J
I
r
Puenhor
Ihi
m
VELO
Groote Verfreclame
I EENHEIDS
PRIJZEN
Slim Du man dood-
H. A.UAI1DAAREII - SCHOOKHOUEII
SB
Thans kan iedereen Fotografeeren!
chr. Van dam
25 c. - 50 Ce en 100 c.
zflsmm
31
LETTERS ARTIKELEN
euKwsfy/uMma
Voor de kaasmakerij
SCHMEINK
A# i alle Vrouwen
ZATEftbAS zijn onza Magazijnen I
DEN GEHEELEN DAG GEOPEND!
VOOR DRUKWERK BIJ....
VAM HOOTER I
I Hooivorken, S :hoppen, Rieken enz.
Vlec
Tuin
OPRUIMING
Meubelen
Karpetten
Schilderijen
Vaan 10 Juni
LEWENSTEIN's
NAAIMACHINES
RAVEN SWAAY'S
\TVDH(\fiC S pluimvee-voederhandel
V E/KDUUU 's-GRAVENHAGE,TEL. 774714
KI
Lot op bot jukte sdrei! FOTOHANDEL H. J. DAEMS, Zeufestraat 56 GOUDA
Van Rondom
FEUILLETON.
HET RAADSEL VAM
TANDUCK HALL
Mengelwerk.
EXAMEN WEL EN WEE.
EEM MEISJE VAM OPVOEDING.
EERSTE BLAD.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HDLLANP EN UTRlCHT. Schaor>hov«n.ch« Courant
VRIJDAG 17 JUNI 1032,
-- f 100 gon
Grondverven per 5 pond venei
411 cl. K.G.
per K.O.-bui !tu tt, per pond 30 cl,
Olannverf 10 cl. per K.O. hoogcr
Glas In alle melen, zeer goedkoop
Stopverf Glassnijders
Olie Terpentijn Plamuur ene.
Beits Politoer Vernissen
Grond-, Glans-, Japanlakken
Alles verpakt in s. goed gesl. bussen
Behangsalpaplar spoignrdkonpi
Linnen, ürondpapler, Spijkertjes, Pl<ks l
JAI1 BROUWER - H ven 63 - SCNiOMElf
BosdKoopsl edres. ooHv. ssnnimoicluiaarwere
onmisbaar voor
SCHOOLSUMX riNKRIH
FLACONS JO-'rSfB1; DWQ&iEH
Ie Coetar ta Gouda nadert 't jaar
1870 aan hoogst betrouwbaar
adres voor kaaestremeel.
Dagelljkache controls In
ons laboratorium la
waarborg voor zuiver
heid, houdbaarheid
an krachtigs,
gelijkmatigs
met slagroom bereid.
Prima van smaak
Voordeelig
verkrijgbaar bij
FRANS DRIESEN
LopikerstrS8
Sohoonhoven
Tel 63
BOOROMtLAOIN
70 et.
Solidi uiivoar.ng Prima 8taal
MACHINiklEcN - EEREEDSCiUPP»
lOTTtlill HODGITIilT 4?
I
eenvoudig voor om Uw
schoenen bij VAN DAN
in Goud# te koopen
Ook repareeren doen se
vlug en goed.
KOM EENS KIJKEN WAT U VOOR
DIE LAOE PRIJZEN KOOPEN
KUNT BIJ
MANUFACTUREN, TAPIJTEN ENZ.
HOEK LAHBEHPIJK
QORINCHEM
couw zifmun r?-
ch.
zeer lage prijzen bij prima kwaliteit
Vlechtwerk Puntdraad Gitddraad Gieters
Tuinslang - Grtsperkscheerders - Tuinmeubelen
K. Tiendeweg 13, Tal. 2367, Gouda
tegen spotprijzen ram
IkivtiiM
tol te Juli.
Zie je mow, dit is ie aou!
VELO weickt voorteefl .oor jon
Zoini|, beider, |»ed es |iswli
Nsdsdawdich PalirtVaetf
WAAI IN DEOflIJK»
Sinds 30 |aar erkend
«I* feite I
Filiaal:
Kotierdnm, Ltuvehaven 61.
Qroene Hilledljk 231, Telef. 52310
Matbenesserwrg 215- 217, TelcL 36426
n lonkerfrantairaal 24. Telef. 55654
Den Hoag, Paviljoensgracht 46-48, Telef. 116658,
Oouda, Lange Tiendeweg 53.
Schoonhoven. Lopikerstraa£62.
Dordrt-cht, Qrnenm «I^WKjTelt'f. 5183.
Oorinch m, Oa»tliuinrWw^afe.
No. 35 Slledrecht, Kerkbuurt |pWlT*
ONOVERTREFBAAR
KLEIWEG 88 GOUDA
BRENGEN U GELUK
Nog ruim twoo maanden
en onas groots kleurwedatrijd neemt aan einde
Wij zullen dan t eoordeekn welke kinderen voor de metr dan
honderd fraaie prijzen, waaronder twee rijwielen, in aanmerking zullen
komen.
Oeeft Uw kinderen nog kam om één der fraaie prijzen te winnen!
Er it nu nog gelegenheid!
Niet alken zal h> t voor Uw kinderen een aangemam tijdvrrdrljf
zijn, doch uovendien ii onze klem wedstrijd buitengewoon leeiz<*am.
Een vclle.Uge serie bestaat uit 9 prachtige, velschillende kleur-
plittn met bijbehoorende verf en penseden
Vmagt zoo spoedig mogelijk een volledige serie aan, welke ver-
kri gbaar is als gewoon cadeau op een inzending Letterszakken of
tegen i levering van een Spaarbon
N.Y. v/h M. RAVENSWAAY ZONEN TE GORINCHEM.
Hei beate wat ge Uw hoenders gt-ven kunt, VERBOOG's EIERMEEL
EIERMBELi
10U Kg. 50 Kg. 25 Kg. 10 Kg.
15— 8.— 4.25 1 80
VERBOOG'* OPFOK VOEDERS.
OPFOKVOER I (1-6 wikm):
100 Kg. 50 Kg 25 Kg. 10 Kg. 5 Kg
20— 10 50 5 50 2 50 1 40
5 Kg.
0 95
2"i Kg.
050
Th Kg
0 90
1 Kg.
1 Kg.
0.40
OPFOKVOER II (6 waksn tot 6 meenden):
100 Kg. 50 Kg. 25 Kg. 10 Kg. 5 Kg Th Kg.
18— 9 50 5— 2 30 1 20 0 70
Levering Incl. baal. Fnnco door Nederland naa«!e station of
Rembours of na ontvangst postwissel of airrting Qito 48034.
Oravmhage <»f omliggende plaatsen franco huis
hoot.
Zoo juist ontvangen een collectie Rolfllmcamera's voor elke beurs. Camera's voor films en platen 6 x 0 f2.30.
Opvouwbare Rolfllmcamera's 6 X 0schitterend uitgevoerd en prima optiek f 13.-. Steeda voorradig Zeist-,
Ikon-, Volgtlttnder en Nagel Camera's. Ruime sorteering Statieven, Foto-Albums, Fototasch|es enz.
tweede blad.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. Sohoanhgvsniclis Courant
VmJOAO 17 JUNI HM.
door JAN KIJKUIT.
ZwimpllchL Bureaucrati
schs skur. Da onverschil-
ligf post. Systeem Teun.
Tante Betje en ik zaten op onze ge
wone rustige manier bij elkaar in den
tuin. We zeiden wel eens wat, maar we
zwegen ais we nieta te zeggen hadden.
We deden niet zoo als sommige men
sehen, die bang zijn voor een oogeüblik
stilte en die praten, praten als een auto
maat. Zoo zaten we en genoten van de
heerlijke zomeravond.
Toen kwam Jodoui op zijn gebruike
lijke rumoerige wijze op ons af stormen
en plofte puffjend en blazend als een ach
tervolgde poes op een stoel. Nog zei ik
niets en liet den rechtsgeleerde zijn on
behoorlijk gedrag uitvieren. Ook had ik
weinig lust om me druk te maken.
„Hè, hè," bliea hij, „warm en die cri
sis blijft maar duren. Wil ik jullie sens
wat zeggen van de crisis?"
„Neen, asjeblieft niet," riep ik.
Jod keek naar tante of die geen ver
langen toonde om sijn wijsheid te hooren
over de tijdsomstandigheden, maar tante
zag hem even aan en zei bedaard:
„Neen, Jod, zwijg maar over de cri
sis. Jij niet en niemand kan me er iets
nieuws van vertellen en hoe meer je er
over spreekt, hoe meer je er aan moet
denken. We moesten liever afspreken om
er in het geheel niets meer van te zeg
gen."
„Ja, dat vind ik een uitstekend idee,"
antwoordde ik en degene, die er toch
over begint moet boete betalen. De eerste
maal een dubbeltje, de tweede keer een
kwartje en zoo steeds duurder."
„Goed," hernam Jod spottend, „maar
dan wed ik met jullie dat we binnen 24
uur allemaal boete hebben betaald."
„De weddenschap ia aangenomen. Als
Jod die wint krijgt hij de opbrengst van
de boete van de eerste 24 uur en als ik
win krijg ik van jou het minimum dat
de boete van ons drieën kan bedragen,
namelijk 80 cent."
„Accoord, tante is getuige. Ik begin
dan een zeer neutraal onderwerp te be
handelen om mijzelf veilig te stellen. Ik
beweer dat het schande is dat er elk jaar
in ons waterrijk land zooveel menschen
verdrinken, omdat zij niet kunnen zwem
men. Zoodra de warme dagen er zijn,
komen ook de berichten van het verdrin
ken bij baden. Niet alleen dat dan om
komen de waaghalzen, die te water gaan
zonder te kunnen zwemmen, maar ook
verdrinken dan jonge mannen, die wel
kunnen zwemmen en die hun leven wa
gen om die anderen te redden. Al kan je
nog zoo goed zwemmen en je weet niet
hoe je een drenkeling moet aanpakken,
dan heb je veel kans dat hij je zoo om
knelt, dat je alle twee zinkt. De regee
ring heeft de leerplicht ingesteld, maar
ze moest hier ook zwemplicht invoeren.
Zelfs schippers en zulke lui, die hun ge-
heele leven op het water zijn, kunnen
dikwijls niet zwemmen en verdrinken als
ze uitglijden. Dat vind ik een schan
daal."
„Ik zal je een ander schandaal noe
men," zei ik, „en tegelijk is het
raadsel: er is een land met een massa
werkloozen en in dat land is aan een
smalle weg, met veel bochten, langs een
vaart aan den eene kant en een diep
liggende sloot aan den anderen kant. Die
weg wordt veel gebruikt door allerlei
voertuigen, ook door auto's en door auto
bussen, maar dat is voor alle vervoer
middelen een gevaarlijk werkje. Het ver
keer op dien weg werd steeds drukker
en de werkloosheid nam toe. Toen kwam
een burgemeester op de gedachte om de
duizenden guldens steun, die nu zonder
eenige productie worden uitgegeven, aan
te wenden om dien weg te laten verbete
ren. Het was een prachtig plan en an
dere gemeentebesturen betuigden er hun
instemming mee. Het verzoek werd ge
daan aan een college, dat er over te be
slissen had, maar het antwoordde dat
daaraan niet gedacht kon worden. En
nu moeten jullie hooren waarom niet
en dan mag je raden in welk land dat
i« gebeurd. De weg kon niet verbeterd
worden.omdat er nog geen plan voor
was."
„Dat is niet moeilijk te raden," zei Jod
gauw. „Dat is hier gebeurd en IV weet
ook welke weg je bedoelt: de Loplktr-
wetering, waar je van de fiets moet
springen en aan een boom gaan hangen
als er een auto aan komt."
„Goed geraden, Jod."
„Vertel me eens, Jan," vroeg tante,
„wat beteekent dat; geen plan? Ale er
geen plan ia, kunnen se dat tooh maken?
Ër moet tooh zeker altijd eerit een plan
gemaakt worden."
„Ja, tante," liohtte ik in, „dat zijn de
wonderen en de raadeelen van de bureau
cratie. Ieder mensch, die eenmaal dien
weg heeft gezien, zal zonder aarzelen
zeggen dat het onverantwoordelijk is om
dien zoo te laten. Op de provinciale grif
fie weet men dat ook en al heul lang,
maar ze zijn daar kwaad geworden om
dat eenige gemeentebesturen zoo zijn af
geweken van dep gebruikelijken gang van
zaken. Eerst moet er eenige jaron over
geklaagd worden, daarna hoort i-r m de
vergaderingen van de provinciale sta
ten eenige jaren verbetering worden ge
vraagd: dan moet een commissie wor
den benoemd, die na eenige jaren
rapport uitbrengt en dan paa kan con
plan worden opgemaakt dat in allerlei
instanties moet worden goedgekeurd en
dan tenslotte zal aan het werk begon
nen worden. Het was dus heel onbehoor
lijk om zoo maar ineens verbetering te
vragen. De Lopikerwetering zal nog vele
jaren onveranderd blijven."
„Nou zal ik ook eens wat zeggen," be
gon tante. „In vroeger jaren waren we
altijd trotach op de poet. Die was vlug,
secuur en scherpzinnig. Brieven met de
raarste adressen wist ze nog terecht te
brengen. Nou stuurt ze alles terug, ook
al iB het adres eigenlijk wel goed, maar
de geadresseerde verhuisd. Dan sturen
ze die brieven niet door naar het nieu
we adres, neen, ze schrijven up den
brief: „Verhuisd naar de zus en zoo
straat" en dan zenden ze je den brief
weer terug. Vroeger kon je tot een uur
of tien terecht op het postkantoor en
den geheelen dag door. Nou is net kan
toor meer dicht dan open. Inptaals van
dat ze in dezen tijd van crisis
„Een- dubbeltje, tante," riepen Jod en
„Daar moet ik nog wat bij zeggen,"
sprak Jod. „Ik vind het ook een beden
kelijke vorm van bezuiniging om de zaak
op de drukste uren te sluiten, maar als
je dat doet, wees dan tenminste zoo be
leefd om het aan je diëntèle bekend te
maken. Niemand weet het, maar op ze
keren dag, wil je naar 't postkantoor en
dan zie je dat het zoo dicht is als een
belegerde vesting en dan weet je niet
eens hoe laat het weer zal opengaan.
„Dat is de vloek van het staatsmono
polie," zei ik. „Als concurrentie mogelijk
was zou je wat anders beleren: goed-
kooper, vlugger, gemakkelijker, beleefder.
Ik wou dat ik een eigen poitondurne-
minkje mocht beginnen. Ik was in een
jaar rijk. En juist nu in deze malaise.
„Een dubbeltje, Jan," gilden tante en
Jod.
„Zie je wel," lachte Jod. „Het spreekt
vanzelf dat men er telkens weer over be
gint, omdat het iets is waarvan eig^alijk
ons bestaan van afhangt. Ik hebnog
dezer dagen gelezen dat tengevolge van
de oriiia.
„Ook een dubbeltje," juichte ik.
„Accoord," hernam Jod gevat, „maar
dan heb ik tevens mijn weddenschap ge
wonnen."
„Nou zal ik jullie eens een goeden
raad geven," zei Teun. „Je zet een dub
beltje boete voor ieder, die iets zegt over
den slechten tijd en je geeft twee dubbel
tjes terug voor ieder, die teekenen ver
meldt dat de tijd beter wordt."
"Wanneer Pickering bereid was zijn
prachtige boschgronden tot bouwterrein
te verkavelen, zou hij schatten verdienen.
En toch wilde hij dat onder geen voor-
waardel Maar dan kon hij ook niet zoo'n
geldschraper zijn als de menschen meen
den," dacht W&in.
Na den geheelen buitenomtrek van het
landgoed rondgeloopen te hebben, kwam
de journalist weer van de andere zijde
als zooeven bij de groote ingangshekken
uit. De beide politieagenten zag hij niet;
die waren waarschijnlijk de oprijlaan in-
geloopen, om daar te surveilleeren. Zoo
wel de groote hekken als het kleine hek
waren gesloten en ervoor dromden
hoopje nieuwsgierigen tesamen, die'druk
converseerden over het misdrijf «1 den
vermoedelijken dader.
Tegen een van de hekken zat een have-
looze, naargeestige bedelaar zich in het
zonnetje te koesteren; het leek alsof hij
met het oog op de te verwachten drukte,
dit strategische punt uitgekozen had om
aalmoezen te vragen. Wain had op zijn
reizen heel wat meelijwekkende bedel-
types gezien vooral in het Oosten 1
maar deze man had iets, dat den journa
list onwillekeurig deed stilstaan. De
man moest teringlijder zijn, concludeerde
hij en zijn vermoeden werd bevestigd
door een boest-bui, die den armen drom
mel overviel, zoo hevig, dat het leek,
alsof die hem uit elkaar zou scheuren.
„Wel man, waarom ga je niet naar
huis?" vroeg Wain op medelijdenden
toon, terwijl hij in zijn vestzak naar wat
kleingeld tastte.
„Ik heb alleen maar een aohuur om
naar toe te gaan," hijgde de bedelaar,
ik heb nog niet voldoende geld opge
haald om zijn dochtertje vanavond
stukje eten te geven."
„Hoe kom je in 'a hemelsnaam in een
dergelijken toestand?" vroeg Wain, ter
wijl hij den man een sixpence gaf. De
bedelaar maakte onmiskenbaar indruk
betere dagen te hebben gehad.
„Het is de schuld van dien verduivel
den Morgan," antwoordde hij, terwijl hij
met moeite overeind krabbelde. „Ik had
een behoorlijke smidszaak; ik had geld
bij hem opgenomen en toen ik de krank
zinnige rente, die hij rekende, niet kon
betalen, liet hij mijn boeltje verkoopon.
En nu zit ik hier, voor zijn eigen deur,
om hem uit te lachen, all hij naar de
galg gaat...."
„Hij zal niet meer terugkomen, als hij
veroordeeld wordt," merkte Wain op.
„Hij wordt veroordeeld, hij moet
worden veroordeeld," riep de man heftig.
„Hij heeft den moord gepleegd."
Een gemompel van bijval steeg uit de
menigte op.
„Zie je wel, iedereen zegt, dat hij
schuldig is," ging de doodzieke bedelaar
op koortsachtigen toon voort. „Hij moet
hangen. Als je hem ooit ziet, zeg hem
dan dat Simon Daxley, dien hij onge
lukkig heeft gemaakt, gelukkig sterven
zal als hij opgehangen wordtl"
HOOFDSTUK IV.
Cr verschijnen nieuwe perzonagef ten
toonssls.
De Journalist verliet den bedelaar
de poorten van Tanbuck Hallen en liep
voort in de richting van High Streot.
Het was vol op den zijweg, waaraan het
landgoed gelegen was; er wu een druk
lil
Prudence Heath was een eerzuchtig
jong meisje. Nadat zij op de handels
school in de geheimen der stenografie
was ingewijd, legde zij eioh ijverig toe
op de kunst, om zich in allee als een
echte dame voor te doen en te gedrar
en. Ze kooht het „Wetboek van Mevrouw
Jtiquette". las en herlas het van de eer
ste tot de laaste bladzijde en bracht de
daarin vervatte regels en wetten zoo
zorgvuldig mogelijk in toepassing.
Met dit al gevoelde Prudence Heath
zich verschrikkelijk eenzaam. Door de
studie van dat boek had ze luxueuze nei
gingen gekregen. Ze zou graag in de
groote uitgaande wereld willen sohitte-
ren, naar fijne bals gaan, daarna met
galante jongelui uit den aanzienlijken
stand soupee ren enz. Ze was er in alle
opiziohten voor geschikt, dacht ze; ze
was knap, kende haar wereld tot ln de
puntjes, maar.... helaasniemand
tende haar en zij kende niemand.
Qp een regenaohtigen Zondag kwam
ze midden onder de voorstelling, in een
bioeooop. Er werd een film afgedraaid,
die de toeschouwers nu eens deed la
chen, dan weer tot weemoed stemde.
Toen ze door den nauwen doorgang,
nu en dan over de voeten van andere be
zoekers struikelend, op d'r plaats geko
men was, hoorde zij het publiek schater
lachen. Ze wierp een Wik op het witte
doek en vond. wat daarop vertoond werd
laag bij den grond. Een man, die naast
haar zat, was blijkbaar buitengewoon
ingenomen met de vertooning. Hij schud
de van 't lachen en gaf z'n vreugde uit
bundig te kennen door een herhaald: ha,
ha, ha, afgewisseld door het geroep van:
die is goed! waarbij bi* met de platte
hand op z'n knie sloeg. Prudence erger
de zich verschrikkelijk aan de h.i. „or
dinaire" manieren van den man.
Toen ze een poosje zat, wierp ze nu
en dan een vluchtigen blik op haarluid-
rucbtigen buurman. HÜ was fink en ste
vig gebouwd. Z'n hoofd was groot; z'n
haren helden sterk naar den rooden kant
over. Hij was breed geschouderd en z'n
kleeren schenen hem te nauw aan 't lijf
te zitten.
Als hij lachte, deed hij dit met open
mond en kneep daarbij z'n oogen half
dicht.
Prudence voelde, dat zij hoofdpijn
kreeg. Ze vond het hoogst onaangenaam
dat de andere bezoekers naar hem ke
ken; ze keken dan ook onwillekeurig naar
haar; misschien dachten de menschen,
dat ze bij elkaar hoorden. Ze beet ze
nuwachtig op haar lippen.
„Ha, ha, hal die is goed!" klonk het
weer naast haar. Hij boog zich voor
over, z'n breed joviaal gezicht vertrok
ken tot een blijden lach over de grap,
De jaarlijksohe examendans.
Gaat aanstonds weer beginnen.
De „dansers" doen gedwongen mes,
Met zeer verwarde zinnen.
Eén groep komt over d' afgrond heen,
En krijgt de buit te pakken, o
Een andere groep raakt uit den strijd.
En moet noodwendig „zakken".
En telken jare komt dis strijd.
De strijd om het diploma.
Precies als in den ouden tijd.
Van Opa en van Oma.
't Examenspook waart rond op school 4
En dringt de huizen binnen,
Daar richt het vaak verwoesting aan,
In tal van huisgezinnen.
De voorbereiding voor dien „dans",
Qaat boven veler krachten.
Ze kosten die candidaten heel
Wat slapelooee nachten.
De hersens worden volgepropt
Met allerhande zaken.
Die na 't examen zijn bestemd, 1
Om gauw weer kwijt te raken.
De jaarlijksohe examendans,
Gaat aanstonds weer beginnen.
De dansers doen gedwongen mee.
Met zeer verwards zinnen.
Voor hen, dis zakken, is sen troost
In 't nuchtere feit gelegen,
Dat zij, die 't diepste zijn gezakt,
Vaak 't hoogste zijn gestegent
die op 't witte doek vertoond werd. Pru-
denoe'a hand hield de leuning van haar
klapstool omklemd. Op dit oogenblik
voelde zij, dat een andere hand, zich op
de hare legde. Ze slaakte een kreet van
schrik en pijn, want de zware hand werd
even opgelicht, maar weer direct daarna
met 'n stevigen druk op de hare gelegd,
die nog altijd de leuning van haar stoel
omklemd hield.
,J)ie is goedl Koatelijkl" riep haar
buurman weer, zoo hard hij maar kon.
Gloeiend van verontwaardiging stond
Prudence op. Ze wierp haar buurman
een vernietigenden blik toe.
„Mijnheer!" siste ze met ingehouden
woede, ,hoe durft uf"
Haar luidruchtige buurman echter had
er geen erg in, dat hij een der eerste
regels der etipuette overtreden had. Met
haar vrije hand nam Prudence vrij on
zacht de zijne van de hare en gaf ze aan
den eigenaar terug met 'n gebaar, alsof
ze een onbruikbaar voorwerp in de prul-
Iemand wierp.
Toen begreep hij. Hij kreeg een kleur
als bloed en maakte een diepe buiging
als om haar vergiffenis voor z'n onbe
leefdheid af te smeeken.
„Duizendmaal pardon," zoo begon hij;
„ik hoop, dat u
Prudence was opgestaan. IJakoud nam
ze haar sjaal, die ze naast zich had neer
gelegd, het pakje, dat ze bij zioh had, zet
te d'r hoed op, nam een parapluie mee,
keerde hem de rug toe en verliet door
den nauwen doorgang en nu en dan op
de teenen der toeschouwers trappend, d
verkeer van fietsen, auto's en voetgan
gers; het buiten van Morgan Pickering
stond in het middelpunt van de alge-
meene belangstelling, ofschoon er niets
te zien was. Maar zoo gaat het nu een
maal bij sensationeels gebeurtenissen;
iedereen wilde „er bij" zijn, al valt er ook
niets te beleven!
Wain baande zich een weg door de
drukte en op den hoek van den zijweg
en High Street werd zijn aandacht ge
trokken door een dogcart, met een oud,
wit paard bespannen en bestuurd door
een opvallend mooi, jong meisje, dat
haar hoofd scheen te zijn kwijt geraakt
in deze voor Bruntlea ongewone ver
keersopstopping.
Juist op bet oogenblik, dat ze haar
schimmel aanvurend met de zweep, met
een te groote groote bocht den hoek van
High Street wilde omalaan, kwam uit de
hoofdstraat plotseling een auto den ziji
weg indraaien.
Een botsing was onvermijdelijk en de
auto raakte het rechterwiel van de dog
cart. Het karretje werd gedeeltelijk ver
splinterd. het meisje werd op straat ge
worpen en haar hoofd zou verpletterd
zijn onder de hoeven van Let verschrikt
steigerende paard, indien niet Wain
ijlings toegeschoten was en met een snel
le beweging het meisje had weggetrok
ken. Toen hij haar opbeurde, zag hij dat
ze bewusteloos was; haar hoofd was bij
den val onzacht in aanraking gekomen
met de atraatsteenen, maar gewond was
zij, voor zoover de journalist kon zien,
niet.
„Uit den weg," riep hij, terwijl bij het
meisje door de te~hoopgeloopen nieuws
gierigen, naar den dichtstbijzijnden win
kel droeg, die gelukkig toeval een
apotheek bleek te zijn.
Wain's ridderlijkheid werd beloond
door de ontdekking, dat hij een van de
mooiste meisje, die hij ooit ln zijn leven
gezien had, gered had.' Het bewuate-
looss jonge meisje waarmee de apo-
bioaooop. Zij hoorde stappen achter zich
en voelde bij intuïtie, dat de roodharige
man haar volgde; nu hoorde ze hem in
allerlei toonaarden excuses maken en z'n
verontschuldigingen aanbieden. Ze keek
strak voor zich uit, maar voelde ook,
meer dan ze het zag, dat de helft der
bioscoopbezoekers hen nieuwsgierig aan
staarde. In den foyer bleef ze geen
oogenblik langer dan noodig was, maar
verliet haastig het gebouw. Het regende,
maar ze liep steeds harder en keek niet
om. Toch wist ze, dat de roodharige haar
bleef volgen.
Ja. ze werd gevolgd door een vreemde
ling, een luidruohtig zonderling
mensch, 'n man, die waarschijnlijk dron
ken was; in elk geval zich onder den in
vloed bevond. Het gewone, het ordinaire
van 't geval had op Prudence de uitwer
king van een nachtmerrie. Met opgehe
ven hoofd en recht voor zich uitkijkend,
snelde zij voort. Maar het hielp niet; de
man, die haar volgde, bleef haar vol
gen; ofschoon vrij gezet, scheen hij geen
vermoeienis te kennen. Ze ging een win
kel binnen, bleef daar een minuut of
tien, en kocht iets, dat ze niet noodig
had. Het hielp niet; hij wachtte, totdat
ze er weer uit kwam.
Ze maakte een kleinen omweg door
een winkelgalerij en verliet deze door 'n
anderen uitgang. Bang was ze niet, maar
ze vond het vreeselijk vervelend. Boven
dien was ze boos, ontzettend boos.
„Heel goed," dacht ze; „ik doe het
wel niet graag, maar hij dwingt me er
theker en zijn vrouw zich thans bezig
hielden moest een jaar of twintig zijn.
Ze was slank en goedgebouwd, haar
ovaal gezichtje had fijnbesneden trekken
en onder een eenvoudige muts kwam
zijïg, diep-zwart haar te voorschijn. Wain
stond als geboeid naar haar te kijken en
hij vroeg zich af, hoe dat mooie gezicht
zou zijn, als de stijf-gesloten oogen open
gingen en er weer kleur op de doods-
bleeke wangen kwam.
„Dat is het mooiste meisje, dat ik ooit
gezien heb," verklaarde Wain, terwijl de
apotheker een flesch met sterk ruikende
vloeistof onder haar neus hield en zijn
vrouw den kraag van haar japon los
maakte.
„Dat kan ik natuurlijk niet beoordee-
len," antwoordde de vrouw van den apo
theker zelf ook een knappe, aantrek
kelijke verschijning „maar het is een
feit, dat zij het mooiste meisje v&n Brunt
lea is. Daar is iedereen het over eens."
„Zeker. Ze komt hier vaak met haar
vader. Judith Verily heet ze. Haar vader
is Phineas Verily ze wonen op een
hofstede een paar kilometer buiten
Brunlea. Wel, wel, wat zullen hij en zijn
vrouw van streek zijn, alz ze van het on
geluk hooren!"
„Maar ze is toch niet ernstig gewond?"
vroeg Wain angstig.
„O, neen," mompelde de apotheker
zioh in het gesprek. „Ik zou zeggen, dat
ze eigenlijk alleen maar vreeselijk ge
schrokken is. De auto zal op den hoek
wel niet veel vaart hebben gehad,
ders zou ze er niet zoo good zijn afge
komen."
Op dat oogenblik ging de deur van de
apotheek open en de eigenaar van de
auto kwam binnen, om zich te veront
schuldigen over de onachtzaamheid van
zijn chauffeur. Maar voel schuld had
deze eigenlijk niet, want de manier,
waarop de dogcart in de bocht te voor
schijn wu «skoxaea, wu in strijd
met alle regels van het verkeer. De auto-
eigenaar was een jongeman met een
gladgeschoren dik gezicht en «'en korte
gedrongen gestalte; zijn uiterlijk was al
lesbehalve aangenaam of innemend. Hij
was in diepen rouw; zijn oogen waren
rood en gezwollen, alsof hij veel ge
schreid had.
„Het spijt mij verschrikkelijk," begon
hij met zenuwachtig trillende stem, „het
was een ongelukkige samenloopTho
mas kwam langzaam den hoek om en
heeft onmiddellijk geremd, toen hij de
dogcart zag."
„Hij had voorzichtiger moeten zijn....
hoeken zijn altijd gevaarlijk en het was
hier ongewoon druk vandaag," merkte de
apothekersvrouw >n beetje scherp op.
„Hij reed voorzichtig," verdedigde
Wain de chauffeur, „anders wu de bot
sing heel anders aangekomen. Maar
juffrouw Verily nam de bocht verkeerd
en te snel."
Toen zij de klank van haar naam op
ving, sloeg het meisje haar oogen op en
Wain zag, dat ze groot en donker waren.
Vol bewondering vroeg hij zich af, of
haar stem even liefderijk zou zijn als de
blik van haar oogen en hij werd niet te
leurgesteld.
Ze scheen het laatste deel van het ge
sprek gehoord te heben, want ze zei,
zwak; „Ja het wu mijn echuid, ik raak
te de teugele kwijl."
Toen brak ze haar zin ai eh sloot de
oogen weer, maar Wain had gelegenheid
gehad om te hooren, dat haar stem een
volle, streelende klank moest hebben.
„Je moet niet praten, kind," zei de
apothekersvrouw vriendelijk. „Hier,
neem een paar slokjes brandewijn met
water, dan ben je direct weer opgeknapt."
„Maar het wagentje..., het paard.
(Wordt vervolgd.)