OLIE-FAB RJE
P. J. GROENEN, Schoonhoven
y
PRYS VRAAG
HAIIOELSORUHUIERKi'.1
Dno. Jbi Groene Kruis"
Wood-MilnelST en BÜLLDOG hakken
Van Rondom
Bedriegelijke
ONZE/
Openbar. Vrijwillige
Verkooping
LANDER IJ EN
O u d - A I b I
12.93.60 H.A.
BulNDanden, Breukbanden en Eias-
ilBKen Kousen, is ie adres
Heden
wordt geopend
De Electrischa Drukkerij, Boek- en
Pa pier warenhandel F. BAKKER
LEWENSTEIN's
NAAIMACHINES
Onze leznrs
Onze adverteerder.
Prijsverlagingl
is de laagsle in prijzen en de besie kwaliteiten in
namaak
Waarschuwing
FEUILLETON.
EEN SCHIJNHUWELIJK.
DE GEVAREN VAN 'T VERKEER.
Mengelwerk.
■a''
ZONDER VONNIS.
Ollrfabrieken Cal v*.Delft. Ie Dalit,
PrQavraag" in des linkerbovenhoek.
BIJ ON ZB PRODUCTEN BBVIN
THANS NIEUWE BONS UQOH
KRIJGEN VAN riBC^CMB>R
jfADBKB GBGSVENS OVER HET VER-
KRIJGEN VAN ONZE RECLAME-ARTIKELEN
VINDT U OP ONZK ION» VERMELD.
Walk radana-artikel, voloaaa
bovaa.taa.de Rat. «nacht U
^oeJakkSJT' ÏiS
add, UUd.) hUrïüJVT"t
■Mh duidaldk, MÜ a>i drdduiu^
de ^Olltf.brUkta Calvé Delft, a(d. Pr 9«vraag, DtUt
Voor een opIoMj^g nug^Jjeen den «rook gtbniikt worden.
Wgr ladlea U pas sicit gcweest^H
r U ca Uw krachtca hebben
sicb nog niet hersteld'
dan heeft U „Idozan" noodig
Zijn bijzonder ijscrgebalte
ul Uw bloed versterken en
•neller Uw krachten tcrug-
geven.
van
i onder
op de Noordzijde, Zuidzijd© en in
den Nessepoljier,
ter grootte van
▼oor de Erven van den Heer M.
EIJKELENBOOM Tz., op
Woensdagen 27 April en
4 Mei 1932,
telkene v.m. 10.30 uur,
bij 0. AANTJES te 0ud-Albla«.
Inlichtingen ©n Notities verkrijg
baar bij
Notaris VAN BUUREN
ta Aiblaseerdam.
KLEIWEG #1 GOUDA
Aperle ptikamer en D«me«hulp
•tnwetlg.
Zaterdagmiddag 23 April ta 5 uur
Raadhuisstraat - Bergambacht
DE ZAKENMAN,
die nimmer adverteert, krijgt slechts
tot klant, die bij geval passeert t
H.H. Wlnk
ONOVERTREFBAAR
KLEIWEG 88 GOUDA
koop.n bl|
V">,l.?.°Vv0o»W*
ROTTERDAM-SCHIEDAM
L. STfKELENBURQ
LopIksrBtrsst 10 Sohoonhovsn
0. BAARDWIJK Cin., Nlsuwpoort
DRUKKERIJ
UI. H. VAR HOOTED, ICHOOtlHOUER
laat U geen onbekend merk
aanpraten, als zijnde „net zoo
goed"
DERDE Bliv .lé,
•-"n'iVOOR 7U1D*H0LLAND EN UTRgCHTT-Schoonhovemcnt CourantVRIJDAG 22 APRIL 19J
6 Stoelen met Leer bekleed 13.50
6 Stoelen, rus en zitting bekleed v18.—
4 Stoelen, 2 Fauteuil, nut Leer IwklMd 18.50
4 Stoelen, 2 Fauteuil, m. Moquet bekl. 24.—
1 moele Schuiftafel 11.50
1 mooie Salontafel 11.80
1 prachtig Dressoir 28.50
Iets bij,onder, 32.5a
2-per,oons prima B,dalei, 3-deelfs 25.—
Gezondheldematra, 11.50
Zeer moool Vloerkleed 3X4 8.—
8 Stoelen met Moquet bekleed18.—
8 Stoelen, rug an zitting bekleed, 20.50
4 Stoelen, 2 Fauteuils, rug ,n sitting
baklaad j 22JHI
4 Stoelen, 2 Faulaulle, Ie, raam (bekl.) 28.50
1 mooie Waschkael, geschilderd 575
1 mooi swaar Ledikant 8.75
1 mooie zware Waechtalel 475
Mooi zwaar stol Overgordijnen, met
geschabloneerde Banden, per paar 8.50
Mooi Pluche Tafelkleed 4 75
Mooi zwaar Kapokbed 17 50
Esn zeer mooi kwaliteit Vloerzeil per Cl 075
Kinderwagens, Klapwagens, Kinderstoelen
in alles «eer groote keuze. -
Zoo juist ontvangen een zeer goedkoope partijSTELLETJES
4 Stoelen, 2 Crapeaude mat prima Vochtacht bekleed 85
4 Stoelen, 2 Crapeauds met prima Vochtacht bekleed, Waalar-madel «"Z
4 Stoelen, 2 Fautaulli, mat prima Vochtacht bekleed, Iqa raam, allat eer.!, eoort 53!—
U "toet naar GROENEN, SCHOONHOVEN, daar k.„ „l.mand mat
onze f rijzen mat. Daarbij wordt door ona allea gratis geleverd
Da basta rubber, ooit gemaakt
Dg bekende BUUDOQ hakken wor
den heden zóó nagemaakt, dat het
vertahll alleen door de naam te on-
denchelden In. Het prl|8verichll be
draagt slechts enkele centen,
doch na eenlge dagen reedi be
merkt men het enorme verschil to
kwaliteit
Ook het echte „Wood-Mltne rub
berleder" kan nooit vervangen
worden door de gewone soorten
plaatrubber. Het geeft U de grootste
betparing, is absoluut antl-sllpplng en
mlnsttru 3»/j ntooi «terker dan be#
beste leder.
let vooral op het rood# demp ei en
tweede BLAD.
NIEUWSBLAD V00B ZUID-HOLLAND :N UTRECHT, Schoonhovenicha Couranl
VRIJDAG 22 APRIL 1932
door JAM KIJKUIT.
De brave stad, de koude kerk
en de trouwe dienstbode.
Tante Betje zette haar bril af, legde
de Schoonhovensche Courant neor en
luchtte.
„Ja, tante," zei Jod, hevig met zijn
geleerd hoofd knikkend, „ja, ja, 't ia erg
tegenwoordig. Ik weet wel niet wat u ge
lezen hebt, dat u zoo heeft aangepakt,
maar ik weet toch dat 't erg is, omdat
er in dezen tijd bijna niet anders dan
erge dingen voorkomen."
Tante keek hem onderzoekend aan of
hij 't meende en sprak toen:
„Je leest haast niet anders mee1* dan
van allerlei misdaden, moorden, rooven,
brandstichten, overvallen, ontvoeringen
en ik weet niet wat nog meer."
„Niet overal is 't zoo," merkte ik op.
Beiden koken me verbaasd, om niot te
ssggen verontwaardigd aan, aleof ik iets
heel onbehoorlijks had gezegd.
„Vertol Jij me dan eens waar- H Aict
zoo is," vroeg t&nte dreigend.
„In Schoonhoven," antwoordde ik. „De
Schoonhovenaren hadden vroeger den bij
naam van „Klokkedieven", ze namon 't
toen nog niet zoo nauw met 't mijn on
dijn en er waren schouten en baljuws en
rakkers noodig om de menschen te be-
totten dat 't daar al te heidensch zou
toegaan en om de misdadigere te etrof-
fea."
„Puuh," blies Jod, „en nou zeker niet
meer. De kantonrechter alleen heeft al
eijn handen vol en bovendien ook nog de
arrondieeementerechter."
„Mie, waarde neef," hernam ik, „mie
over de geheele linie en dat had ik #van
een vermaard jurist ale jij zeker niet
verwacht. De kantonreohter behandelt
niet uitsluitend de zaken uit Schoonho
ven en do arrondissementsrechter even
min. Ze krijgen de overtreders en mis
dadigers van de geheele streek voor
zich. Maar nu jij dat punt in het debat
hebt gebracht, wil ik er toch wel eena
op wijzen dat het Schoonhovensche kan
tongerecht thans zonder kantonrechter
en zonder griffier is, wat er, dunkt me,
wel op wijst, dat de regeering vertrouwt
dat m daar niet veel werk Mn den win
kel Maar or is meer, zooals do spre
kers op vergaderingen altijd zeggen als
zo niet veel meer weten .Jullie hebt wel
gelezen dat vorige week Schoonhoven
een geheele middag zonder politie is ge
weest en wat is in dien tijd gebeurd?
Niets ander8 dan dat er een motorrijder
en een auto togen elkaar zijn gereden.
Dat is nu feitelijk wol oen politiezaak,
maar geen misdaad of overtreding
„Dat moet nog blijken," viel Jod in,
maar ik lotte er niet op en ging door:
„Zoo'n botsing gebeurt zonder boos
opzot en de politie kan 't niet voorko
men. Maar heeft iemand gehoord dat er
in dien middag is gestolen, geroofd, ge
moord, brandgesticht? Er is zelfs geen
een kind ontvoerd, geon zak gerold en
zoo staat de bevolking onder discipline
dat er niet eens oon auto over den ver~
boden kant van de Haven heeft gere
den, iets wat zs nu gemakkelijk den ge-
heelen middag hadden kunnen dosn,
zonder gevaar voor proces-verbaal."
„Nou ja, zoo één middag," zei Jod
minachtend. „De adspirant-dievsn wis
ten niet dat ds stad onbewaakt was, an
ders zouden ze zeker hun slag hebben
geslagen."
„Alweer mis," waards nssfant
woordde ik. „Je maakt slechts beurten
vandaag. Je weet blijkbaar niet, dat dit
20
„U bent erg goed voor mei" cel hij sn
zijn krachtige stem beefde, maar hij zag
niet hoe haar lippen trilden en hoe
krampachtig haar vingers de waaier
Vasthielden; hij hoorde niet hoe wild
haar hart klopte.
„Wij moeten geen misbruik maken van
uwe goedheid, juffrouw Drayton," klonk
het opeens achter hen. „Wij zijn hier
heerlijk uitgerust."
Ze keerde zich met een blik vol erger
nis om.
„Goeden nacht, meneer Reveil'^ zei ze,
hem een hand gevend.
Toen wendde ze zich tot Edgar sn
haar slanke, bruine vingers bleven een
oogenblik in de 'zijne rusten.
Zoodra zij op straat waren, bleef Clif
ford Revel onder een lantaarn staan.
„Je hebt oen lang téte a tête gehad,
beste kerel," zei hij.
Lord Fane knikte. „Ja," antwoordde
hij .„Clifford, ik weet niet hoe het kwam
maar ik heb juffrouw Drayton van mijn
verdriet verteld."
Clifford Revel glimlachte minachtend.
„Beste Edgar, dat is geen nieuws. ïk
zag aan je gezicht wel dat je dat gedaan
had. Hól" hield hij plotseling op. „Ik
heb mijn portefeuille op éón van de ta
feltjes laten liggen. Ik moet nog even
terug. Wacht maar niet op ms. Je ziet
er moe uit. Ga naar huis en kruipv in
hed. Misschien heb ik morgenvroeg iets
nieuws voor je; wie weet? Hél" riep hij
een taxi aan en opende het portier voor
lord Fane.
„Wel te rusten," zei lord Fane ernstig,
..Ik zd wsl naar huis gaan, maar naar
bed, dat is sen adert kweitie."
een heel gewoon en dagelijks verschijn
sel is. Er zijn in Schoonhoven elke dag
uren waarop de geheele politiemaobt zich
in haar appartementen terugtrekt en voor
niemand te bereiken is. Ik zal natuurlijk
die uren hier niet vermelden, omdat de
Schoonhovensche Courant en vooral mijn
■bijdragen over het geheele land worden
gelezen en de misdadigers van overal
naar Schoonhoven zouden trekken om er
op de uren dat de politie zoek is, onge
hinderd op roof te gaan. Maar ik neem
aan om op bepaalde uren alle denkbare
overtredingen in het openbaar te plegen
zonder dat een agent mij aanhoudt."
Ja,, ja," zei Jod, met een verwaand
air, „dat weet ik, dat is oude kost. Dat
komt omdat het politiecorps daar veel
te klein is."
„Te kleieieieiein," vroeg ik met boos-
aardigen nadruk, „te klein? Laat naar
je kijken, man, het is te gróót. Dat is
dunkt me, nu toch wel heel duidoKjk
gedemonstreerd. Als er lederen dag uren
zijn waarop de politie gemist kan wor-
dsn sn bij feestelijks of plschtigs gele
genheden ds politie rustig een geheelen
middag kan deelnemen aan de thee, dan
ligt het toch voor de hand, dat men daar
genoeg heeft aan één agent, die nu en
dan eens door de straten loopt om de
menachen er aan te herinneren, dat er
nog een openbare macht is. In zoo'n
door en door brave stad zou ik het best
zonder politie aandurven. Ik denk ook
wel dat dit de bedoeling is van het stads
bestuur. De uren, waarop geen politie
aanwezig of bereikbaar ia, zullen lang
zamerhand worden uitgebreid, «onder
dat de bewoners het merken, tot on zeke
ren dag de laatste agent ls vertrokken
of gepenaionneerd."
Tante knikte glimlachend om mijn
geestdriftig betoog over de onkreukbaar
heid der Schoonhovenaren en verzocht
me om de kachel op te poken, omdat ze
koude voeten kreeg van de narigheid
die ze had gelezen.
Tante," waarschuwde Jod, „ga dan
niet in Ouderkerk a.d. IJssel naar de
kerk."
„Je bent weer mis," riep ik lachend,
„want daar hebben ze juist een prirna
verwarming, een electrische nog wel."
„Jan," zei Jod bestraffend, „praat nu
eens over dingen waar je wat van wett,
danjben je gauw uitgepraat uok. Het is
waar dat men daar een electrisohe ver
warming in de kerk heeft. Vrtvger
gebeurde dat door stoven, die de koeier
verstrekte aan wie zich daarvoor a's
abonnee opgaven, maar dat was ie ouder-
wetsch in de Ouderkerksoh# kerk en de
kerkvoogdij besloot tot moderniseering.
Verleden Jaar zijn inteekenlijaten rond
gegaan voor de eleotrische verwarming
en er i« voldoende op ingekomen nm de
verwarming te laten aanleggen. Op 21
Maart heeft de kerkvoogdij op do kalen
der gezien dat de lente begon en dat due
de vorwarming niet meer behoefde te
branden. Sommigen meenden dat de ka
lender en de luchttemperatuur niet over
eenstemden en dat het nog geen lente
was en daardoor bleef de verwarming
nog eenige dagen in werking, maar de
vorige week was de geheele voogdij het
er over eens dat het nu maar uit moest
zijn met de winterkou en de verwirming
werd niet meer ontstoken. De kerkgan
gers zaten er mot paarse neuzen, ver
stijfde boenen en verkleumde handen en
ze dachten: „Hadden wt ome stovsn
maar".
„Dat is nogal erg, Jod," sei tante. „Ik
Ven die kerk wel, het is een root gs-
bouw met wel 000 plaatsen en verschil
lends ingangen, zoodat het sr altijd koud
is."
„Bezuiniging," verdedigde ik.
„Dl hoop dan maar," antwoordde tan
te, „dat de vpogdij in alles even zuinig
zal zijn als in de verwarming."
„Asjeblief," zei Teun, binnenkomend
en hij gaf me een brief.
Ik las het epistel en lichtte de nieuws
gierigen in.
In het vorige „Van Rondom" is iets
gezegd over een dienstbode, die l&M
jaar bij een familie in dienst was, wat
in dezen tijd een hoogst opmerkelijke en
bijzonder verdienstelijke uitzondering
gonoemd mag worden, maar hier krijg ik
bericht, dat er bij eed boer hier in den
omtrek een boerendienstbods al 85 Jaar
trouws dienst heeft.
„Die menschen hebben geèn acht-uri-
ge werkdag," mompelde Teun.
„En ze krijgen geen lintje," voegde ik
er bij.
„En als ze oud zijn geen pensioen,"
zuchtte tante. „Wie is 't Jan?"
„Dat mag ik niet hardop zeggen, want
die trouwe ziel is zoo bescheiden, dat ze
baar naam niet eens genoemd wil heb
ben in de krant."
^Bescheidenheid is een sohoone
deugd," declareerde tante.
„Maar zonder die heb je meer vreugd,"
dichtte Teun er vlot bij.
„Gek die 1» bratl" mompsld, d« an
der, toen de taxi weggereden wa».
Hij koerde «ioh om en het huil bin
nengaande'iel hU tegen den portier!
„Ik heb mUn portefeuille laten liggen."
HU Uep vlug de trap op en opende
de deur van den ealon. Een oogenblik
dacht hU dat het vertrek leeg waai toen
tag hU Edith Drayton op een divan lig
gen. Haar heele houding waa 100 vol el
lende, dat hU van eohrik baar naam
riep: „Edithl"
Ze etond verbaaed op en ^antwoordde
hoogmoedig: „Meneer Revel!"
„Ik vraag u excuus," zei hij rustig,
zijn oogen strak op de hare gevestigd. „Ik
liet mijn portefeuille liggen
„Bat is niet waar."
„U hebt gelijk," ga! hij kalm tos. „Dat
is het niet. Het was alleen een uitvlucht
om terug te kunnen komen."
„En vertelt u eens, waarom kwam u
terug?" vroeg zij met een blik op de klok.
„Ik moet u spreken," zei hij. „Ik was
niet van plan dat vanavond te doen,
maar omstandigheden hebben mij ertoe
gedwongen. Ik ben teruggekomen om u
te vertellendat dat ik u lief-
heb."
Aarzelend sprak hij ds gewaagde
woorden, zijn gezicht was bleek sn hij
had de lippen opeengeklemd, zijn oogtn
schitterden, maar overigens was hij be-
hóerscht. Haar gelaat werd bleeker
„Is dit een geschikt uur voor een aan
zoek, meneer Revel?" vroeg zij koel of
is dit een ver doorgevoerde grap. Vertel
me alsjeblieft hoe fk het op moet nemen,
opdat ik bet Juiste antwoord kan geven.
„Beschouw het als de plechtigste be
lijdenis, die ik ooit gedaan heb,' zei hij
met zachte, maar nadrukkelijke stem.
„Geloof me. Edlth, nlijn liefde was toch
geen geheim voor Je. Je hebt het weken,
maanden geleden al geweten, Je hebt net
teek uit atJi heele houding kuilen roe-
Het hedemdaageche snelverkeer,
Vergroot de kans al meer en meer,
Op bloedige ongelukken.
Toch kiemt de mensch inch er aan vast
Ofschoon het als oen looden last
Hem menigmaal moet drukken.
Wij, ouderen, kennen wel de wet,
Maar heel ie's anders is het met
De argelooase kleinen,
Die roekeloos «pelend op de lijn,
Helaas noo vaak het offer zijn
Van voortgejaagde treinen.
De «lach van oneen nieuwen tijd,
Ie steeds voor allee; waakzaamheid,
Dit moet dan ook met alle kracht
Den kind'ren worden bijgebracht.
Het was tijdens de Fransohe revolutie,
tijdens het schrikbewind.
Een heldere Augustusdag stond boven
Parijs. Burger Jean Vlgneau sloeg den
weg in naar de Quai des Fleurt. Een op
gewonden menigte naderde. Deze oploo-
pen waren aan de orde van den dag,
want ieder oogenblik reden hier de kar
ren voorbij, vol met de, ddor den burger
Fouquiea, ter dood veroordeelden, op
weg naar de guillotine.
Burger Vigneau vond niets bijeonders
in die voorvallen en schouwspelen, welke
het Parijs van 1073 in overvloed te Men
gaf.
Burger Vlgneau ging naar de Concier-
gerie, om zijn zwager, de archivaris Ver
mont, te spreken en doze uit te noodigjan
voor het feestje ter ©ere van Vigneau'e
tienjarig huwelijk.
Hoe meer hij de Gonciergerie naderde,
hoe grooter de menigte werd, die hem
omringde. Snel beklom hij de trappen
van het gebouw en sloeg de gang in, die
hem naar het archief voerde, waar hij
Vermont zou vinden. Reahts aan het ein
de der gang was een andere deur. Deze
kwam uit in de kamer, waar de ter dood
veroordeelden hun laatste uren door
brachten. In de gang verdrong een groo
te menigte sdoh. De burger gardisten de
den heel gewlohtig en de guillotine
knechts waren reeds aanwezig, men
wachtte alleen nog op Samson, den po-
pulairsten man van Parijs, den beul!
Vdgne&u drong tusechen ds mtnsohen,
kreeg stooten en etomipte terug, maar
kwam tooh langzaam vooruit. De ver
lichting in de gang was slecht, want ds
toorts flikkerde en walmde, men herken
de niemand.
Het zijn er vandaag veel.... Meer
dan twintig zullen in den zak van moe
der guillotine niewn.... Fouquier bad
gisteren honger, geen enkele wss hem
ontsnapt!
Burger Vigneau ving deze woorden op,
toen hij langzaam vooruit drong. Nu
moest hij de gang oversteken en door de
menigte dringen, om ds deur links te be
reiken. Vermont zou hem met een glas
wijn wachten, zooals hij altijd deed. Een
kort babbeltje en dan weer naar huis. In-
tusschen zou alles hier voorbij zijn, ds
veroordeeld sn zouden reeds onthoofd zijn
len. Ik wist dat js trotsoh sn sersuohtig
bent en je er niet aan sou denken je le
ven te binden aan dat van een man, die
niet vermogend is sn niet van adel is.
Ik gebruikte elke gelegenheid om in je
nabijheid je zijn; ik wist dat je moeder
tegen mij ingenomen was, maar ik wacht
te geduldig. Je was koel en grillig en
moedigde mij in 't minst niet aan. Ik zou
vanavond nog niet gesproken hebben,
maar ik ben er toe gedwongen door den
dwaas die vanavond bij me was. Je weet
dat er tusschsn mij en een titel, tusechen
mij en een rijkdom, slechts éón man be
staat. Die man is mijn neef lord Fane."
Ze kpek op en toen haar blik zijn don
kere, onheilspellende oogen ontmoette,
zonk haar moed in de schoenen.
„Als hij etierS, zou ik de aanetaande
markiee van Farintoeh zijn."
„Maar...." zij trachtte te glimlachen,
maar de inspanning was te groot.
„Maar hij leeftl Bovendien is hij Jong
en kan nog trouwsn. Dat wilds je me
zeker zeggen."
Hij knikte.
„Hij is jong, zeker; maar hij kan ieder
oogenblik zijn nek breken! Wat is oen
menschenleven een enkel roenschenle-
venl" Een sardonische glimlach kwam
op zijn bleek, strak gelaat en verdween
na een oogenblik weer.
„Ik begrijp u niet," zei ze met zachte
stem, haar oogen strak op de zijne ge
richt. Hij glimlachte en boog zioh dich
ter naar haar to«, zoo dichl, dat zijn
hand bijna haajr schouder raakte.
„V denkt dst bij zal trouwsn? Van
avond hssft hij u die geschiedenis van
zijn liefde toevertrouwd en wat er verder
gebeurd is? HIJ weet natuurlijk niet
waarom dat Juffertje ontloopen is.
Ik ben de oorzaak. Je Tónt me te goed
om te weten dat ik kalm zou toestaan
hos mijn tsnigs hoop vtmfstigd wordt.
Etj itaat tuiacbaa mij «a mg «a for
en men kon rustig: zijns weega gaan sn
sioh over het leven verheugen.
Vlgneau drong verder en zag reeds de
deur van het archief voor zioh.
Ze kunnen beginnen, Samson is ge
komen I schreeuwde iemand op dit oogen
blik.
Het volk drong nog meer op en de
burgergardisten begaven zioh naar de
deur van de doodenzaal. Hierdoor werd
Vigneau, vlak voor zijn doel zijnde, op
zijde geduwd en ondanke al zijn pogin
gen, kon hij zioh niet meer uit de me
nigte loswerken. Hij werd vooruit ge
schoven en raakte steeds verder van de
linkerdeur verwijderd. In dit gedrang
werd hij toevallig, tussohen twee soldaten
loopend, vooruitgeschoven en vloog even
later als een bal een zaal binnen. Vig
neau snakte naar adem. Toen hij een
beetje bekomen wae, keek hij om zioh
heen. Waar was hij? Het kon hier tooh
het archief niet zijn, want hij zag ner
gens zijn zwager Vermontl
Direct besloten» wendde hij zioh tot
iemand, die met esn groote schaar in de
hand binnentrad.
- Burger, ben ik hier in het axohief?
De aan gesp rek ons keek hem eerst ver
wonderd aan, dan lachte hij dreigend.
„Neen, burger, in het arohlef bent u
nietl"
Maar waar ben dk dan eigenlijk?
vroeg angstig Vigneau.
Hij weet niet waar hij ial brulde de
ander lachend. Hij weet het nietl De zal
het Je zeggen. Ja bent in ds doodenzaal
er. heed gauw zal je In den zak van moe
der guillotine niezen.
En loohemd liet hij burger Vlgneau
staan, keerds «ioh tot een vrouw, die bij
na bewusteloos op een bank zat. Hij
knipte haar de lange haren af, «n wierp
doze op een hoop. Want haren wilde de
güllotine niet afsnijden, wel balzonl
Vlgneau stond zwijgend te staren, hij
begreep den zin der woorden niet, maar
toen hij de groep veroordeelden lijkbleek
en doodstil In een hoek bij sikaar zag
staan, overviel hem een gruwzame angst.
Weer wendde bil zioh tot Iemand.
Burger gardist, ik ben hier niet te
recht, ik moet bij mijn zwager, burger
Vermont, den archivaris zijn en bon door
het gedrang in deato zaal terecht geko
men. Ik wilde gaarne wegl
Geen kwaad idee! lachte ds aange
sprokene. Fouquier zou mijn hoofd aan
de guillotine toevertrouwen, ski ik je liet
ontsnappen.
Maar burger gardist, ik ben
heusoh
Zwijg! en laat je binden!
Vigneau werd door twee krachtige ar
men beetgepakt en mien bond hem da
handen op den rug.
Ik ben niet vsroordeeldl riep hij
wanhopig uit. w
Teilen! beval Samson, dis imniddsls
gereed gekomen waa met 't afsnijden dar
vrouwenharen.
- Zes en twintigl gaf ma soldaat ten
antwoord.
Het moeten sr vilf en twintig zijn
bezon rich Samson.
Dl hoor hier nietl riep Vigneau en
drong vooruit.
Wie ben je?
- Ik ben burger Vigneau, schoenma
ker uit de Rue de Plessy, en Ik wilds
juist mijn zwager, burger Vermont, den
archivaris bezoeken
Wat je doen wou, kan me niet sche
len, kun je je legitimeeren?
Dl heb geen papieren bij ms,
maar
Dan kan ik u niot helpen.
- Roept u dan alstublieft mijn zwager
burger Vermont, den archivaris I
Wij hebben geen tijd en overigens,
wat gaat ons den burger Vermont aan
Vigneau werd ter zijde geschoven en
aan oen opvallend bleeks jongeman vast
gebonden.
Vooruit! bsval de oommandant.
De eerste paren schreden door ds
gang. Ook Vdgneau werd vooruitge-
duwd, zijn gelaat was bleek geworden,
zweet stond op zijn voorhoofd, zijn
knieën knikten. Hij schreeuwds als sen
wanhopige: „Ik ben Jean Vigneaul Dl
ben Jean Vigneaul" En toen zag hij ds
deur van het archief, waar heel zeker
en gemoedelijk anuivend zwager Vermont
zat, bezig kleine getallen in esn groot
boek ts schrijven. „Burger Vermont, zwa
ger 1" brulds Vdgneau uit alls macht.
Doch hti werd voortgeduwd sn verwil
derds «ioh hos langer hos verder van ds
deur. Hij werd op hst voorplein en toen
op de Quai des Fleurs geduwd. Daar
zette men hem op één der karren on men
ging naar ds Place ds La Revolution.
Dl ben burger Vigneau, dsI"
sohresuwds hij ds menigte tos. Ds ovsrt-
tuin. Als iemand dit huwelijk zal voor
komen, bon ik hst."
Edith Drayton zat met gebogen hoofd
te luisteren. Door haar zijn gemeene,
lage intrige toe te vertrouwen, had hij
haar tot zijn gelijke neergehaald sn zij
haatte hem er om. Ja, ze haatte hem,
want.... ze beminde den man, tegen
wien hij plannen smeedde. Zy hield yan
lord Fane. Had zy het van tevoren niet
beseft, nu wist zij het. Vergeleken by
dezen man, geraffineerd als een duivel,
was lord Fane als een engel van lioht.
Haar hersens werkten snel.
„Kom," drong hy aan. „Hoe is je
antwoord? Ik zal je myn liefde niet op-
dringenl Ik doe een beroep op jo eer
zucht. Even zeker als wy hier in de ka
mer «yn, zal ik de markies van Farin-
tosh zijn. Ik bied Je het kroontjo, de rhk-
dom, de positie van een markiezin in
Engeland. Neem je het aan?"
In «yn geestdrift kwam hy naderby en
pakte haar hand. Zy sloeg «yn hand
weg alsof deze oen giftige was, loon
wendde «y baar bleek gezicht naar hem
toe.
„Ik neem het aan."
Hy wilde haar omvatten, maar zo hief
haar-hand op.
„Wacht even! Ik neem het aan als u
markies van Farintosh bent!"
HOOFDSTUK XVIII.
„Ik neem het aan als u markies van
Farintosh bent.'
langzaam, duideiyk, majar met son
zachte stem gaf Edith Clifford haar ant
woord.
HIJ ging een stap achteruit en keek
haar aan. Ze had hem ln «yn eigen net
ten gevangen; maar hy weifelde niet.
„Wanneer ik het bèn! Goedl" zei hij.
Ik Jtsem js uitdaging aan. Ik zal mijn
plannen doorvoeren, weei daar naar
niet bang voor. Je eerzucht zal door my
bevredigd worden. En alles wat Ik daar
voor van jou vraag is, te traohtsn my
lief te hebben. Daarmee «al ik genoegen
nemen."
Hy zweeg en raakte haar hand aan.
Zy had die graag willen terugtrekken,
maar ze durfde nietl
„Goeden nachtl" zei hy, terwijl hij
zich omdraaide om heen te gaan. „Als je
eena wist hoe gelukkig je me gemaakt
hebt, Edith, mijn koningin!"
Edith bleef maar stil voor zich uit
staren, nadat Clifford verdwenen was en
ze zou daar misschien nog tot vroeg in
den mtjrgen gezeten hebben, als naar
moeder, die boven op haar had zitten
wachten, niet zacht binnengekomen waa
„Edithl" riep zo angstig uit. „Edith,
wat scheelt er aan? Wat is er gebeurd?"
„Gebeurd?" Ze liet een schorre laoh
hooren. „0, moeder, een man met een
gemeen karakter heeft my als «yn go-
ïyke beschouwd en my tot «yn peil neer
gehaald. Ik was eerzuchtig, maar ik wist
niet dat ik zoo laag gezonken was!"
Ze bedekte het gezicht met de banden
en knielde van sohaamte neer.
Mevrouw Drayton beefde van schrik,
als begreep ze niet wat Edifh bezielde.
„Ik weet niet wat je bedoelt, kindje.
Wie denkt dat Je laag en gemeen bent?
Ik hoorde meneer Clifford Revel terug
komen. Was hy het
„Noem zyn naam niet, moeder. Ik
schaam me zoo vreesoiyk."
„Wat heeft hy gezegd? Toe, vertel het
me!" jammerde mevrouw Drayton en ze
begon te schreien. „Je bent altyd over
stuur als hy hier is. Ik vind hem een
vrooselljke man. Wat heeft hy dan gs-
zegd?"
(Wordt vervolgd.)