K
WlTuf* Mw i
wM»0
VanRomdom
FEUILLETON.
Mengelwerk
DE ZUIDERZEE AFGESLOTEN.
HOE LORD KITCHENER OM HET
LEVEN KWAM.
EERSTE BLAD
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. SclnranhonnKln Courant
vrijoao n mei taa.
tweede blad
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Schoonhoventche Courant
I
VRIJDAG 27 MEI 1W2.
door JAN KIJKUIT.
De sprookjesprins. Salaris
verlaging. De voorouders
van Noordeloos. De ambte
naren hebben een gouden tijd.
De economische minister.
Een gelukkig Nieuwejaar, Jodocue,
zei tante, toen neef Jod de kamer kwam
binnenstappen. En daarbij twinkelden
haar oogen zoo ondeugend achter de
brilleglazen, dat je direct kon snappen,
dat ze hiermee een bedoeling had.
Een gelukkig Nieuwejaar? vroeg
stom-verwonderd Jodocua. Xante, u bent
vijf maanden te laat.
O *00, en als de burgemeester van
Berkenwoude op 23 April de raadsleden
een gelukkig Nieuwejaar mag toewen-
schen, dan mag ik het toch zeker nog wel
een maandje later doen. Want ik ben
maar een eenvoudig mensch en geen bur
gemeester, dus ik hoef niet zoo bij de pin
ken te wezen.
In April Nieuwejaar wenschsn?
Doen ze dat in Berkenwou? vroeg ik.
Ja, dat doen ze, ze schijnen daar
vier maanden achter te leven. In April
werd de Berkenwousche gemeenteraad
voor 't eerst in dit jaar bij elkaar ge
roepen. En toen wenschte de burgemees
ter den leden een gelukkig Nieuwejaar.
Wonder dat niet een raadslid zegde:
dank u wel, burgemeester, ik heb mijn
portie voorspoed al voor een kwart op.
Maar wat in dat voor een dorp, dat
se de eerste vier maanden geen raadsver
gadering houden? vroeg Jodocua.
Een dorp? zei ik. Het ia 't oord van
de Schoone Slaapster, die duizend jaar
sliep, tot de sprookjesprins haar kwam
wekken. Eenmaal in het kwartaal speelt
de burgemeester voor sprookjesprins en
dan wekt hij den gemeenteraad.
Wat idyllisch, sprak tante dwe
pend, zoo rustig én stil, heel wat anders
(Jan in die groote steden, waar maar ja
gen, jagen en nog een jagen aan de orde
van den dag is.
Maar ik, zei Jod, geloof toch, dat
het niet goed is, om maar eenmial per
kwartaal raadsvergadering te hebben.
Van het goeie kan iemand teveel, maar
ook te weinig hebben. Ze moeten zes
raadsvergaderingen in het jaar houden,
zooals in alle gemeenten. Ze zullen
aan 't eind van 't jaar werk hebben cm
de zes vol te maken.
Ze doen daar alles nog als in den
goeien ouwen tijd, als onze voorouders;
die deden ook zoetjesaan, meende tante.
Schuif die Berkenwousche 'oestan-
den nu niet op de voorouders, zei ik, dat
is heel wat anders. Ik ben het met het
raadslid in Noordeloos eens, die zei, dat
we dank verschuldigd zijn aan de voor
ouders, dat die zuinig geleefid hebben.
Als die voorouders niet zoo zuinig waren
geweest, zei dat raadslid, dan had Noor
deloos allang op de keien gestaan. Dat
geldt voor heel het voorgeslacht. Nu pas
komt uit, waar goed beheer gevoerd is.
In Alblasserdam hebben ze indertijd de
O.W.-belasting goed besteed; ze hebben
er openbare werken voor gesticht, waar
voor ze hadden kunnen leenen. En door
die daad is die gemeente thans nog sol
vabel.
Het heeft anders deze weken in
alle gemeenteraden wel gedraaid om sa
larisverlaging. In Noordelobs besloten ze
om te verzoeken de salarissen van burge
meester, secretaris en wethouders met
EEN SCHIJN-HUWEÜJK.
34
„Hoe durf je tegen mij te spreken,"
antwoordde Lela en ze riohtte zich hoog
op. „Jij» die beweerde mijn vriendin te
zijn! Jij, Edith Drayton, zou ons zelfs in
den dood willen scheiden, niet omdat je
bezorgd bent over mijn reputatie, maar
omdat je hem lief hebt I Ik, die geen en-
keleh oop meer heb in dit leven, ik, die
het mikpunt zal zijn voor mensohen van
jouw soort, ga naar den man, dien ik
als mijn echtgenoot beschouw. Wie zal
me dat verhinderen?"
Edith Drayton deinsde aohteruit, wit
van woede en jalouzie.
„Mylordl" hijgde zij.
„Zwijg," zei deze. „Het is aan mij, die
vraag te beantwoorden. Meisje, ik zou
het je kunnen verhinderen, maar ik doe
het niet. Ga gerustl"
Zonder een woord te zeggen, maar piet
een blik van dankbaarheid, liep Lela bet
aangrenzende vertrek binnen.
Edith Drayton aarzelde een oogen-
blik, waarna de markies, met een blik
vol minachting de deur voor haar open
de en met gebogen hoofd vertrok ze.
HOOFDSTUK XXXIII.
Clifford Revel liep op den avond van
dienzelfden dag zijn kamer op en neer.
Steeds weerklonken de woorden van ds
vrouw die hij had liefgehad, hem in de
ooren: „Maar achting of liefde heb ik
nooit voor hem gehad!" Met zijn geheele
ziel had hij van haar gehouden en zij
had hem gehaat en verafschuwd!
„Ik wil niet ontmoedigd zijn!" mompel
de hij met op elkaar geklemde tanden.
„Wacht maar eens, nog stn paar weken,
vijf en twintig procent te verlagen. De
burgemeester daar zei, dat het hem niet
schelen kon, al werd het salaris met vijf
tig procent verlaagd. Niet iedere burge
meester denkt er zoo over
Niet elke burgemeester kan er ook
zoo over denken, dat moet je niet ver
geten, zei tante. Een bemiddelde burge
meester, die zijn* salaris beschouwt als
een toelage om brandstoffen voor te koo-
pen in den winter, zooals ik eens een
burgemeestersvrouw hoorde zeggen, kan
er wel wat van afstaan, maar anderen
niet.
Toch moeten de salarissen een flink
eind naar omlaag, zei ik, want de boe
renstand is er ook niet zoo rooskleurig
aan toe. In Meerkerk zal het college van
B. en W. den raad voorstellen om Ged.
Staten te verzoeken tien procent af te
doen van de salarissen van burgemees
ter, secretaris en ontvanger. De minder
heid van het college vindt dat niet goed
en wil vijf-en-twintig procent verlaging.
In Stolwijk werd besloten de salarissen
met drie procent te korten. Dat geeft in
die gemeente een bedrag van f 180 be
sparing op de gemeente-begrooting. Het
is toch duidelijk, dat zooiets niet van in
vloed is en de korting veel meer bedra
gen moest.
Iedereen roept dat de algemeens
productiekosten omlaag moeten, willen
we kans hebben uit de crisis te komen.
Een van de grootste Kamers van Koop
handel heeft aan de regeering gevraagd
de gemeente-besturen te dwingen de
salarissen van de gemeente-ambtenaren
beduidend omlaag te brengen.
De ambtenaren en beambten hebben
nu den gouden tijd, zei Jodocue, de prij
zen zijn laag en hun salaris bleef nage
noeg gelijk. Zij kunnen nu de gebraden
haan uithangen. Het is geen wonder dat
dit de boeren wel eens steekt. En ze doen
lang niet overal zooals in de Bilt, waar
het gemeentepersoneel zelf gevraagd
heeft om hun loonen te veriagen.
Nou, dat mag wel een wonder hee-
ten, zei tante, wat een onbaatzuchtigheid.
Dat is het ook, maar die menschen
toonden in te zien, dat de toestand dit
vqrdert. Waarom moet gewacht worden
tot het te laat is. Als de gemeenten nu
tijdig ingrijpen, dan valt de druk voor
degenen, die hun salaris zien vermin
derd, lang niet zoo zwaar, dan wanneer
straks, noodgedwongen, misschien veel
meer zal moeten worden gekort.
Deze tijd eischt bijzondere maatre
gelen, dat zegt ook meneer Posthuma,
zei ik.
Dat is de minister van de eenheids
worst, weet -u nog wel, tante, zei Jodo-
cus. Hij heeft een open brief geschreven
aan den minister.
Aan den economischen minister?
vroeg tante.
Jod lachte geleerd.
Wat valt er nou te lachen? vroeg
tante. Minister Verschuur is toch zeker
de economische minister]
Welnee, lichte Jod in, hij is mi
nister van economische zaken, maar dat
wil nog niet zeggen, dat hij zeli econo
misch is. Economisch is, als je hetgeen
je ter beschikking stut zoo vruchtdra
gend mogelijk weet te besteden.
Een zuinig minister dus; nu, zuinig
is hij, want hij spaarde eerst de kosten
van een telegram uit. Hij liet het tele
gram, dat hij aan meneer Posthuma
stuurde, eerst in de krant drukken. Dat
weten jullie toch wel? Meneer Posthuma
moest uit de krant lezen, dat de minister
hem een telegram gestuurd had en toen
maanden, een jaar.^n dan zal ik, de ge
hate Clifford, als heer en meester op
Fane-Abbey heerschen."
„Binnen," riep hij, tosn er geklopt
werd. „Wie is daar?"
Clifford Revel liet een verwensohing
hooren, toen hij Nagle voor zioh zag
staan; toen laohte hij saroastisoh.
„Jij," zei hij, „je bent op een goed
oogenblik gekomen, vriend. Doe de deur
dicht!"
Nagle maakte geen aanstalten om te
gehoorzamen, maar liep naar de tafel,
legde zijn hoed neer en keek Clifford
kalm en strak aan.
„Herinner je je den raad, dien ik je
den laatsten keer, toen we elkaar spra
ken, gaf," sprak hij smalend. „Ik zei je,
dat het spelletje, dat je speelde, een ge
vaarlijk spelletje was en gaf je den raad
voor goed te verdwijnen, nietwaar?"
„Zek er," gaf Nagle bedaard toe.
„Dan is het jammer voor je, dat Js
dien raad niet opvolgde," hoonde Revel,
„want het spelletje is ontdekt, de heele
zaak is bekend, en ik denk wel, dat ze
op dit oogenblik op zoek zijn naar den
man, die een geestelijke voorstelde bij het
onechte huwelijk van lord Fans en juf
frouw Temple."
„En wat met den man, die het plan
beraamde en den onechten geestelijk*
omkooht?" vroeg Nagle kalm.
„Wie bedoel je?" vroeg Clifford Revel,
minachtend.
„De man, die den onechten geestelijke
twee-honderd en vijftig pond betaalde
Clifford Revel lachte. „Je droomt! Die
bestaat niet! Ik daag je uit om hem "te
vinden, te bewijzen dat hij ooit bestaan
heeft! Misschien bedoel je mijn neef, ja?
Hij was de man die je omkooht!"
„Ik bedoel," zei Nagle, „den man, die
mij de twee honderd *n vijftig pond be
taalde in bankbiljetten." Toen hij dit
>•1. trok hij een bundel biljetten uit lijn
had hij het telegram van dien economi
schen minister nog niet ontvangén.
Ik had het telegram toen heelemaal
maar niet verzonden, zei Jodocue. Zoo'n
minister wordt slachtoffer van de amb-
tenarensleur. Daar op de departementen,
mensch, je rolt om van de ambtenaren.
En weet je boe dat gaat? Ze lezen eerst
'S morgens hun ochtendkrant, en dan
geeuwen ze, dat wordt allemaal betaald
en als ze gegeeuwd hebben, krijgen ze
koffie of chocolade en dan geeuwen ze
nog eens en gaan naar huis.
Lunzen noemen ze dat, vroeger
heette het: brood eten of koffie drinken,
maar tegenwoordig zeggen ze lunzen, zei'
tante.
Juist, precies, en 's middags ko
men ze terug en als een ambtenaar dan
erg vlijtig is, dan geeuwt hij driemaal,
maar dan kijken de anderen al nijdig,
dat hij teveel doet. Want naar zijn sala
ris gerekend moet hij twee maai geeu
wen per middag, spotte Jodocus.
Een goeie uitgezonderd, zei ik,
maar wie op de departementen bekend
is, zou daar staaltjes van kunnen vertel
len, waar je van om rolde. Of hoe zou
het anders mogelijk wezen, dat in zoo'n
korten tijd als nu zoo'n belangrijk tele
gram niet verstuurd werd. Ik wil niets
zeggen van meneer Posthuma of van
tante'a economische minister, ze zijn mij
allebei dierbaar en als we de een niet
hadden, dan hadden we toch een ander
en
- Of je van de kat of de kater gebeten
wordt, dat, blijft precies hetzelfde, vulde
ik aan.
Net «oo, «ei Jod, maar ik vind, dat
er toch eens grondig opruiming gehou
den moest worden. Wij zijn teveel var-
ambtenaard. Er zijn goeie ambtenaren,
heele beste, die hard werken, maar er
zijn er tientallen en honderdtallen, die
niets doen dan op hun pensioen wachten.
Wachten duurt lang, zei de ouwe
Teunis, maar als je op zoo'n manier
wachten moet, dan is het toch wel ge
zellig; ik zal ook eens probeeren departe
mentsambtenaar te worden.
Ned. Maagd tot Neptunes:
Maak maar rechtsomkeert, Neptunes,
Jij hebt hier geen toegang meer.
Voortaan blijft de deur gesloten
Als jij aanklopt, waarde heer.
Met enorme moeite en kosten
Heeft men 't pad hier geblokkeerd.
Ieder roemt de grootsche arbeid
Door een klein volk gepresteerd.
EEN POLITIEKE MOORD?
(In ons vorig nummer plaatsten
we Jiet volgendet beticht;
„Te New York heeft de politie
edn man gearresteerd, die een dag
boek bezat, waardoor hij in verband
zou schijnen te staan met het doen
zinken van het oorlogsschip „Hamp
shire" op Juni 1916, waarbij Lord
Kitchner is omgekomen. De identi
teit van den gearresteerde ia nog
niet officieel vastgesteld, maar naar
verluidt, moet hij vroeger journalist
geweest «un, en in den Boerenoor
log tegen de Engelaohen gevochten
hebben.
Hij stond bektnd als een interna
tionaal avonturier en werd in 1919
in de Ver. Staten gearresteerd. Hij
wist te ontsnappen en met een vlieg
tuig Mexico te bereiken.
De man ia gearresteerd op grond
van een aanklacht van de Britsche
regeering wegens moord in verband
met het zinken tengevolge van een
ontploffing van het a s. „Tennyaon"
in Februari 1916 aan de Braziliaan-
scthe kust. De gearresteerde beweert,
dat hij het «laohtoffer van een ver
gissing li."
Naar aanleiding hiervan is het
geen we hier laten volgen, wel in
teressant. Red.)
zak, „in bankbiljetten! Met de nummers
erop! Een ondoordaohte zet, hè, Revel?"
Clifford Revel sohrok en kreeg een
kleur. „Je hebt me beet," hernam hij op
onverschilligen toon. „Maar wat zou
dat dan nog?"
„We zullen zien," klonk het kalm. „In
elk geval kan men mij maar van èén
ding beechuldigen. Wat jou betreft, mie-
sohien kun jij me zeggen, wat iemand
krijgt die een stalknecht omkoopt om een
paard in te opuiten, zoo in te spuiten,
dat het de dood van zijn berijder is
terwijl de berijder toevallig de man ie,
die jou in den weg staat?"
„Waarom kom je hier met zoo'n flauw
praatje?" «ei Revel glimlachend. „Zeg
maar liever dadelijk wat je hebben moet."
„Uitstekend," antwoordde Nagle.
„Maar we zijn met z'n tweeën. De ander
ie nog op de gang; een oogenblikje."
Hij opende de deur en Bowen kwam
binnen.
„Je kent dezen heer geloof ik wel, niet
Revel?" vroeg Nagle. „Meneer Bowen,
misschien wilt u even uw aanteekeningen
raadplegen en meneer Revel de restlta-
ten meedeelen van de lnliohtingen, die u
ingewonnen heeft?"
„Zeker," zei Bowen op zakelijken toon
en hij haalde zijn zakboekje te voor
schijn en een potlood.
„De 22ste Meneer Nagle kwam bij me
en gaf me opdracht meneer C. Revel gade
te elaan. Dat deed ik. C. R. bezig de Bad-
more-rennen te organiaeeren in het be
lang van lord Fane's paard, Assasin.
23ste: Ontdekte dat C. R., inplaate van
op Aeeasin te wedden, in het geheim te
gen hem inzette. Gaf meneer Nagle er
kennis van, die mij order gaf de stallen
in het oog te houden. Deed dit.
24ste Ontdekte dat er een nieuwe stal-
knecht aangesteld waa door C. R., dat de
stalknecht en C. R.. een uur boven door
gebracht hadden. Stalknecht wiaselde la
ter bankbiljet Tan vijf pond. Deelde dit
v
Eenmaal, voor een achttal eeuwen,
Ging je als een gek tekeer
En toen kwam je met een stormloop
Heel tot aan het Flevomeer.
Jij hoeft dus niet appelleeren
Tegen 't leggen van dien dam:
't Is volkomen recht en billijk
Dat men je dat stuk ontnam.
Waar zoolang je golven spoelden
Daar golft straks het korenveld,
Nederland doet een expansie
Zonder wapens of geweld.
Deze vorm van land veroveren
Tast geen and're natie aan
En jij kunt het heusch wel lijden
Zoo'n klein brokje af te staan.
Jouw gebied is soo oneindig
En het mijne is soo klsin;
Mèt de Zuiderzee-provincie
Heb ik dan juist e«n dosijnl
In het voorjaar van 1916 was ds po
sitie der geallieerde mogendheden kritiek
geworden. De Russische troepen waxen
niet slechts verslagen, doch trokken soo
ongeregeld en zoo ver terug, dat de eene
reeks vestingen na de andere moest
worden opgegeven en spoedig de weg
naar St. Petersbrug en Moskou geheel
open lag. De Fransohen werden in dien
tijd verslagen aan de Somme, de Italian
nen aan de Isonzo en de expeditie van
Gallipoli was een groote -misrekening ge
bleken voor de.geallieerden. Doch er was
nog een goede kans. Men kon Lord
Kitchener, den Engelschen minister van
oorlog, naar Rusland zenden om het
Russische leger ter elfder ure te reorga-
niseeren en een volkomen ineenstorting
van dit land te voorkomen. Dooh met
dit uitstékende plan van de ministeries
van Parijs en Londen en het hoofdkwar
tier der geallieerden wasde „intelli
gence service" het niet wna- D015® En-
gelach e geheime dienst deed ook de
machtigste politieke en militaire figuren
aan zijn leiband loopen, «.onder dat zij
er een vermoeden van hadden en had
andere dingen met Lord Kitchener voor.
De stijfhoofdigheid en het oonservatie-
me op militair gebied van dezen maar
schalk. hadden de werkelijke machtsheb
bers der „intelligence service" voor het
hoofd géstooten en nu werd in het ge
heim over hem het doodvonnis uitgespro
kenen daarmee over Rusland, dat
men zonder hulp zou laten ook al wm
het verslaeen en doodelijk verzwakt.
Doch de als volksheld vereerde Kitche
ner was te lastig geworden.
„Het stinkt hier naar lijken!"
In de eerste maanden van het jaar
was de kruiser „Hampshire" op de werf
van Belfast in het N.-O. van Ierland
grondig nagekeken en vervolgens in
meneer N. mee. Ging stalknecht na. Ont
dekte dat stalknecht een stérk narcotisch
middel koobt bij apotheker. Raadde me
neer N. aan, lord F. er van in kennis te
stellen, meneer N. besloot de intrige haar
gang te laten gaan.
26ste. Dag van den wedren meneer
N. erheen om lady Fane op de hoogte te
brengen. Stond op het punt lord F. alles
mee te deelen, toen ik hoorde dat hij
niet zou rijden. Werd verkeerd inge-
lioht. Lord F. reed, paard viel en wierp
hem af. Stalknecht er van beschuldigd
het paard iets ingegeven te hebben; be
kende en is nu bij mij thuis. Als lord F.
sterft, zal G. R. beschuldigd worden van
moord! Dat is alles," eindigde hij met
een bedaarde buiging.
Alles! Toen de eentonige stem het ver
pletterende bewijs van zijn misdaad op
gedreund had, werd Clifford Revel's ge
zicht vaalbleek en toen het woord
„moord!" van Bowen's lippen klonk,
tchrok hij hevig en leunde tegen de tafel.
Nagle keek hem streng aan. „Wat hebt
u te zeggen?" vroeg hij bedaard.
Clifford Revel dwong zich te lachen.
„Ba," een staljongen was omgekocht
en probeert zioh achter mij te verber
gen!"
„Vreemde samenloop van omstandig
heden dat u tegen het paard gewed hebt,
meneer," zei Bowen strak.
„Zwijg!" snauwde Revel. „Hond die
je bent. Je neemt mijn geld den eenen
dag aan, om mij den volgenden te ver
raden"
„Neen, meneer," eprak Bowen. „Ik
nam uw geld aan omdat ik het eerlijk
verdiend heb; daarna stond het mij vrij
voor ieder ander te werken. Ik heb geea
enkel geheim van u verraden. Ik vraag
meneer Nagle te getuigen, dat ik niets
verteld heb van uw zaken."
Nagle wuifde met zijn hand. „Dat
doet er nieta toe," zei hij. „Je eigen han
delingen hebben je verraden. Revel, Je
dienst gesteld voor „speciale, streng ge
heime orders". Het staat vast, dat een
der leidende personen van de „Intelli
gence service" een aantal zware kisten
aan boord van de „Hampshire" liet bren
gen; ze heetten geheime documenten van
het grootste belang te bevatten. Het wa
ren er alleen wat veel
Niet minder dan 14 stokers van bet
achip verwachtten toen al weinig goeds;
hoewel de behandeling op de „Hampshi
re" evenals het eten uitstekend was, de
serteerden zij. Aan eenige vrienden had
den zij nog verklaard, dat „het geval
naar lijken stonk", Dooh dit inzicht zou
hen niet van den ondergang kunnen
redden. Zij werden door de militaire po
litie gevangen genomen, naar Londen
gelmacht en, men hoorde nieta meer van
hen. Niemand heeft ooit èén hunner te
ruggezien; hun fajnilie kreeg geen enkel
bericht, wie kwam informeeren, kreeg een
afwijzend en nietszeggend antwoord en in
het Engelsdhe parlement, dat pal heette
«taan voor vrijheid en gerechtigheid;
hoorde men geen vraag «tellen. De veer
tien stokers waren de eerste slachtoffers
van de „Hampshire".
Lord Kitchener kwam met zijn geheele
staf en plannen voor de organisatie van
het Russische leger in den morgen van
den 5en Juni 1916 te Scapa Flow op de
Orkney-eilanden aan boord. Ter eere van
hem gaf de commandant der vloot op het
viaggeeohip „The iron duke" een gala<-
luneh. Kitchener was in de beste stem
ming; het eenige was, dat hij, ondanks
het ongestadige weer, er op aandrong,
zoo snel mogelijk af te varen. Doch het
was aan den anderen kan niet meer dan
natuurlijk, dat hij zijn werk in Rusland
zoo spoedig mogelijk ter hand wilde ne
men.
Tegen 6 uur in den namiddag stak de
bent in je eigen val gevangen."
Daarna haalde hij een papier uit zijn
zak. Clifford sloeg hem aandachtig gade.
„De laatste acte van de kluoht," grom
de hij. „Wat heb je daar?"
Nagle vouwde het papier open en leg
de het op tafel. „Dit," sprak hij, „is een
beknopt verslag van de omstandigheden
betreffende het huwelijk."
„Schijnhuwelijk, alsjeblieft," verbeter
de Clifford met een boosaardig laohje.
„Laten we liever nauwkeurig zijn."
„Zooals je wilt," stemde Nagle toe,
„en een bekentenis van je geheime sa
menspanning met den staljongen. Je zult
het zeker wel willen teekenen?"
Clifford Revel keek hem aan.
„Natuurlijk wordt er niet gerept van
een zekeren meneer Nagle?" klonk hst
smalend.
„Kijk maar," verzocht deze minach
tend „Je zult zien dat ik niets verbor
gen heb. Kijk maar zelf."
Clifford Revel nam het papier op en
las, waarna hij het neerwierp en hoonend
glimlachte.
„En als ik weiger te teekenen?" vroeg
hij tartend.
„Dan zal Bowen de politie beide saken
in handen geven," zei Nagle bedaard.
Clifford keek hem strak aan, met
scherpe oogen en samengetrokken wenk
brauwen.
„Nagle," hernam hij, „wil je rae ver
tellen welk voordeel je hierbij hebt? Als
Ik het teeken, bezegel je le *igen lot.
Waarom duw je Je eigen hoofd in de
lus?"
Nagle zweeg een oogenblik.
„Dat zal ik je vertellen, als je getee-
kend hebt," was het antwoord. „Tenke-
nen moet je. Daarna ben je vrij om ts
gaan waar je wilt."
CWOTdt vervolgd.)