Van Rondom Mengelwerk. BABY LINDBERGH IN HANDEN DER BANDIETEN. EERSTE BLAD NIEUWSBL AD VOOR ZUID-HOLLAND'EN UTRECHT, SthoonhonnKht Courant VRIJDAB 8 MEI 1SSL lata bijzonder» In a Zuiver wollen Unl Travers Mantel, Aparte, zuiver wollen Croule Diago naal Mantel, geheel op zijde gevoerd met moderne, doorgestikte kreeg Weer U ook kijkt, steeds weer blijkt: C A Is toch voordeellgerl Weer zoudt U Immers elders met zoo'n Mantelcostuum ven Fresco Fantasie- stof, twee-rij model en geheel op zijde, In Beige of Nieuw- Bruin, reeds kunnen slagen Voor den prijs ven slechts geheel met DQchesse gevoerd, met aperte kreeg en overkraagje, chique mouw en ruggarneering ven nar* vOres. In Zwart, Marine, en Donkerbruin voor den j J 5U rev&rs, manchet, ceintuur en ruo. .1 In Ook een bescheiden beurs kan zich met Pinksteren gemakkelijk een nieu wen Mantel veroorloven I Deze leuke Fantaslestof Mlntel bijv. m. moderne revirs en aparte manchet Is bij ons, Let ook op de leuke knoopgarn Tomaat, Amanda, Bleu gQ Patou en Beiae voor den prijs van nachts. - Mm Mm* prijs van slechts moderne tinten, In aard! verkrijgbaar voor den spot» prjjs van slechts atteuse, zuiver wollen Shetland Dia gonaal Mantel, met Eeheel doorgestikte raag, revêrs, cein tuur, manchet en zak. Waarom zoudt U elders meer b» talen Deze moderne, zuiver wollen Fresco Mantel met doorgestikten kraag en revirs, ruggarneering van Kellernaden en natuurlijk geheel op zijde, kost bij ons In Gris ^^71* Perle, Amanda en Nieuw* J1 Rug gegarn. m. nar vOres. Naar keuze m. Keurige, zuiver wollen Fantaslestof Mantel, geheel op zijde gevoerd, natuurlijk met moderne kraag en revirs, breede manchet en zeer apart met Ingezette banen gegar* neerde rug. In Donker* A 7(- bruln, Beige en Grl# 3 Chique, zuiver wollen Heerenstol Mantelcostuum, geheel op zijde ge voerd, met de moderne knoopstelling en rokgameerlna van diepe plooien. In de zoo gewilde kleurstellingenI Marine/Grijs, Bruln/Grlls, /N7C Grijs, voor de- 13 A-prijs van eorgette Elegante, zuiver wollen Diagonaal Mantel, geheel op Cripe de C nikkelen of gewone knoopen. In Nleuw- bruln, Beige, A7C Gris Perle,"'0 voor slechts whlne gevoerd, met cnlque-g» schulpte kraag, aparte mouw en rug* garneering van keilernaden en new vQrw. In d* itr..pd.i- -c ■Int: Zw.rti'GrlJl, Bruin/ 1A' 9 rln./Gr". bruin slechts. Perle voor slechts. Grijs, Marlnej /vrviSXERDZXfvl - ROTTERDAM OEN HAAG HAARLEMI - LEIDEN •U^ECMT^AIWNMEM LEEUWARDEN - 5NEEH ZWOLLE ErvlE'_'-""^r^rrr r-tr->cr->i=.n^r-»-n- r^n 1 KyiF^r-.r=-ivi FIMDHOVtN t tweede blad NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND IN UTRECHT, Schoonhovenscha Courant VRIJDAG 6 MEI 1032. door JAN KIJKUIT. Vraemdlgheden In Berksn- wouda. Er was bij Jod iets op komst, dat zag jk aan den vastberaden trek, die hij om zijn mond ploegde en om het stramme gebaar, waarmede hij de Sohoouhoven- ache Courant opvouwde. Ik gevoelde dat hij er naar en&kie dat ik hem iets zou vragen of dat ik iets zou zeggen, waar aan bij een opmerking kon v&atknoopen en omdat ik dit zoo goed gevoelde en be greep, hield ik mijn mond atijf dicht'en deed alsof ik van niete'wist. Toen moest hij zelf wel loskomen en dat gaat mijn neef niet altijd gemakkelijk af. „Die krant," zei hij, zijn geliefd lijf blad nadrukkelijk voor zich op de tafel persend, „is wel goed, maar se heeft toch één fout." „Dat is niet veel," zei ik om hem af te leiden van zijn eigenlijk doel en het Jod op die manier dua nok wat lastiger te maken. „Eén fout ia heel weinig, ik ken wel kranten die meer dan één fout hebben. En ik ken menachen, die wel honderd fouten hebben. Nietwaar, Jod? Jij misschien ook wel?" „Ja," vervolgde Jod, „ik ken zulke menschen en helaas in mijn naaste om geving, menschen, die ongevoelig zijn voor bet deugdzame en werkzame voor beeld, dat ik hun dagelijks geef. Jij weet misschien wel wien ik bedoel, Jan, maar ik wilde 't hebben over die fout van de krant. Kijk eens hier, Jan ,jij verbeeldt je wel eens dat je aan dit blad mede werkt en dat de menschen je geschrijf ook lezen. Als dat zoo is, zou je eenigen invloed kunnen doen gelden bij de direc tie en haar wijzen op hetgeen ik je zal openbaren. De Schoonhovenache Courant geeft berichten uit een groot aantal ge meenten en vermoedelijk denkt de redac tie dat ze met die berichten zoo goed als volledig bij is, maar het groot? bezwaar wat ik tegen de berichtgeving heb is, dat er wel getrouwelijk gemeld wordt wat op voor ieder zichtbare wijze ge beurd is of gebeuren zal, zooals een aan rijding, een auto in de sloot, een uitvoe ring, een feestelijkheid en meer van zul ke openbare zaken. Maar in elke stad en in elk dorp zijn juist de dingen die niet zoo voor ieder zichtbaar zijn, het meest interessant. „Ik begrijp je, Jod," antwoordde ik, „je bedoelt dat er in de krant een ver haal moest komen ais een ingezetene ruiAe met zijn vrouw had gehad of als iemand in geldnood verkeert of als er een is die zich stilletjes bedrinkt en meer zulke schandaaltjes, maar dat doet een fatsoenlijke krant niet." „Als je me had laten uitspreken had ik door een toelichtende verklaring je dom me vergissing kunnen voorkomen, want natuurlijk bedoelde ik zooiets niet. Wat ik bedoelde waren zaken, die wel degelijk behooren tot het publiek domein, maar die niet direct vallen onder wat men noemt „nieuwtjes". Ik zal je een voor beeld geven, in de hoop dat je me dan beter zult verstaan. Als er brand is ge weest zal dat in de courant komen, maar nu is er een geval in Berkenwoude, dat toch ook wel belangwekkend is en dat geen enkele courant zal vermelden. Daar zijn twee armlastige ingezetenen, die een huis bewonen, waarvoor het armbestuur de huur betaaltDe termijn verstreek «a de huiseigenaar ging dus, zooals dat gebruikelijk is, „manen" bij het armbe stuur. Dit bestuur of beter gezegd deze instelling, schijnt zelf te verkeeren in FEUILLETON. EEN SCHIJN-HUWELIJK. 26 Lela «tak haar hand uit en keek hem ean, maar zij rei niete, relie niet, toen hij rich over haar Band boog. „Mag ik aanspraak maken op het roorrecht ran een neef," lady Fane?" vroeg hij. Zi) schrok en keek hem aan. Lady Fanel Wat bedoelde hij? Toen kwam het bij haar op, dat hij bedoelde, dat zij lady Fane was; en voor zij „ja" of „neen" had kunnen zeggen, kuste hij haar de hand. „Browne," zei hij, zich tot Nagle wen dend, „ik heb je het formulier nooit be ter hooren voorlezenl" Nagle hief zijn hoofd op en keek hem met een vreemden blik aan. „Nooit," herhaalde hij, „ik vind dat je «tem erop vooruitgegaan is. Tusschen twee haakjes, ik moet nu mijn iavloed op mijn neef uitoefenen ten behoeve van jou. Edgar I Ik wilde een woordje doen voor mijn vriepd Browne. Je hebt wel iets te missen. Ik hoop dat je mijn vriend hier niet zult vergeten. Je bent nu ten getrouwd man en zult te zijner tijd de markies van Farintosh zijn. Vergeet den geestelijke niet, die je de gelukkigste man ter wereld maakt.I" Het was een rare toespraak, maar onder deze omstandig heden vergeeflijk, vond lord Fane. „Ik ben meneer Browne zeer verplicht," «ei hij, terwijl hij Nagle aankeek, „zeer verplicht; en ik hoop. dat ik ifelegen- heid zal krijgen om mijn dankbaarheid te toonen?" Plotseling kreeg lord Fane het Idee, dat h«j dezen man eerder gezien had. „Aan welke Universiteit hebt u gestu deerd, meneer Browne?" vroeg hij. een toestand, waarin het bedeeling kan hebben. Het geld voor de huur was er niet, maar 't zou gebracht worden. Dat zeggen alle slechte betalers en de schuld- eischer weet ook wel dat het niet zal worden gebracht. Dat gebeurde hier ook weer niet. Het geld werd niet gebracht en de huiseigenaar heeft het armbestuur moeten dreigen met een invordering vol- Cde wet voor hij zijn huur ontving. is 't armbestuur dus zelf dood arm," „Ja, ja," merkte tante op, zulke din gen zouden voor een courant toch wel aardig zijn. Ik heb ook, gehoord dat er in Berkenwoude zoo weinig gemeente raadsvergaderingen zijn en zulke dingen moesten dan in de courant worden ge zegd, vind ik." „Weinig vergaderen," zei ik, „kan een goede reden hebben. Ala er geen on derwerpen ter bespreking zijn, behoeft de burgemeester den raad niet bijeen te roepen. „Natuurlijk niet, antwoordde tante Bet, „maar ze zeiden mij dat or na Nieuwjaar pas onlangs voor 't eerst weer vergaderd was." „0," zei Jod, „dat is die raad geweest met de benoeming van een onderwijzer. Ja,d ie was wel wat laat, want de onder wijze die heenging, had allang ontslag gevraagd, maar doordat de raad niet vergaderde kon het hem niet gegeven worden en in zijn nieuwe standplaat» wilde men ook niet wachten tot de raad van Berkenwoude weer eens bijeenkwam. „Toen beeft de raad zeker tegelijk den eenen ontslag verleend en een nieuwen benoemd?" vroeg tante. „Het spijt me," zei Jod, „dat ik daar op niet bevestigend kan antwoorden, maar het is helaas niet zoo. Er was eigenlijk geen voordracht, want er was nog geen overleg gepleegd met den in specteur van hst onderwijs of met den wethouder." „Daar moet je je in vergissen, Jod," merkte ik op. „Ik weet zeker dat ik in de courant een voordracht heb gelezen." „Dat moet dan een vergissing zijn ge weest, want een voordracht was er niet en kon er niet zijn." „Maar er is in den raad toch over ge sproken." „Ja, dat wel. De voorzitter had een candidaat, die hij nogal aanbeval en die hij voor dat ambt bijzonder geschikt achtte, maar de onderwijzer had iaën gebrek. Hij was doof." „Doof," riep tante, „een doove mees ter?' „Nou ja, niet zoo doof als een pook, maar toch geducht hardhoorend." Ik lachte en merkte op: „Een doove meester voor de klas is een ideaal voor de schooljeugd. Hij kan nooit hooren of er herrie is en er zich dus niet kwaad overmaken, hij kan niet hoo ren of een jongen een verkeerd antwoord geeft en of de een de ander voorzegt en of de kinderen valsch zingen. De burge meester moet een groot kindervriend zijn als hij de jeugd zgo'n onderwijzer wil ge ven." „Dat ben ik niet met je eens, Jan," viel tante uit tegen mij. „Dat is geen kindervriend, want hij geeft de kinde ren weleen heel prettigen schooltijd, maar hij belet toch ook dat ze iets lee- ren. Hoe kan een doove meester nu on derwijs geven. Er zijn toch zeker sollif citanten genoeg geweest, die wel konden hooren als er een ijzeren pot door de ruiten wordt gegooid. Ik lees altijd dat er bij een vacante plaats zoo schrikke lijk veel sollicitanten zijn." „De benoeming is nu aangehouden," „In Oxford, gelijk met mijl" viel Clifn ford Revel tusschenbeide, „is het niet, Browne? Buitengewoon knappe kerel, die Browne, slaagde cumlaude, terwijl ik straalde. Dus, Edgar, de eerste toelage, die je in handen krijgt, is voor mijn vriend hier!" „Dat beloof ik!" antwoordde lord Fane. „Dank u, mylordl" zei Nagle eerbiedig. „De lunch is klaar, mylordl" kondigde Lovel op dat oogenbük aan. „Meneer Browne, zit u met ons mee aan?" vroeg lord Fane, „Dank u, mylord," was het antwoord. „Ik heb een dringende afspraak, die ik niet verbreken kan." „Maar een glas wijn drinkt u toch wel?" drong lord Fane aan. Lovel ging een wijnkaraf halen en toen hij heenging zei Nagle: „Ik heb de speciale vergunning niet ingezien, my lord, mag ik die even van u hebben?" „Zeker," antwoordde lord Fane en hij haalde het document uit zijn zak en gaf het aan Nagle aan. Deze keek het door, tot fcroote voldoening van Clifford Revel, die de acteurstalenten van Nagle ten zeerste bewonderde. „In den regel behoudt de geestelijke dit document," zei Nagle. „Uitstekend!" sprak lord Fans. „Het ia voor mij van goen nut meer." Nagle stopte het papier in zijn porte feuille en liep toen naar de schrijftafel, nam een velletje papier en beschreef het. Toen ging hij naar Lela toe, gaf haar het papier met de woorden: „Dit, mevrouw" en hij keek haar met zijn donkere oogen aan „is uw trouwacte; bewaar die goed." Lela pakte het papier aan en bedankte met zachte stem. „Nu moet ik afscheid nemen," her nam Nagle. „Het spijt me, dat ik niet kan blijven, maar ik heb dringends bs- zighedsn. Gotdendag, mylordl" lichttè ik in, „maar de hardhoorende on derwijs behoudt niettemin goede kans op benoeming, omdat hij een goede kruiwa gen heeft. Ale er een benoemd is, kan hij ook secretarie worden van het Nut, want er is daar geloof ik ook al een vacature sinds het vorige hoofd van de Bchool ia vertrokken." Ineens riep Teun met bromstem: „Hoe kleiner gemeenten, hoe grooter de ru zie!" LOT No. 3 I B 7 0. Mijnheer Dingeldans chad na rijp be raad zijn lot genomen en als hij in een onbewaakt oogenbük zijn ohef vèraf wist, haalde hij het biljet uit zijn por tefeuille, «loot de oogen en snoof den geur van het papier op. Als een bankbil jet van 1000 gulden rook het en meneer Dingeldans verdiepte dch in zijn fanta sie met betrekking tot het lot No. 81670. Een mooi nummer was het, oordeelde meneer Dingeld&n», zonder te weten waar om. Een zeer mooi nummer. En hij peinsde zich suf, waarom dit nummer nu een mooi nummer was. En werkelijk vond hij de reden. No. 81Ö70. De drie, dat waren de drie liefdes, die hij in zijn leven had gehad. De één, dat was, wat men zou kunnen noemen de treffer, die, zoo zij hem kreeg in de gelegenheid te stellen de volgt de vijf werelddeelen te gaan berei zen, waar hij zich alle aardsche genoe gens koopen zou om volgt de 7 in de zevende hemel te geraken. Bleef ten slotte nog de nul en die juist scheen het symbool van al datgene, waar meneer Dingeldans zelfs i$ de meest vermetele droomen niet aan durfde denken. Dat was zoo het geheimzinnige bet onbekende, het Nirwana. No. 31670 zou winnsn. Dat stond vast. Maar er viel niets op. Toen menser Dingeldans na de trekking de krant in zag, ontdekte hij, dat No. 31670 den hoofdprijs had behaald. Meneer Dingel dans was bleek geworden en direct daar op rood en in zijn woede hatf hij erg lee- üjke dingen gezegd van die eene nul aan het einde, die een negen had moeten zijn. Zoo bleek was meneer Dingeldans ge worden, d&t-ie zichzelf in den spiegel be ziend, wel meende te mogen opmerken, dat hij zoo wit was als papier, dat hij gewoonlijk met de figuren van zijn fantaiaie placht te bedekken, want meneer Dingeldans was een jong en talentvol tee kenaar. Een teekenaar niejhvaar? En diepe groeven vormden zich jn zijn voorhoofd. ,Was hij ja teakanaar <*f nee teekenaar. En wat zou ihom ten slotte kunnen gebeu ren. Een uur later was de nul van zijn lot in een voortreffelijke negen veranderd. Zelfs mat. aan vergrootglas was het niet te zien, dat de negen was vervaJscht. En zonder wroeging stapte hij enkele oogen- hlikken later de uitbetalingsafdeeling van de loterij binnen en reikte zijn lot over. Wat wilt u met dit nummer? vroeg de ambtenaar. Meneer Dingeldans voelde zooiets als een koude yilling over zijn rug gaan» doch nog vóór hij het woord kon nemen, zei de man achter het loket: 1 De hoofdprijs is op No. 31670 ge vallen. Maar ik las in de krant, hier ziet u zelf en meneer Dingeldans werd als bezeten door een angstwekkende welspre kendheid. De ambtenaar lachte medelijdend. 'n Vreeselijke drukfout. Ik voel met u mee, hoe dat u tegenvalt. Met beide handen moest meneer Din geldans zioh aan de marmeren toon- „Goedendag zei lord Fane. „Ik ben u ten zeerste verplicht en het spijt me, dat u niet kunt blijven!" „Goedendag, lady Fanel" ging Nagle verder. „Ik wensch u alle mogelijke ge luk toel U bent wel jong om zulk een. voorname positie te bekleeden, maar ik geloof, dat d uw pücbt zult doen. Het is mogelijk, dat u nog met moeilijkheden te kampen krijgt wie ia daar vrij van maar u zult er altijd aan denken dat u een echtgenoot hebt om u te on dersteunen en te helpen. Goedendag en alle zegen zij met ui" Lela boog haar hoofd. Er blonken tra nen in haar oogen; de ernstige, plech tige stem bad haar ontroerd. „Dag, meneer Browne, welbedankt voor uw goede wenschenl" mompelde ze. Toen nam lord Fane haar arm en leid* de haar naar het aangrenzende vertrek. Maar Clifford Revel bleef achter en Uet Nagle uit. „Nagle, je' bent onbetaalbaar!" riep Clifford op zochten toon uit, „onbetaal- baarl Je had. aan het tooneel moeten gaan, heuschl Je las het formulier als een bisschop voorl Iedereen zou er in gevlogen zijn, laat staan die halve dwaas en fiat simpele kindl Je kunt best voor geestelijke doorgaanI" „Zou je dat denken?" vroeg Nagle be daard. „Ja hoor, best, overall Nagle, ik ben meer dan tevreden. Ik zal je een extra- tje geven van vijf pond. Kijk eens, hier zijn de twee honderd en vijftig pond en hier is nog een briefje van vijf pond," zei hij fluisterend, terwijl hij een rolletje bankbiljetten uit zijn zak baalde en na telde. Nagle nam ze aan «n zonder ze te tel len stak hij ze in zijn zak. „Ik ben blij, dat Je tevreden bent," was alles wat hij zei. „Maar als ik je een goeden raad mag O, men heeft het in het Weston, Zoo ontzettend ver gebrachtl Wat al een moderne wond'ren Heeft men er niet uitgedacht! De politie ia zelfs met de Nieuwste wapens uitgerust, Maar vooral niet minder machtig Ia de groote boeventruatl O, het is zoo fijn geregeld In dien grooten vrijheidsstaat, Waar men zelfs erkende roovera, Ongestoord in vrijheid laat. Zelfs Capone was onschendbaar En hij had nóg niet gefaald, Had hij in voldoende mate Zijn belasting maar betaald. Moordenaars en kinderroof®», Vinden er een pararijs! En zij stellen de bevolking En de Staat brutaal een eisoh. 't Heet, dat men den Staat wil dwingen Dat men „All" In vrijheid stelt. Eer dat kind wordt weergegeven. Aan den nationalen held. En intussohen waoht een moeder, Steeds nog op haar lieveling, Waar de vader nu reeds tweemaal, 't Losgeld voor betalen ging. Ja, Amerika moet groot zijn, Groot en grootsoh op elk terrein, Maar de v e i 1 i g h e i d der burgera Ia er zoo ontzettend klein! bank vastgrijpen om niet te vallen. Alles draaide om hem heen. Hij heeft den tioofdprij# gewonnen en' zelf heeft hij zijn lot vervalscht. Waarom héêft-ie niet de gewone treikklngslijiit nagekeken dnplaats zioh te verlaten om de krant? Wat te doen? De zon lacht en een koel windje strijkt hem langs zijn verhit gelaat. In gedachten verzonken slentert meneer Dingeldans door de drukke straten, tot nabij het Ververschingskanaal. De negen weer in eenVnul veranderen. Onmogelijk. Daar kan het papier niet meer tégen. Wanhopig leunt hij tegen de brugleu ning. Staart in het donkere water, dat koud en vreemd zijn portret met de baren wild doorheen weespiegedt. Me neer Dingeldads huilt. Hij buigt zdoh ver der voorover?, rekt zich op zdjn teenen en tuimelt in het koele water. Reeds schieten een agent en enkele voorbijgangers toe, springen zonder aar zelen te water. Een levensmoede, niet waar? Meneer Dingeldans weet niet goed was te zeggen. De agent had h«m blijk baar in het oog gehouden en weifelepd komt het over zijn lippen: mijn lot, waar op de hoofdprijs Oh, zegt de agent wereldwijs, je lot weggewaaid en vond je het daarom noodig er een eind aan te maken? Meneer Dingeldans' gezicht klaarde plotseling op. Hij had den agent wel wil len omhelzen, als er niét zooveel men schen om hem heen hadden gestaan en al loon de gedachte al is in staat hem zijn geheele avontuur te doen vergeten. Natuurlijk, hij liep met het lot in zijn handen en toen verloor hij zijn bezin ning. Bij een zoo kleinigheid behoeft een normaal mensch zijn hoofd niet te ver liezen, zegt de inspecteur, die meneer Dingeldans op het bureau een verhoor afneemt. Er zal wel degelijk komen vast te staan of u de waarheid «preekt of niet. Gedurende drie maanden zal de hoofdprijs worden vastgehouden. Indien het nummer inmiddels nég niet wordt aangeboden, wordt de prijé betaald. aan u uit- En werkelijk weet ook de verkooper van het lot zioh nog te herinneren, dat hij aan dit lange en magere jongmensoh het lot heeft verkocht. Drie maanden ver keert meneer Dingeldans in spanning. Tot de groote dag gekomen is, waarop hij zijn prijs in ontvangst kan gaan namen. Lachend vertelt hem da beambte, dat in dien tusschentijd driemaal getracht is een vervalscht lot aan te bieden en het wordt meneer Dingeldans angstig te moe de. Maar nooh de ambtenaar belast met de uitbetaling, noch de andere heeren schijnen iets te merken en voorzichtig stopte meneer Dingeldans de vijftig splin ternieuwe biljetten van duizend gulden in zijn portefeuille. Hoe bij thuisgekomen is weet-ie ten slotte zelf niet meer, maar voor hem Ug- gen uitgespreid de vijftig biljetten van duinend pop. Telkens weer telt hij zijn schat en. het eene oogenblik schijnt er één biljet te weinig, dan weer één te veel te zijn. Tenslotte steekt hij één biljet bij zich en begint voor de 49 andere een goe de bergplaats te zoeken. Maar tevergeefal Oeon «lot en geen lade, geen kast en geen kistje komen hem betrouwbaar voor, zoo- •dat hij besluit de bankbiljetten bij zioh te stoken, waarbij hij zichzelf als een wandelende schatkamer voorkomt Méneer Dingeldans gaat inkoopen doen en als hij na 3 uur winkelen in de winkelruiten ziet, herkent hij tiohmelve bijna niet. Kloeten maken weliswaar den man, maar het geld maakt dan \toch de klee- ren. Tevreden en opgewonden wandelt meneer Dingeldans door de stad en lacht zonder schaamte tegen de aardigste meisjes. Zelfs de 40 krakende bankbiljet ten in zijn binnenzak deren hem niet maar. Er is niets waar men zich zoo snel aan gewent als aan geld en zijn blik glijdt naar een schat van een meisje. En zoo innemend lacht meneer Dingeldans, dat ook het meiske begint te lachen. De drie vorige Uefdee zijn vergeten en vijf minuten later lachen meneer Dingeldans en de lieftallige jongedame over de uit gebreidheid van de thé-complet in het chique restaurant en hun ongewone ken nismaking. Na de thee gaat het geluk- geven, ga dan het land uit, want er zit wat voor je op, ais alles uitkomt." „Ik zal er eens over denken. Bonjour!" En meteen was hij verdwenen. Na het bruidsmaal vertrokken lord en lady Fane naar Paugley en de eerste weken na haar onverwacht huwelijk wa ren vol verrukking voor Lela. Een wolk verduisterde haar geluk, toen lord Fane voorstelde* GUfford Revel op bezoek te vragen. Ze wilde de gevoelens van haar echtgenoot niet kwetsen maar ten slotte flapte ze er uit: „Ik heb een idee, alsof Clifford Revel mijn doodsvijand is!" Lord Fane keek haar een oogenblik verbaasd aan en barstte toen in lachen uit, maar alfr hij-haar nauwkeurig gade geslagen had, zou hij een angstige gloed in haar oogen gezien hebben. HOOFDSTUK XXIV. De zomer was al gevorderd en de mees te menschen waren de stad uit; maar de Drayton's konden het nog niet eens worden waar ze zouden heengaan. Mevrouw Drayton en Edith zaten op een middag plannen te maken ,toen lord Combermere aangediend werd. Lord Combermere, die, zooals gewoonlijk, naar do laatste mode gekleed was, legde al spoedig het doel van zijn bezoek uit. Hij kwam, vertelde hij, om een uitnoodiging te brengen van generaal Rothsay voor mevrouw Drayton en haar dochter, om deel te nemen kan oen motortocht naar „The Moorhen", dichtbij Paugty, ilaar gepicknict zou worden. Het gezelschap zou behalve uit lord Combermere en de Drayton's, exit generaal Rothsay, als gasthesr sn lord Claxtons, «en jonge studievriend van lord Fane en Clifford Revel bestaan. >e Drayton's namen de uitnoodiging aan en den volgenden morgen kwam de generaal de dames halen. Lord Claxtone, die graag in Edith's gezelschap vertoefde, had zich ook nu weer een plaatsje naast Edith verzekerd. „Weet u, dat lord Fane zich voorge nomen heeft, AsBasin te berijden in de heerenwedren te Badmoren, juffrouw Drayton?" „Ik heb daar al over hooren praten," klonk het. „Waarom heeft dat paard zoo'n ongewone naam?" „Omdat het zoo'n gevaarlijk dier ia" antwoordde lord Claxtone. „Hij schopt ieder, die 'in het bereik van zijn hoeven komt." Edith kon een rilling niet onderdruk ken, toen ze eraan dacht wat er zou kun nen gebeuren met lord Fane. „Als," zei ze, „als ik een vriend van lord Fane was, dan zou ik probeeren hem over te halen dat paard niet te be rijden." Lord Claxtone lachte. „U kent lord Fane niet zoo goed als ik, juffrouw Drayton. Niets ter wereld zou hem er af brengen het paard nu te berijden. Hij weet dat wij allen op hem en het paard gewed hebben, of er op" zullen wedden en het is voox hem een eerezaak mee te rijden." „Precies," stemde lord Combermere, die naar het gesprek geluisterd had, toe. „Fane is een man van eer. Kijk maar oens hoe hij dat met Flayaway heeft ge daan. Hij moet daar duizenden mee ver loren hebben. Hij zal dat wilde beest be rijden, als hij het aangekondigd heeft." CWtiidt rtrvdfflï)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1932 | | pagina 3