K WlTuf* Mw i wM»0 VanRomdom FEUILLETON. Mengelwerk DE ZUIDERZEE AFGESLOTEN. HOE LORD KITCHENER OM HET LEVEN KWAM. EERSTE BLAD NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. SclnranhonnKln Courant vrijoao n mei taa. tweede blad NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Schoonhoventche Courant I VRIJDAG 27 MEI 1W2. door JAN KIJKUIT. De sprookjesprins. Salaris verlaging. De voorouders van Noordeloos. De ambte naren hebben een gouden tijd. De economische minister. Een gelukkig Nieuwejaar, Jodocue, zei tante, toen neef Jod de kamer kwam binnenstappen. En daarbij twinkelden haar oogen zoo ondeugend achter de brilleglazen, dat je direct kon snappen, dat ze hiermee een bedoeling had. Een gelukkig Nieuwejaar? vroeg stom-verwonderd Jodocua. Xante, u bent vijf maanden te laat. O *00, en als de burgemeester van Berkenwoude op 23 April de raadsleden een gelukkig Nieuwejaar mag toewen- schen, dan mag ik het toch zeker nog wel een maandje later doen. Want ik ben maar een eenvoudig mensch en geen bur gemeester, dus ik hoef niet zoo bij de pin ken te wezen. In April Nieuwejaar wenschsn? Doen ze dat in Berkenwou? vroeg ik. Ja, dat doen ze, ze schijnen daar vier maanden achter te leven. In April werd de Berkenwousche gemeenteraad voor 't eerst in dit jaar bij elkaar ge roepen. En toen wenschte de burgemees ter den leden een gelukkig Nieuwejaar. Wonder dat niet een raadslid zegde: dank u wel, burgemeester, ik heb mijn portie voorspoed al voor een kwart op. Maar wat in dat voor een dorp, dat se de eerste vier maanden geen raadsver gadering houden? vroeg Jodocua. Een dorp? zei ik. Het ia 't oord van de Schoone Slaapster, die duizend jaar sliep, tot de sprookjesprins haar kwam wekken. Eenmaal in het kwartaal speelt de burgemeester voor sprookjesprins en dan wekt hij den gemeenteraad. Wat idyllisch, sprak tante dwe pend, zoo rustig én stil, heel wat anders (Jan in die groote steden, waar maar ja gen, jagen en nog een jagen aan de orde van den dag is. Maar ik, zei Jod, geloof toch, dat het niet goed is, om maar eenmial per kwartaal raadsvergadering te hebben. Van het goeie kan iemand teveel, maar ook te weinig hebben. Ze moeten zes raadsvergaderingen in het jaar houden, zooals in alle gemeenten. Ze zullen aan 't eind van 't jaar werk hebben cm de zes vol te maken. Ze doen daar alles nog als in den goeien ouwen tijd, als onze voorouders; die deden ook zoetjesaan, meende tante. Schuif die Berkenwousche 'oestan- den nu niet op de voorouders, zei ik, dat is heel wat anders. Ik ben het met het raadslid in Noordeloos eens, die zei, dat we dank verschuldigd zijn aan de voor ouders, dat die zuinig geleefid hebben. Als die voorouders niet zoo zuinig waren geweest, zei dat raadslid, dan had Noor deloos allang op de keien gestaan. Dat geldt voor heel het voorgeslacht. Nu pas komt uit, waar goed beheer gevoerd is. In Alblasserdam hebben ze indertijd de O.W.-belasting goed besteed; ze hebben er openbare werken voor gesticht, waar voor ze hadden kunnen leenen. En door die daad is die gemeente thans nog sol vabel. Het heeft anders deze weken in alle gemeenteraden wel gedraaid om sa larisverlaging. In Noordelobs besloten ze om te verzoeken de salarissen van burge meester, secretaris en wethouders met EEN SCHIJN-HUWEÜJK. 34 „Hoe durf je tegen mij te spreken," antwoordde Lela en ze riohtte zich hoog op. „Jij» die beweerde mijn vriendin te zijn! Jij, Edith Drayton, zou ons zelfs in den dood willen scheiden, niet omdat je bezorgd bent over mijn reputatie, maar omdat je hem lief hebt I Ik, die geen en- keleh oop meer heb in dit leven, ik, die het mikpunt zal zijn voor mensohen van jouw soort, ga naar den man, dien ik als mijn echtgenoot beschouw. Wie zal me dat verhinderen?" Edith Drayton deinsde aohteruit, wit van woede en jalouzie. „Mylordl" hijgde zij. „Zwijg," zei deze. „Het is aan mij, die vraag te beantwoorden. Meisje, ik zou het je kunnen verhinderen, maar ik doe het niet. Ga gerustl" Zonder een woord te zeggen, maar piet een blik van dankbaarheid, liep Lela bet aangrenzende vertrek binnen. Edith Drayton aarzelde een oogen- blik, waarna de markies, met een blik vol minachting de deur voor haar open de en met gebogen hoofd vertrok ze. HOOFDSTUK XXXIII. Clifford Revel liep op den avond van dienzelfden dag zijn kamer op en neer. Steeds weerklonken de woorden van ds vrouw die hij had liefgehad, hem in de ooren: „Maar achting of liefde heb ik nooit voor hem gehad!" Met zijn geheele ziel had hij van haar gehouden en zij had hem gehaat en verafschuwd! „Ik wil niet ontmoedigd zijn!" mompel de hij met op elkaar geklemde tanden. „Wacht maar eens, nog stn paar weken, vijf en twintig procent te verlagen. De burgemeester daar zei, dat het hem niet schelen kon, al werd het salaris met vijf tig procent verlaagd. Niet iedere burge meester denkt er zoo over Niet elke burgemeester kan er ook zoo over denken, dat moet je niet ver geten, zei tante. Een bemiddelde burge meester, die zijn* salaris beschouwt als een toelage om brandstoffen voor te koo- pen in den winter, zooals ik eens een burgemeestersvrouw hoorde zeggen, kan er wel wat van afstaan, maar anderen niet. Toch moeten de salarissen een flink eind naar omlaag, zei ik, want de boe renstand is er ook niet zoo rooskleurig aan toe. In Meerkerk zal het college van B. en W. den raad voorstellen om Ged. Staten te verzoeken tien procent af te doen van de salarissen van burgemees ter, secretaris en ontvanger. De minder heid van het college vindt dat niet goed en wil vijf-en-twintig procent verlaging. In Stolwijk werd besloten de salarissen met drie procent te korten. Dat geeft in die gemeente een bedrag van f 180 be sparing op de gemeente-begrooting. Het is toch duidelijk, dat zooiets niet van in vloed is en de korting veel meer bedra gen moest. Iedereen roept dat de algemeens productiekosten omlaag moeten, willen we kans hebben uit de crisis te komen. Een van de grootste Kamers van Koop handel heeft aan de regeering gevraagd de gemeente-besturen te dwingen de salarissen van de gemeente-ambtenaren beduidend omlaag te brengen. De ambtenaren en beambten hebben nu den gouden tijd, zei Jodocue, de prij zen zijn laag en hun salaris bleef nage noeg gelijk. Zij kunnen nu de gebraden haan uithangen. Het is geen wonder dat dit de boeren wel eens steekt. En ze doen lang niet overal zooals in de Bilt, waar het gemeentepersoneel zelf gevraagd heeft om hun loonen te veriagen. Nou, dat mag wel een wonder hee- ten, zei tante, wat een onbaatzuchtigheid. Dat is het ook, maar die menschen toonden in te zien, dat de toestand dit vqrdert. Waarom moet gewacht worden tot het te laat is. Als de gemeenten nu tijdig ingrijpen, dan valt de druk voor degenen, die hun salaris zien vermin derd, lang niet zoo zwaar, dan wanneer straks, noodgedwongen, misschien veel meer zal moeten worden gekort. Deze tijd eischt bijzondere maatre gelen, dat zegt ook meneer Posthuma, zei ik. Dat is de minister van de eenheids worst, weet -u nog wel, tante, zei Jodo- cus. Hij heeft een open brief geschreven aan den minister. Aan den economischen minister? vroeg tante. Jod lachte geleerd. Wat valt er nou te lachen? vroeg tante. Minister Verschuur is toch zeker de economische minister] Welnee, lichte Jod in, hij is mi nister van economische zaken, maar dat wil nog niet zeggen, dat hij zeli econo misch is. Economisch is, als je hetgeen je ter beschikking stut zoo vruchtdra gend mogelijk weet te besteden. Een zuinig minister dus; nu, zuinig is hij, want hij spaarde eerst de kosten van een telegram uit. Hij liet het tele gram, dat hij aan meneer Posthuma stuurde, eerst in de krant drukken. Dat weten jullie toch wel? Meneer Posthuma moest uit de krant lezen, dat de minister hem een telegram gestuurd had en toen maanden, een jaar.^n dan zal ik, de ge hate Clifford, als heer en meester op Fane-Abbey heerschen." „Binnen," riep hij, tosn er geklopt werd. „Wie is daar?" Clifford Revel liet een verwensohing hooren, toen hij Nagle voor zioh zag staan; toen laohte hij saroastisoh. „Jij," zei hij, „je bent op een goed oogenblik gekomen, vriend. Doe de deur dicht!" Nagle maakte geen aanstalten om te gehoorzamen, maar liep naar de tafel, legde zijn hoed neer en keek Clifford kalm en strak aan. „Herinner je je den raad, dien ik je den laatsten keer, toen we elkaar spra ken, gaf," sprak hij smalend. „Ik zei je, dat het spelletje, dat je speelde, een ge vaarlijk spelletje was en gaf je den raad voor goed te verdwijnen, nietwaar?" „Zek er," gaf Nagle bedaard toe. „Dan is het jammer voor je, dat Js dien raad niet opvolgde," hoonde Revel, „want het spelletje is ontdekt, de heele zaak is bekend, en ik denk wel, dat ze op dit oogenblik op zoek zijn naar den man, die een geestelijke voorstelde bij het onechte huwelijk van lord Fans en juf frouw Temple." „En wat met den man, die het plan beraamde en den onechten geestelijk* omkooht?" vroeg Nagle kalm. „Wie bedoel je?" vroeg Clifford Revel, minachtend. „De man, die den onechten geestelijke twee-honderd en vijftig pond betaalde Clifford Revel lachte. „Je droomt! Die bestaat niet! Ik daag je uit om hem "te vinden, te bewijzen dat hij ooit bestaan heeft! Misschien bedoel je mijn neef, ja? Hij was de man die je omkooht!" „Ik bedoel," zei Nagle, „den man, die mij de twee honderd *n vijftig pond be taalde in bankbiljetten." Toen hij dit >•1. trok hij een bundel biljetten uit lijn had hij het telegram van dien economi schen minister nog niet ontvangén. Ik had het telegram toen heelemaal maar niet verzonden, zei Jodocue. Zoo'n minister wordt slachtoffer van de amb- tenarensleur. Daar op de departementen, mensch, je rolt om van de ambtenaren. En weet je boe dat gaat? Ze lezen eerst 'S morgens hun ochtendkrant, en dan geeuwen ze, dat wordt allemaal betaald en als ze gegeeuwd hebben, krijgen ze koffie of chocolade en dan geeuwen ze nog eens en gaan naar huis. Lunzen noemen ze dat, vroeger heette het: brood eten of koffie drinken, maar tegenwoordig zeggen ze lunzen, zei' tante. Juist, precies, en 's middags ko men ze terug en als een ambtenaar dan erg vlijtig is, dan geeuwt hij driemaal, maar dan kijken de anderen al nijdig, dat hij teveel doet. Want naar zijn sala ris gerekend moet hij twee maai geeu wen per middag, spotte Jodocus. Een goeie uitgezonderd, zei ik, maar wie op de departementen bekend is, zou daar staaltjes van kunnen vertel len, waar je van om rolde. Of hoe zou het anders mogelijk wezen, dat in zoo'n korten tijd als nu zoo'n belangrijk tele gram niet verstuurd werd. Ik wil niets zeggen van meneer Posthuma of van tante'a economische minister, ze zijn mij allebei dierbaar en als we de een niet hadden, dan hadden we toch een ander en - Of je van de kat of de kater gebeten wordt, dat, blijft precies hetzelfde, vulde ik aan. Net «oo, «ei Jod, maar ik vind, dat er toch eens grondig opruiming gehou den moest worden. Wij zijn teveel var- ambtenaard. Er zijn goeie ambtenaren, heele beste, die hard werken, maar er zijn er tientallen en honderdtallen, die niets doen dan op hun pensioen wachten. Wachten duurt lang, zei de ouwe Teunis, maar als je op zoo'n manier wachten moet, dan is het toch wel ge zellig; ik zal ook eens probeeren departe mentsambtenaar te worden. Ned. Maagd tot Neptunes: Maak maar rechtsomkeert, Neptunes, Jij hebt hier geen toegang meer. Voortaan blijft de deur gesloten Als jij aanklopt, waarde heer. Met enorme moeite en kosten Heeft men 't pad hier geblokkeerd. Ieder roemt de grootsche arbeid Door een klein volk gepresteerd. EEN POLITIEKE MOORD? (In ons vorig nummer plaatsten we Jiet volgendet beticht; „Te New York heeft de politie edn man gearresteerd, die een dag boek bezat, waardoor hij in verband zou schijnen te staan met het doen zinken van het oorlogsschip „Hamp shire" op Juni 1916, waarbij Lord Kitchner is omgekomen. De identi teit van den gearresteerde ia nog niet officieel vastgesteld, maar naar verluidt, moet hij vroeger journalist geweest «un, en in den Boerenoor log tegen de Engelaohen gevochten hebben. Hij stond bektnd als een interna tionaal avonturier en werd in 1919 in de Ver. Staten gearresteerd. Hij wist te ontsnappen en met een vlieg tuig Mexico te bereiken. De man ia gearresteerd op grond van een aanklacht van de Britsche regeering wegens moord in verband met het zinken tengevolge van een ontploffing van het a s. „Tennyaon" in Februari 1916 aan de Braziliaan- scthe kust. De gearresteerde beweert, dat hij het «laohtoffer van een ver gissing li." Naar aanleiding hiervan is het geen we hier laten volgen, wel in teressant. Red.) zak, „in bankbiljetten! Met de nummers erop! Een ondoordaohte zet, hè, Revel?" Clifford Revel sohrok en kreeg een kleur. „Je hebt me beet," hernam hij op onverschilligen toon. „Maar wat zou dat dan nog?" „We zullen zien," klonk het kalm. „In elk geval kan men mij maar van èén ding beechuldigen. Wat jou betreft, mie- sohien kun jij me zeggen, wat iemand krijgt die een stalknecht omkoopt om een paard in te opuiten, zoo in te spuiten, dat het de dood van zijn berijder is terwijl de berijder toevallig de man ie, die jou in den weg staat?" „Waarom kom je hier met zoo'n flauw praatje?" «ei Revel glimlachend. „Zeg maar liever dadelijk wat je hebben moet." „Uitstekend," antwoordde Nagle. „Maar we zijn met z'n tweeën. De ander ie nog op de gang; een oogenblikje." Hij opende de deur en Bowen kwam binnen. „Je kent dezen heer geloof ik wel, niet Revel?" vroeg Nagle. „Meneer Bowen, misschien wilt u even uw aanteekeningen raadplegen en meneer Revel de restlta- ten meedeelen van de lnliohtingen, die u ingewonnen heeft?" „Zeker," zei Bowen op zakelijken toon en hij haalde zijn zakboekje te voor schijn en een potlood. „De 22ste Meneer Nagle kwam bij me en gaf me opdracht meneer C. Revel gade te elaan. Dat deed ik. C. R. bezig de Bad- more-rennen te organiaeeren in het be lang van lord Fane's paard, Assasin. 23ste: Ontdekte dat C. R., inplaate van op Aeeasin te wedden, in het geheim te gen hem inzette. Gaf meneer Nagle er kennis van, die mij order gaf de stallen in het oog te houden. Deed dit. 24ste Ontdekte dat er een nieuwe stal- knecht aangesteld waa door C. R., dat de stalknecht en C. R.. een uur boven door gebracht hadden. Stalknecht wiaselde la ter bankbiljet Tan vijf pond. Deelde dit v Eenmaal, voor een achttal eeuwen, Ging je als een gek tekeer En toen kwam je met een stormloop Heel tot aan het Flevomeer. Jij hoeft dus niet appelleeren Tegen 't leggen van dien dam: 't Is volkomen recht en billijk Dat men je dat stuk ontnam. Waar zoolang je golven spoelden Daar golft straks het korenveld, Nederland doet een expansie Zonder wapens of geweld. Deze vorm van land veroveren Tast geen and're natie aan En jij kunt het heusch wel lijden Zoo'n klein brokje af te staan. Jouw gebied is soo oneindig En het mijne is soo klsin; Mèt de Zuiderzee-provincie Heb ik dan juist e«n dosijnl In het voorjaar van 1916 was ds po sitie der geallieerde mogendheden kritiek geworden. De Russische troepen waxen niet slechts verslagen, doch trokken soo ongeregeld en zoo ver terug, dat de eene reeks vestingen na de andere moest worden opgegeven en spoedig de weg naar St. Petersbrug en Moskou geheel open lag. De Fransohen werden in dien tijd verslagen aan de Somme, de Italian nen aan de Isonzo en de expeditie van Gallipoli was een groote -misrekening ge bleken voor de.geallieerden. Doch er was nog een goede kans. Men kon Lord Kitchener, den Engelschen minister van oorlog, naar Rusland zenden om het Russische leger ter elfder ure te reorga- niseeren en een volkomen ineenstorting van dit land te voorkomen. Dooh met dit uitstékende plan van de ministeries van Parijs en Londen en het hoofdkwar tier der geallieerden wasde „intelli gence service" het niet wna- D015® En- gelach e geheime dienst deed ook de machtigste politieke en militaire figuren aan zijn leiband loopen, «.onder dat zij er een vermoeden van hadden en had andere dingen met Lord Kitchener voor. De stijfhoofdigheid en het oonservatie- me op militair gebied van dezen maar schalk. hadden de werkelijke machtsheb bers der „intelligence service" voor het hoofd géstooten en nu werd in het ge heim over hem het doodvonnis uitgespro kenen daarmee over Rusland, dat men zonder hulp zou laten ook al wm het verslaeen en doodelijk verzwakt. Doch de als volksheld vereerde Kitche ner was te lastig geworden. „Het stinkt hier naar lijken!" In de eerste maanden van het jaar was de kruiser „Hampshire" op de werf van Belfast in het N.-O. van Ierland grondig nagekeken en vervolgens in meneer N. mee. Ging stalknecht na. Ont dekte dat stalknecht een stérk narcotisch middel koobt bij apotheker. Raadde me neer N. aan, lord F. er van in kennis te stellen, meneer N. besloot de intrige haar gang te laten gaan. 26ste. Dag van den wedren meneer N. erheen om lady Fane op de hoogte te brengen. Stond op het punt lord F. alles mee te deelen, toen ik hoorde dat hij niet zou rijden. Werd verkeerd inge- lioht. Lord F. reed, paard viel en wierp hem af. Stalknecht er van beschuldigd het paard iets ingegeven te hebben; be kende en is nu bij mij thuis. Als lord F. sterft, zal G. R. beschuldigd worden van moord! Dat is alles," eindigde hij met een bedaarde buiging. Alles! Toen de eentonige stem het ver pletterende bewijs van zijn misdaad op gedreund had, werd Clifford Revel's ge zicht vaalbleek en toen het woord „moord!" van Bowen's lippen klonk, tchrok hij hevig en leunde tegen de tafel. Nagle keek hem streng aan. „Wat hebt u te zeggen?" vroeg hij bedaard. Clifford Revel dwong zich te lachen. „Ba," een staljongen was omgekocht en probeert zioh achter mij te verber gen!" „Vreemde samenloop van omstandig heden dat u tegen het paard gewed hebt, meneer," zei Bowen strak. „Zwijg!" snauwde Revel. „Hond die je bent. Je neemt mijn geld den eenen dag aan, om mij den volgenden te ver raden" „Neen, meneer," eprak Bowen. „Ik nam uw geld aan omdat ik het eerlijk verdiend heb; daarna stond het mij vrij voor ieder ander te werken. Ik heb geea enkel geheim van u verraden. Ik vraag meneer Nagle te getuigen, dat ik niets verteld heb van uw zaken." Nagle wuifde met zijn hand. „Dat doet er nieta toe," zei hij. „Je eigen han delingen hebben je verraden. Revel, Je dienst gesteld voor „speciale, streng ge heime orders". Het staat vast, dat een der leidende personen van de „Intelli gence service" een aantal zware kisten aan boord van de „Hampshire" liet bren gen; ze heetten geheime documenten van het grootste belang te bevatten. Het wa ren er alleen wat veel Niet minder dan 14 stokers van bet achip verwachtten toen al weinig goeds; hoewel de behandeling op de „Hampshi re" evenals het eten uitstekend was, de serteerden zij. Aan eenige vrienden had den zij nog verklaard, dat „het geval naar lijken stonk", Dooh dit inzicht zou hen niet van den ondergang kunnen redden. Zij werden door de militaire po litie gevangen genomen, naar Londen gelmacht en, men hoorde nieta meer van hen. Niemand heeft ooit èén hunner te ruggezien; hun fajnilie kreeg geen enkel bericht, wie kwam informeeren, kreeg een afwijzend en nietszeggend antwoord en in het Engelsdhe parlement, dat pal heette «taan voor vrijheid en gerechtigheid; hoorde men geen vraag «tellen. De veer tien stokers waren de eerste slachtoffers van de „Hampshire". Lord Kitchener kwam met zijn geheele staf en plannen voor de organisatie van het Russische leger in den morgen van den 5en Juni 1916 te Scapa Flow op de Orkney-eilanden aan boord. Ter eere van hem gaf de commandant der vloot op het viaggeeohip „The iron duke" een gala<- luneh. Kitchener was in de beste stem ming; het eenige was, dat hij, ondanks het ongestadige weer, er op aandrong, zoo snel mogelijk af te varen. Doch het was aan den anderen kan niet meer dan natuurlijk, dat hij zijn werk in Rusland zoo spoedig mogelijk ter hand wilde ne men. Tegen 6 uur in den namiddag stak de bent in je eigen val gevangen." Daarna haalde hij een papier uit zijn zak. Clifford sloeg hem aandachtig gade. „De laatste acte van de kluoht," grom de hij. „Wat heb je daar?" Nagle vouwde het papier open en leg de het op tafel. „Dit," sprak hij, „is een beknopt verslag van de omstandigheden betreffende het huwelijk." „Schijnhuwelijk, alsjeblieft," verbeter de Clifford met een boosaardig laohje. „Laten we liever nauwkeurig zijn." „Zooals je wilt," stemde Nagle toe, „en een bekentenis van je geheime sa menspanning met den staljongen. Je zult het zeker wel willen teekenen?" Clifford Revel keek hem aan. „Natuurlijk wordt er niet gerept van een zekeren meneer Nagle?" klonk hst smalend. „Kijk maar," verzocht deze minach tend „Je zult zien dat ik niets verbor gen heb. Kijk maar zelf." Clifford Revel nam het papier op en las, waarna hij het neerwierp en hoonend glimlachte. „En als ik weiger te teekenen?" vroeg hij tartend. „Dan zal Bowen de politie beide saken in handen geven," zei Nagle bedaard. Clifford keek hem strak aan, met scherpe oogen en samengetrokken wenk brauwen. „Nagle," hernam hij, „wil je rae ver tellen welk voordeel je hierbij hebt? Als Ik het teeken, bezegel je le *igen lot. Waarom duw je Je eigen hoofd in de lus?" Nagle zweeg een oogenblik. „Dat zal ik je vertellen, als je getee- kend hebt," was het antwoord. „Tenke- nen moet je. Daarna ben je vrij om ts gaan waar je wilt." CWOTdt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1932 | | pagina 3