Van Rondom
Mengelwerk.
BABY LINDBERGH IN HANDEN DER BANDIETEN.
EERSTE BLAD
NIEUWSBL AD VOOR ZUID-HOLLAND'EN UTRECHT, SthoonhonnKht Courant
VRIJDAB 8 MEI 1SSL
lata bijzonder» In a
Zuiver wollen Unl Travers Mantel,
Aparte, zuiver wollen Croule Diago
naal Mantel, geheel op zijde gevoerd
met moderne, doorgestikte kreeg
Weer U ook kijkt, steeds weer blijkt:
C A Is toch voordeellgerl Weer
zoudt U Immers elders met zoo'n
Mantelcostuum ven Fresco Fantasie-
stof, twee-rij model en geheel op
zijde, In Beige of Nieuw-
Bruin, reeds kunnen slagen
Voor den prijs ven slechts
geheel met DQchesse gevoerd, met
aperte kreeg en overkraagje, chique
mouw en ruggarneering ven nar*
vOres. In Zwart, Marine,
en Donkerbruin voor den j J 5U
rev&rs, manchet, ceintuur en ruo.
.1 In
Ook een bescheiden beurs kan zich
met Pinksteren gemakkelijk een nieu
wen Mantel veroorloven I Deze leuke
Fantaslestof Mlntel bijv. m. moderne
revirs en aparte manchet Is bij ons,
Let ook op de leuke knoopgarn
Tomaat, Amanda, Bleu gQ
Patou en Beiae voor
den prijs van nachts. - Mm Mm*
prijs van slechts
moderne tinten,
In aard!
verkrijgbaar voor den spot»
prjjs van slechts
atteuse, zuiver
wollen Shetland Dia
gonaal Mantel, met
Eeheel doorgestikte
raag, revêrs, cein
tuur, manchet en zak.
Waarom zoudt U elders meer b»
talen Deze moderne, zuiver wollen
Fresco Mantel met doorgestikten
kraag en revirs, ruggarneering van
Kellernaden en natuurlijk geheel op
zijde, kost bij ons In Gris ^^71*
Perle, Amanda en Nieuw* J1
Rug gegarn. m. nar
vOres. Naar keuze m.
Keurige, zuiver wollen Fantaslestof
Mantel, geheel op zijde gevoerd,
natuurlijk met moderne kraag en
revirs, breede manchet en zeer
apart met Ingezette banen gegar*
neerde rug. In Donker* A 7(-
bruln, Beige en Grl# 3
Chique, zuiver wollen Heerenstol
Mantelcostuum, geheel op zijde ge
voerd, met de moderne knoopstelling
en rokgameerlna van diepe plooien.
In de zoo gewilde kleurstellingenI
Marine/Grijs, Bruln/Grlls, /N7C
Grijs, voor de- 13
A-prijs van
eorgette
Elegante, zuiver wollen
Diagonaal Mantel, geheel op Cripe
de C
nikkelen of gewone
knoopen. In Nleuw-
bruln, Beige, A7C
Gris Perle,"'0
voor slechts
whlne gevoerd, met cnlque-g»
schulpte kraag, aparte mouw en rug*
garneering van keilernaden en new
vQrw. In d* itr..pd.i- -c
■Int: Zw.rti'GrlJl, Bruin/ 1A' 9
rln./Gr".
bruin slechts.
Perle voor slechts.
Grijs, Marlnej
/vrviSXERDZXfvl - ROTTERDAM OEN HAAG HAARLEMI - LEIDEN •U^ECMT^AIWNMEM
LEEUWARDEN - 5NEEH ZWOLLE ErvlE'_'-""^r^rrr r-tr->cr->i=.n^r-»-n- r^n 1 KyiF^r-.r=-ivi FIMDHOVtN
t
tweede blad
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND IN UTRECHT, Schoonhovenscha Courant
VRIJDAG 6 MEI 1032.
door JAN KIJKUIT.
Vraemdlgheden In Berksn-
wouda.
Er was bij Jod iets op komst, dat zag
jk aan den vastberaden trek, die hij om
zijn mond ploegde en om het stramme
gebaar, waarmede hij de Sohoouhoven-
ache Courant opvouwde. Ik gevoelde dat
hij er naar en&kie dat ik hem iets zou
vragen of dat ik iets zou zeggen, waar
aan bij een opmerking kon v&atknoopen
en omdat ik dit zoo goed gevoelde en be
greep, hield ik mijn mond atijf dicht'en
deed alsof ik van niete'wist. Toen moest
hij zelf wel loskomen en dat gaat mijn
neef niet altijd gemakkelijk af.
„Die krant," zei hij, zijn geliefd lijf
blad nadrukkelijk voor zich op de tafel
persend, „is wel goed, maar se heeft
toch één fout."
„Dat is niet veel," zei ik om hem af te
leiden van zijn eigenlijk doel en het Jod
op die manier dua nok wat lastiger te
maken. „Eén fout ia heel weinig, ik
ken wel kranten die meer dan één fout
hebben. En ik ken menachen, die wel
honderd fouten hebben. Nietwaar, Jod?
Jij misschien ook wel?"
„Ja," vervolgde Jod, „ik ken zulke
menschen en helaas in mijn naaste om
geving, menschen, die ongevoelig zijn
voor bet deugdzame en werkzame voor
beeld, dat ik hun dagelijks geef. Jij weet
misschien wel wien ik bedoel, Jan, maar
ik wilde 't hebben over die fout van de
krant. Kijk eens hier, Jan ,jij verbeeldt
je wel eens dat je aan dit blad mede
werkt en dat de menschen je geschrijf
ook lezen. Als dat zoo is, zou je eenigen
invloed kunnen doen gelden bij de direc
tie en haar wijzen op hetgeen ik je zal
openbaren. De Schoonhovenache Courant
geeft berichten uit een groot aantal ge
meenten en vermoedelijk denkt de redac
tie dat ze met die berichten zoo goed als
volledig bij is, maar het groot? bezwaar
wat ik tegen de berichtgeving heb is,
dat er wel getrouwelijk gemeld wordt
wat op voor ieder zichtbare wijze ge
beurd is of gebeuren zal, zooals een aan
rijding, een auto in de sloot, een uitvoe
ring, een feestelijkheid en meer van zul
ke openbare zaken. Maar in elke stad en
in elk dorp zijn juist de dingen die niet
zoo voor ieder zichtbaar zijn, het meest
interessant.
„Ik begrijp je, Jod," antwoordde ik,
„je bedoelt dat er in de krant een ver
haal moest komen ais een ingezetene
ruiAe met zijn vrouw had gehad of als
iemand in geldnood verkeert of als er
een is die zich stilletjes bedrinkt en meer
zulke schandaaltjes, maar dat doet een
fatsoenlijke krant niet."
„Als je me had laten uitspreken had ik
door een toelichtende verklaring je dom
me vergissing kunnen voorkomen, want
natuurlijk bedoelde ik zooiets niet. Wat ik
bedoelde waren zaken, die wel degelijk
behooren tot het publiek domein, maar
die niet direct vallen onder wat men
noemt „nieuwtjes". Ik zal je een voor
beeld geven, in de hoop dat je me dan
beter zult verstaan. Als er brand is ge
weest zal dat in de courant komen, maar
nu is er een geval in Berkenwoude, dat
toch ook wel belangwekkend is en dat
geen enkele courant zal vermelden. Daar
zijn twee armlastige ingezetenen, die een
huis bewonen, waarvoor het armbestuur
de huur betaaltDe termijn verstreek
«a de huiseigenaar ging dus, zooals dat
gebruikelijk is, „manen" bij het armbe
stuur. Dit bestuur of beter gezegd deze
instelling, schijnt zelf te verkeeren in
FEUILLETON.
EEN SCHIJN-HUWELIJK.
26
Lela «tak haar hand uit en keek hem
ean, maar zij rei niete, relie niet, toen
hij rich over haar Band boog.
„Mag ik aanspraak maken op het
roorrecht ran een neef," lady Fane?"
vroeg hij.
Zi) schrok en keek hem aan. Lady
Fanel Wat bedoelde hij? Toen kwam het
bij haar op, dat hij bedoelde, dat zij lady
Fane was; en voor zij „ja" of „neen"
had kunnen zeggen, kuste hij haar de
hand.
„Browne," zei hij, zich tot Nagle wen
dend, „ik heb je het formulier nooit be
ter hooren voorlezenl"
Nagle hief zijn hoofd op en keek hem
met een vreemden blik aan.
„Nooit," herhaalde hij, „ik vind dat je
«tem erop vooruitgegaan is. Tusschen
twee haakjes, ik moet nu mijn iavloed
op mijn neef uitoefenen ten behoeve van
jou. Edgar I Ik wilde een woordje doen
voor mijn vriepd Browne. Je hebt wel
iets te missen. Ik hoop dat je mijn vriend
hier niet zult vergeten. Je bent nu ten
getrouwd man en zult te zijner tijd de
markies van Farintosh zijn. Vergeet den
geestelijke niet, die je de gelukkigste man
ter wereld maakt.I" Het was een rare
toespraak, maar onder deze omstandig
heden vergeeflijk, vond lord Fane.
„Ik ben meneer Browne zeer verplicht,"
«ei hij, terwijl hij Nagle aankeek, „zeer
verplicht; en ik hoop. dat ik ifelegen-
heid zal krijgen om mijn dankbaarheid te
toonen?"
Plotseling kreeg lord Fane het Idee,
dat h«j dezen man eerder gezien had.
„Aan welke Universiteit hebt u gestu
deerd, meneer Browne?" vroeg hij.
een toestand, waarin het bedeeling kan
hebben. Het geld voor de huur was er
niet, maar 't zou gebracht worden. Dat
zeggen alle slechte betalers en de schuld-
eischer weet ook wel dat het niet zal
worden gebracht. Dat gebeurde hier ook
weer niet. Het geld werd niet gebracht
en de huiseigenaar heeft het armbestuur
moeten dreigen met een invordering vol-
Cde wet voor hij zijn huur ontving.
is 't armbestuur dus zelf dood
arm,"
„Ja, ja," merkte tante op, zulke din
gen zouden voor een courant toch wel
aardig zijn. Ik heb ook, gehoord dat er
in Berkenwoude zoo weinig gemeente
raadsvergaderingen zijn en zulke dingen
moesten dan in de courant worden ge
zegd, vind ik."
„Weinig vergaderen," zei ik, „kan
een goede reden hebben. Ala er geen on
derwerpen ter bespreking zijn, behoeft
de burgemeester den raad niet bijeen te
roepen.
„Natuurlijk niet, antwoordde tante
Bet, „maar ze zeiden mij dat or na
Nieuwjaar pas onlangs voor 't eerst
weer vergaderd was."
„0," zei Jod, „dat is die raad geweest
met de benoeming van een onderwijzer.
Ja,d ie was wel wat laat, want de onder
wijze die heenging, had allang ontslag
gevraagd, maar doordat de raad niet
vergaderde kon het hem niet gegeven
worden en in zijn nieuwe standplaat»
wilde men ook niet wachten tot de raad
van Berkenwoude weer eens bijeenkwam.
„Toen beeft de raad zeker tegelijk den
eenen ontslag verleend en een nieuwen
benoemd?" vroeg tante.
„Het spijt me," zei Jod, „dat ik daar
op niet bevestigend kan antwoorden,
maar het is helaas niet zoo. Er was
eigenlijk geen voordracht, want er was
nog geen overleg gepleegd met den in
specteur van hst onderwijs of met den
wethouder."
„Daar moet je je in vergissen, Jod,"
merkte ik op. „Ik weet zeker dat ik in
de courant een voordracht heb gelezen."
„Dat moet dan een vergissing zijn ge
weest, want een voordracht was er niet
en kon er niet zijn."
„Maar er is in den raad toch over ge
sproken."
„Ja, dat wel. De voorzitter had een
candidaat, die hij nogal aanbeval en die
hij voor dat ambt bijzonder geschikt
achtte, maar de onderwijzer had iaën
gebrek. Hij was doof."
„Doof," riep tante, „een doove mees
ter?'
„Nou ja, niet zoo doof als een pook,
maar toch geducht hardhoorend."
Ik lachte en merkte op:
„Een doove meester voor de klas is een
ideaal voor de schooljeugd. Hij kan nooit
hooren of er herrie is en er zich dus
niet kwaad overmaken, hij kan niet hoo
ren of een jongen een verkeerd antwoord
geeft en of de een de ander voorzegt en
of de kinderen valsch zingen. De burge
meester moet een groot kindervriend zijn
als hij de jeugd zgo'n onderwijzer wil ge
ven."
„Dat ben ik niet met je eens, Jan,"
viel tante uit tegen mij. „Dat is geen
kindervriend, want hij geeft de kinde
ren weleen heel prettigen schooltijd,
maar hij belet toch ook dat ze iets lee-
ren. Hoe kan een doove meester nu on
derwijs geven. Er zijn toch zeker sollif
citanten genoeg geweest, die wel konden
hooren als er een ijzeren pot door de
ruiten wordt gegooid. Ik lees altijd dat
er bij een vacante plaats zoo schrikke
lijk veel sollicitanten zijn."
„De benoeming is nu aangehouden,"
„In Oxford, gelijk met mijl" viel Clifn
ford Revel tusschenbeide, „is het niet,
Browne? Buitengewoon knappe kerel,
die Browne, slaagde cumlaude, terwijl ik
straalde. Dus, Edgar, de eerste toelage,
die je in handen krijgt, is voor mijn
vriend hier!"
„Dat beloof ik!" antwoordde lord Fane.
„Dank u, mylordl" zei Nagle eerbiedig.
„De lunch is klaar, mylordl" kondigde
Lovel op dat oogenbük aan.
„Meneer Browne, zit u met ons mee
aan?" vroeg lord Fane,
„Dank u, mylord," was het antwoord.
„Ik heb een dringende afspraak, die ik
niet verbreken kan."
„Maar een glas wijn drinkt u toch
wel?" drong lord Fane aan.
Lovel ging een wijnkaraf halen en
toen hij heenging zei Nagle: „Ik heb de
speciale vergunning niet ingezien, my
lord, mag ik die even van u hebben?"
„Zeker," antwoordde lord Fane en hij
haalde het document uit zijn zak en gaf
het aan Nagle aan. Deze keek het door,
tot fcroote voldoening van Clifford Revel,
die de acteurstalenten van Nagle ten
zeerste bewonderde.
„In den regel behoudt de geestelijke
dit document," zei Nagle.
„Uitstekend!" sprak lord Fans. „Het
ia voor mij van goen nut meer."
Nagle stopte het papier in zijn porte
feuille en liep toen naar de schrijftafel,
nam een velletje papier en beschreef het.
Toen ging hij naar Lela toe, gaf haar
het papier met de woorden:
„Dit, mevrouw" en hij keek haar
met zijn donkere oogen aan „is uw
trouwacte; bewaar die goed."
Lela pakte het papier aan en bedankte
met zachte stem.
„Nu moet ik afscheid nemen," her
nam Nagle. „Het spijt me, dat ik niet
kan blijven, maar ik heb dringends bs-
zighedsn. Gotdendag, mylordl"
lichttè ik in, „maar de hardhoorende on
derwijs behoudt niettemin goede kans op
benoeming, omdat hij een goede kruiwa
gen heeft. Ale er een benoemd is, kan hij
ook secretarie worden van het Nut, want
er is daar geloof ik ook al een vacature
sinds het vorige hoofd van de Bchool ia
vertrokken."
Ineens riep Teun met bromstem: „Hoe
kleiner gemeenten, hoe grooter de ru
zie!"
LOT No. 3 I B 7 0.
Mijnheer Dingeldans chad na rijp be
raad zijn lot genomen en als hij in een
onbewaakt oogenbük zijn ohef vèraf
wist, haalde hij het biljet uit zijn por
tefeuille, «loot de oogen en snoof den
geur van het papier op. Als een bankbil
jet van 1000 gulden rook het en meneer
Dingeldans verdiepte dch in zijn fanta
sie met betrekking tot het lot No. 81670.
Een mooi nummer was het, oordeelde
meneer Dingeld&n», zonder te weten waar
om. Een zeer mooi nummer. En hij
peinsde zich suf, waarom dit nummer nu
een mooi nummer was. En werkelijk vond
hij de reden.
No. 81Ö70. De drie, dat waren de drie
liefdes, die hij in zijn leven had gehad.
De één, dat was, wat men zou kunnen
noemen de treffer, die, zoo zij hem kreeg
in de gelegenheid te stellen de volgt
de vijf werelddeelen te gaan berei
zen, waar hij zich alle aardsche genoe
gens koopen zou om volgt de 7 in
de zevende hemel te geraken. Bleef ten
slotte nog de nul en die juist scheen het
symbool van al datgene, waar meneer
Dingeldans zelfs i$ de meest vermetele
droomen niet aan durfde denken. Dat was
zoo het geheimzinnige bet onbekende,
het Nirwana.
No. 31670 zou winnsn. Dat stond vast.
Maar er viel niets op. Toen menser
Dingeldans na de trekking de krant in
zag, ontdekte hij, dat No. 31670 den
hoofdprijs had behaald. Meneer Dingel
dans was bleek geworden en direct daar
op rood en in zijn woede hatf hij erg lee-
üjke dingen gezegd van die eene nul aan
het einde, die een negen had moeten zijn.
Zoo bleek was meneer Dingeldans ge
worden, d&t-ie zichzelf in den spiegel be
ziend, wel meende te mogen opmerken,
dat hij zoo wit was als papier,
dat hij gewoonlijk met de figuren van zijn
fantaiaie placht te bedekken, want meneer
Dingeldans was een jong en talentvol tee
kenaar.
Een teekenaar niejhvaar? En diepe
groeven vormden zich jn zijn voorhoofd.
,Was hij ja teakanaar <*f nee teekenaar.
En wat zou ihom ten slotte kunnen gebeu
ren.
Een uur later was de nul van zijn lot
in een voortreffelijke negen veranderd.
Zelfs mat. aan vergrootglas was het niet
te zien, dat de negen was vervaJscht. En
zonder wroeging stapte hij enkele oogen-
hlikken later de uitbetalingsafdeeling van
de loterij binnen en reikte zijn lot over.
Wat wilt u met dit nummer? vroeg
de ambtenaar.
Meneer Dingeldans voelde zooiets als
een koude yilling over zijn rug gaan» doch
nog vóór hij het woord kon nemen, zei
de man achter het loket:
1 De hoofdprijs is op No. 31670 ge
vallen.
Maar ik las in de krant, hier ziet
u zelf en meneer Dingeldans werd als
bezeten door een angstwekkende welspre
kendheid.
De ambtenaar lachte medelijdend.
'n Vreeselijke drukfout. Ik voel met
u mee, hoe dat u tegenvalt.
Met beide handen moest meneer Din
geldans zioh aan de marmeren toon-
„Goedendag zei lord Fane. „Ik ben
u ten zeerste verplicht en het spijt me,
dat u niet kunt blijven!"
„Goedendag, lady Fanel" ging Nagle
verder. „Ik wensch u alle mogelijke ge
luk toel U bent wel jong om zulk een.
voorname positie te bekleeden, maar ik
geloof, dat d uw pücbt zult doen. Het is
mogelijk, dat u nog met moeilijkheden
te kampen krijgt wie ia daar vrij
van maar u zult er altijd aan denken
dat u een echtgenoot hebt om u te on
dersteunen en te helpen. Goedendag en
alle zegen zij met ui"
Lela boog haar hoofd. Er blonken tra
nen in haar oogen; de ernstige, plech
tige stem bad haar ontroerd.
„Dag, meneer Browne, welbedankt
voor uw goede wenschenl" mompelde ze.
Toen nam lord Fane haar arm en leid*
de haar naar het aangrenzende vertrek.
Maar Clifford Revel bleef achter en Uet
Nagle uit.
„Nagle, je' bent onbetaalbaar!" riep
Clifford op zochten toon uit, „onbetaal-
baarl Je had. aan het tooneel moeten
gaan, heuschl Je las het formulier als
een bisschop voorl Iedereen zou er in
gevlogen zijn, laat staan die halve dwaas
en fiat simpele kindl Je kunt best voor
geestelijke doorgaanI"
„Zou je dat denken?" vroeg Nagle be
daard.
„Ja hoor, best, overall Nagle, ik ben
meer dan tevreden. Ik zal je een extra-
tje geven van vijf pond. Kijk eens, hier
zijn de twee honderd en vijftig pond en
hier is nog een briefje van vijf pond,"
zei hij fluisterend, terwijl hij een rolletje
bankbiljetten uit zijn zak baalde en na
telde.
Nagle nam ze aan «n zonder ze te tel
len stak hij ze in zijn zak. „Ik ben blij,
dat Je tevreden bent," was alles wat hij
zei.
„Maar als ik je een goeden raad mag
O, men heeft het in het Weston,
Zoo ontzettend ver gebrachtl
Wat al een moderne wond'ren
Heeft men er niet uitgedacht!
De politie ia zelfs met de
Nieuwste wapens uitgerust,
Maar vooral niet minder machtig
Ia de groote boeventruatl
O, het is zoo fijn geregeld
In dien grooten vrijheidsstaat,
Waar men zelfs erkende roovera,
Ongestoord in vrijheid laat.
Zelfs Capone was onschendbaar
En hij had nóg niet gefaald,
Had hij in voldoende mate
Zijn belasting maar betaald.
Moordenaars en kinderroof®»,
Vinden er een pararijs!
En zij stellen de bevolking
En de Staat brutaal een eisoh.
't Heet, dat men den Staat wil dwingen
Dat men „All" In vrijheid stelt.
Eer dat kind wordt weergegeven.
Aan den nationalen held.
En intussohen waoht een moeder,
Steeds nog op haar lieveling,
Waar de vader nu reeds tweemaal,
't Losgeld voor betalen ging.
Ja, Amerika moet groot zijn,
Groot en grootsoh op elk terrein,
Maar de v e i 1 i g h e i d der burgera
Ia er zoo ontzettend klein!
bank vastgrijpen om niet te vallen. Alles
draaide om hem heen. Hij heeft den
tioofdprij# gewonnen en' zelf heeft hij zijn
lot vervalscht. Waarom héêft-ie niet de
gewone treikklngslijiit nagekeken dnplaats
zioh te verlaten om de krant? Wat te
doen?
De zon lacht en een koel windje
strijkt hem langs zijn verhit gelaat. In
gedachten verzonken slentert meneer
Dingeldans door de drukke straten, tot
nabij het Ververschingskanaal. De negen
weer in eenVnul veranderen. Onmogelijk.
Daar kan het papier niet meer tégen.
Wanhopig leunt hij tegen de brugleu
ning. Staart in het donkere water, dat
koud en vreemd zijn portret met de
baren wild doorheen weespiegedt. Me
neer Dingeldads huilt. Hij buigt zdoh ver
der voorover?, rekt zich op zdjn teenen en
tuimelt in het koele water.
Reeds schieten een agent en enkele
voorbijgangers toe, springen zonder aar
zelen te water. Een levensmoede, niet
waar?
Meneer Dingeldans weet niet goed
was te zeggen. De agent had h«m blijk
baar in het oog gehouden en weifelepd
komt het over zijn lippen: mijn lot, waar
op de hoofdprijs
Oh, zegt de agent wereldwijs, je
lot weggewaaid en vond je het daarom
noodig er een eind aan te maken?
Meneer Dingeldans' gezicht klaarde
plotseling op. Hij had den agent wel wil
len omhelzen, als er niét zooveel men
schen om hem heen hadden gestaan en
al loon de gedachte al is in staat hem
zijn geheele avontuur te doen vergeten.
Natuurlijk, hij liep met het lot in zijn
handen en toen verloor hij zijn bezin
ning.
Bij een zoo kleinigheid behoeft een
normaal mensch zijn hoofd niet te ver
liezen, zegt de inspecteur, die meneer
Dingeldans op het bureau een verhoor
afneemt. Er zal wel degelijk komen vast
te staan of u de waarheid «preekt of
niet. Gedurende drie maanden zal de
hoofdprijs worden vastgehouden. Indien
het nummer inmiddels nég niet wordt
aangeboden, wordt de prijé
betaald.
aan u uit-
En werkelijk weet ook de verkooper
van het lot zioh nog te herinneren, dat
hij aan dit lange en magere jongmensoh
het lot heeft verkocht. Drie maanden ver
keert meneer Dingeldans in spanning.
Tot de groote dag gekomen is, waarop hij
zijn prijs in ontvangst kan gaan namen.
Lachend vertelt hem da beambte, dat in
dien tusschentijd driemaal getracht is
een vervalscht lot aan te bieden en het
wordt meneer Dingeldans angstig te moe
de. Maar nooh de ambtenaar belast met
de uitbetaling, noch de andere heeren
schijnen iets te merken en voorzichtig
stopte meneer Dingeldans de vijftig splin
ternieuwe biljetten van duizend gulden
in zijn portefeuille.
Hoe bij thuisgekomen is weet-ie ten
slotte zelf niet meer, maar voor hem Ug-
gen uitgespreid de vijftig biljetten van
duinend pop. Telkens weer telt hij zijn
schat en. het eene oogenblik schijnt er
één biljet te weinig, dan weer één te veel
te zijn. Tenslotte steekt hij één biljet bij
zich en begint voor de 49 andere een goe
de bergplaats te zoeken. Maar tevergeefal
Oeon «lot en geen lade, geen kast en geen
kistje komen hem betrouwbaar voor, zoo-
•dat hij besluit de bankbiljetten bij zioh
te stoken, waarbij hij zichzelf als een
wandelende schatkamer voorkomt
Méneer Dingeldans gaat inkoopen
doen en als hij na 3 uur winkelen in de
winkelruiten ziet, herkent hij tiohmelve
bijna niet.
Kloeten maken weliswaar den man,
maar het geld maakt dan \toch de klee-
ren. Tevreden en opgewonden wandelt
meneer Dingeldans door de stad en lacht
zonder schaamte tegen de aardigste
meisjes. Zelfs de 40 krakende bankbiljet
ten in zijn binnenzak deren hem niet
maar. Er is niets waar men zich zoo snel
aan gewent als aan geld en zijn blik
glijdt naar een schat van een meisje. En
zoo innemend lacht meneer Dingeldans,
dat ook het meiske begint te lachen. De
drie vorige Uefdee zijn vergeten en vijf
minuten later lachen meneer Dingeldans
en de lieftallige jongedame over de uit
gebreidheid van de thé-complet in het
chique restaurant en hun ongewone ken
nismaking. Na de thee gaat het geluk-
geven, ga dan het land uit, want er zit
wat voor je op, ais alles uitkomt."
„Ik zal er eens over denken. Bonjour!"
En meteen was hij verdwenen.
Na het bruidsmaal vertrokken lord en
lady Fane naar Paugley en de eerste
weken na haar onverwacht huwelijk wa
ren vol verrukking voor Lela. Een wolk
verduisterde haar geluk, toen lord Fane
voorstelde* GUfford Revel op bezoek te
vragen. Ze wilde de gevoelens van haar
echtgenoot niet kwetsen maar ten
slotte flapte ze er uit:
„Ik heb een idee, alsof Clifford Revel
mijn doodsvijand is!"
Lord Fane keek haar een oogenblik
verbaasd aan en barstte toen in lachen
uit, maar alfr hij-haar nauwkeurig gade
geslagen had, zou hij een angstige gloed
in haar oogen gezien hebben.
HOOFDSTUK XXIV.
De zomer was al gevorderd en de mees
te menschen waren de stad uit; maar de
Drayton's konden het nog niet eens
worden waar ze zouden heengaan.
Mevrouw Drayton en Edith zaten op
een middag plannen te maken ,toen lord
Combermere aangediend werd. Lord
Combermere, die, zooals gewoonlijk, naar
do laatste mode gekleed was, legde al
spoedig het doel van zijn bezoek uit. Hij
kwam, vertelde hij, om een uitnoodiging
te brengen van generaal Rothsay voor
mevrouw Drayton en haar dochter, om
deel te nemen kan oen motortocht naar
„The Moorhen", dichtbij Paugty, ilaar
gepicknict zou worden. Het gezelschap
zou behalve uit lord Combermere en de
Drayton's, exit generaal Rothsay, als
gasthesr sn lord Claxtons, «en jonge
studievriend van lord Fane en Clifford
Revel bestaan.
>e Drayton's namen de uitnoodiging
aan en den volgenden morgen kwam de
generaal de dames halen.
Lord Claxtone, die graag in Edith's
gezelschap vertoefde, had zich ook nu
weer een plaatsje naast Edith verzekerd.
„Weet u, dat lord Fane zich voorge
nomen heeft, AsBasin te berijden in de
heerenwedren te Badmoren, juffrouw
Drayton?"
„Ik heb daar al over hooren praten,"
klonk het. „Waarom heeft dat paard
zoo'n ongewone naam?"
„Omdat het zoo'n gevaarlijk dier ia"
antwoordde lord Claxtone. „Hij schopt
ieder, die 'in het bereik van zijn hoeven
komt."
Edith kon een rilling niet onderdruk
ken, toen ze eraan dacht wat er zou kun
nen gebeuren met lord Fane.
„Als," zei ze, „als ik een vriend van
lord Fane was, dan zou ik probeeren
hem over te halen dat paard niet te be
rijden."
Lord Claxtone lachte. „U kent lord
Fane niet zoo goed als ik, juffrouw
Drayton. Niets ter wereld zou hem er af
brengen het paard nu te berijden. Hij
weet dat wij allen op hem en het paard
gewed hebben, of er op" zullen wedden
en het is voox hem een eerezaak mee te
rijden."
„Precies," stemde lord Combermere,
die naar het gesprek geluisterd had, toe.
„Fane is een man van eer. Kijk maar
oens hoe hij dat met Flayaway heeft ge
daan. Hij moet daar duizenden mee ver
loren hebben. Hij zal dat wilde beest be
rijden, als hij het aangekondigd heeft."
CWtiidt rtrvdfflï)