeliepen.
„Wat een heerlijke morgen," njerkte ze
op, toen ze door het park reden. „Ik heb
zoo'n idee Toen zweeg ze.
„Wat bedoelt u?" vroeg hij gretig.
„Nu, ik wilde eigenlijk zeggen, dat, als
u niet op mij had behoeven te wachten, u
toch zeker al eerder zou zijn gaan rij
den."
Hij bloosde en boog zich over de nek
van het paard.
„Ik zou vanmorgen gegaan zijn," zei
hij, „maar ik kan evengoed nu gaan. Pas
opi" waarschuwde hij, daar het paard
schichtig geworden was. „Ik houd er
niet van als een paard dadelijk schichtig
wordt Ik heb eens een dame zien vallen
en meegesleurd worden.... dat sou ik
niet graag nog eens willen zien."
„Ik hoop maar, dat mij zpoiets niet
overkomen zal," zei ze glimlachend, maar
er klonk geen vreee in haar stem. Ze
reed, zooals amazones in een circus rij
den en hij moest haar wel bewonderen.
^„U rijdt prachtig," prees hij geest
driftig.
„Werkelijk? Dat zei de piqueur, die
het mij geleerd heeft, ook."
Terwijl ze sprak raakte ze de merrie
met haar zweep aan. Het dier schoot
vooruit en Edgar moest zijn paard de
sporen geven om niet achter te komen.
Zij reden nu in galop, de groom achter
hen. Het park begon levendiger te wor
den. Ontelbare hoeden werden gelioht,
toen Edith voorbij stoof.
„U schijnt heel Londen te kennen,"
merkte hij glimlachend op.
„Ja, ik ken nogal veel menschen. Toch
heb ik nauwelijks een vriend."
„0, neen?" vroeg lord Fane aartelend.
„Maar al die .jongelui dan, die ik gister
avond bij u thuis zag?"
(Wordt vervolgd.)