1 I F w&M KfnJormantgls r7 Van Rondom HELJMi FEUILLETON „TEQIN DIN MUUR". HET SCHIP VAN STAAT IN NOOD. Mengelwerk. DE VLUCHTELING Mijnhard!'» Zenuwtabletten 6ERSTE BLAD NIEUW8BLA0 VOOR ZUIB-KOLLANP EN UTRECHT. Schoonhov.mch. Courant VRIJBAB H WEI 1M i Prima Marquliatta, gahaal op Maroa., m. ahawl an Ingaxatla ballonmouw t. Cripa latin. Marina, Zwart Kamgaran Haaran- *lo< Mantal In grifia an bruina atroapdaa- ■lni, gahaal ep iljda. Tot In grootita matan Ing. Fantasia- atol Mantal, modarn viiehgraat-daisln ga- haalopil|da.In Balga an Zwart-Fantaala r. laak-gatalllaar pa Haaranatol Cei- tuum, gahaal ep Ma- (jee. In nlauwita grijsa «traap-daaslna veer Paau da Plana Blaxar, «portmodal, m. niXkalaa knoopaa, iruln; Licht- an Donkerrood mimmi t tweede blad NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLA MP EW UTRECHT, Schoonhovenzche Courant VRIJDAO 12 MEI 1MS- door JAN KIJKUIT. Do koningin en prinsii in deze streek. Waarom zij kwamen. Da dijk bij Amaida. Hat iagarbastuur an da patronen. ttoisje- wiki bij de post. in Jaaravaid, ik was ïu ücuuuuhoven geweest en Kwam terug met tiet Oenen t aai üe xo- imigm en ue prmees uuur aie stad wa ren somen rijuen. „ik geloof er niet veel van," zei Jod in antwoord op mijn geestdriftige mededea- Ungen. „«ie zegt dat ue pohue er meta van wiet dat Majesteit zou komen, nou, dat klopt ai duuenjk met. Je moet nameiya weten dat ais de koningin per auto reist, alle gemeenten, waar zij door rijdi, daar van te voren bericht krijgen, zoodat de weg die de komnkiyxe auto volgt, vrij en veilig gehouden kan worden. Als dus de bcuoonnovensciie politie geen kennis had gezregan, is net de koningin met geweest." „xNeem mo nou eens niet kwalijk, Jod," protesteerde Teun, „Majesteit kan toch onderweg wel tegen haar ohauffeur ge zegd: „Kees, nou mot jij er is over de Vlist gaan. Ik wil die gelego- mghe.d daar wel eens zien." Teun .knikte hevig met zijn hoofd om ons te overtuigen dat hij 't bij het reohte eind had en na even gewacht te hebben stak hij aijn pijp op en vervolgdo: „Nee, 't ia wel secuur dat de konin gin hier geweeat ia. Ze heeft natuurlijs de kans benut dat ze van 't Loo naar de Ruige Hoek reed, om hier eens te komen zien hoe die bedoening nou ia van de an nexatie. I)an weet Majeateit paa goed of ze er voor of tegen kan zijn." Jod en ik lachten om de naieve voor stelling die de goeie Teun had over do taak van een constitutioneel vorstin, maar voor we hem daarover iets hadden kunnen zeggen, wenkte hp ons toe dat hij nog meer had te zeggen. „As ik 't nou goed bekijk dan ia Ma jesteit van Utrecht over de Lopikerwete- ring oi over de dijk gekomen „Over de dijk, Teun," liohtte ik in. „Precies, net wat ik docht. As ik nou niet zoo'n dubbel gebeide Oranjeklant waa zou ik haast zeggen dat 't jammer ia dat Majesteit niet een stukje gereden beeft van den dijk aan de overkant, van Ier Mai naar Nieuwpoort." „Waarom, Teun?" vroeg tante.. „Die weg ia mirakel en mirakel eleoht. 't Is een drukke weg en een hoofdweg, maar die dijk ziet er nou net eender uit of 't bevroren golfjes zijn. Allemaal van die zakkies van die hoendernsstjes naast •lkaar, aan één stuk door. Als je daar in oen auto overrijdt, dan wordt je door mekaar geaohud als een zak knlkkora, maar alt je er bijgeval op de fieta over moot, dan eta je den volgenden dag nog te trillen en te bibberen op je beenen. Klagon en treuren geoft nika, maar ala toevallig de auto met de koningin en de prinses daarover had moeten rijden, ra ken maar dat Majesteit onderweg gezegd zou hebben tegen haar chauffeur: „Koea, help me onthouden dat ik, aaae we strak- kiea thula zijn. ik direct den mlnieter van wateretaat orders geef om hier den weg op te knappen". ,,Ik geloof niet," zei tante nu, dat de koningin exprei naar hier komt om te kijken naar de gronden die voor annexa tie in aanmerking komen, maar 't zou beat kunnen zijn dat ze eene wilden zien naar die bergplaats van patronen „0, tante," riep Jod, brullend tan de lach, „begint u nu ook al. Denkt u wer kelijk. dat een etaatahoofd met zulke on- heduidende dingen wordt lastig geval len. Naar het Fransoh van GASTON RAY. Nadruk verboden. Nauwelijks waa de eoldaat uitgesproken of Paul de Couroy etond van zijn etoel op. Langzaam draaide hij zich om en keek zijn kwelduivel aan. Zijn gelaats trekken waren kalm en aijn zachte, be schaafde stem had een ruitige klank aia- of hij in een der salone van lijn voorva derlijk kaateel met een bezoeker aan hei praten waa. „Jij hebt je plannen," merkte hij op, „ik heb de mijne. En die versohllien van if.n die van Jou." De soldaat ataarde don vangene een oogenbiik met onvorhc verbazing aan. Toen barstte hij in een daverenden soh&terfaoh uit. „Ha-ha-ha-ha-hal Moniieur le Che valier heeft plannen, plannen die van de mijne verschillenI Ha-ha. De angat heeft je geeet verbijsterd, Paul de Couroy." Nog schuddend van de kapitale pret, die de gevangene hem bezorgd had, haal de Jean DumouJln een horloge van onder 3ijn uniform jaa te voorschijn en hield tfet voor de tralies. „Kijk", zei hij met kwa- ei-goedmoedig«n spot. „Het ie over vijven. Ue mannen van het vuurpeloton zijn al uit hun bed gehaald. Binnen een uur wordt je naar buiten gebracht. All je nog plannen hebt - - haha - - mag je wel voortmaken". „Ik heb niet veel tijd noodlg Jean, eis nu* Uit ee* utk van aijn buie „Onbeduidend? Onbeduidend," hernam tante gestreng. „Je weet niet wat je zegt. Noem Jij 't maar onbeduidend als Schoon hoven straka in de luoht vliegt. Ik vind 't een schandaal, dat ze zooiets toch heb ben doorgedreven, hoewel de heele bevol king er tegen waa." „Dat stond van te voren vaat, tante," zex ik. „Ais het departement van detensie of het legerbestuur zoo te ca in hun kop hebben, dan doen ze dat ook, &1 zou het heele tand ertegen proiesteeren en ook al zou bet met noodig zyn. het peil van wat tegenwoordig heet Fievomeer, de vroegere Zuiderzee dus, is door het leger bestuur vastgesteld en nu is van alle zij den, die er bij betrokken zijn en die er groote belangen bij hebben gevraagd en gesmeekt om dat peil een beetje lager te •teilen, omdat ze er op hun landen en in hun bedrijven groote last en schade van hadden, maar het legerbestuur ant woordde: „dat doen we lekker niet". Sinds jaren en jaren vraagt de burgerij om toch op ta houden met het afsluiten van het Scheveningsche strand voor schietoefeningen en zeggen de zakenmen- achen en de strandbezoekers om met dat geschiet naar de hei te gaan. Maar het legerbestuur trekt er zich geen spatje van aan. Toen de vorige burgemeester het le gerbestuur op het idee had gebracht om die patronen in de kazerne op te bergen en die generaals 't er mee eens waren, gaven ze order om met verbouwingen en 't maken van dure ijzeren hekken te bo- ginnen. Zij hadden gekozen en beslist en ze wisten dus dat het zou gebeuren, 't Is ook gebeurd en 't kan die generaals ze ker niks sohelsa of *b met zulke hande lingen het leger nog meer aan populai- riteit doen verliezen. Als er brand komt in of nabij de kazerne, vlijen we alle maal in de lucht en „Schei uit met je narigheden," schreeuwde tante, „laat ons liever verder praten over de koningin." Tante had een voor haar liggende en veloppe met postzegel opgenomen en keok met kennelijk welgevallen naar het por tret van de koningin. „Het doet mij pleizier dat er tegen woordig weer een portret van Majesteit op de postzegels staat," vervolgde ze. „Zouden die bolsjewiki bij bet hoofdbe stuur weg zijn?" „Wat bedoelt u, tante?" vroeg Ik. „Het schijnt dat er bij bet hoofdbeatuur van de posterijen een paar bolsjewiki zijn, die zoo langzamerhand de post ook zoo wilden maken. Ze lieten eerst de brievenbussen rood verven, toen lieten ze bet Nederlandsohe wapen, dat er al tijd op gestaan had, er af halen. Toen dat allemaal goed ging sohraptan ze ook het Nederlangsohe wapen van de poat- wissels en van de briefkaarten, afijn over al vanaf. Daarna hebben ze het portret van de koningin van da poatzegela ge haaid, maar ze zijn toen esn beetje in de gaten geloopen en nu bepalen zij ziob er alleen maar toe om de gelegenheide- poetzegole voor de zwakke Lnderen zoo afgrijselijk en onkenbaar' te maken, dat je or net zoo goed een sikkel en een hamer als een kinderfiguur uit kunt maken. Teun had dit laatste niet gehoord, om dat hij de kamer was uitgegaan, maar nu kwam hij terug en meende dat we 't nog ateeds hadden over de tooht van de ko ningin in deze «treek. Daarom Mi hij met een slim gezicht: „Nou weet ik 't. Majeateit ia mat de prinaes naar hier gekomen, omdat m eens in Jaarsveld wilde gaan zien hoe ze daar het oude schoolplein hebben veran derd in een parkeerterrein en die sta- in-de-weg van een ijzeren trap opgeruimd an ean flinke oprit gemaakt en de vieze aiotan gedempt. Je mot bij gelegenheid maar eens gaan kijken, Bet. 't Ie zoo goed els zeker, dat Majeateit daarvoor gekomen ie." nam Paul da Couroy ten klein pakje in blauw papier. Voorzichtig vouwde hij het open en hield het zóó, aat de man ach ter de deur den inhoud kon zien. Het bevatte een kleine hoeveelheid w.t poeder. Met langzame, bedaarde bewegmgen schudde de gevangene bet poeder in een glas, dat op tafel stond. Daarop tilde hij den etsen kruik van de vloer en vulde het glae half met water. Nadat hij het mengael met het onder eind van een penhouder had omgeroerd, richtte hij zioh tot den met wijd-open oogtn toekijkende eoldaat. „Ik vreee dat dit Je plannen eeniger- mate in de war zal eturen, Jean Dumou- linl Er zijn gemakkelijker en minder pijn lijke manieren om je leven to eindigen, dan door een eohot door de maag. Vijf minuten nadat ik dit poeder heb ingeno men zal ik inelapen, voorgoed, zoo vre dig ale een kind Jean Dumoulin, die geen oog van den gevangene afhad en elk van zijn bewegin gen met etijgende ongerustheid had ge volgd, zag met ontsteltenis xbn wraak plannen zchipbreuk lijden op het mom-nt dat ze verwezenlijkt stonden te worden Plotseling viel zijn blik op den zwaren ijzeren bout, die, aan de zijde van dé gang aangebracht, het eenvoudige, maar doeltreffende middel vormde om ontenap- ping van den gevangene te beletten. Met een heftigen, nijdigen ruk, trok hij den bout weg en de volgende seconde etond hij in de cel. Bij zijn ploteeling binnentreden wm de gevangene, ale in doodeanget, terug geweken naar het voeteneinde van het bed— het glae had hij onaangeroerd l«r ten itaaa. Eén veeg met het ftweef, door LOUIÖ OHADOURNE, De Jaoht was vergeefech geweest. Bul ten adem «n bezweet kwamen de mannen weer «amen, gevolgd door de honden, die de ooren beten hangen, als schaamden ze zich, dat zij het goede epoor niet had den gevonden. Brigadier Simoni, de aanvoerder, was woedend, dat bij, die bekend wae om zijn geslaagde drijfjachten, den gevluchten gevangene niet had kunnen vinden. „Nauwelijks vijf weken hier, en nu al zóó slimi" bromde hij. „Maar, hij zal zijn los niet ontgaanI Als hij niet sterft in de moerassen, zullen de haaien hem ver elinden, of zal hij wel op een andere ma nier omkomen." De laatste groepen bannelingen met zware kettingen aaneen geketend, keer den van hun moeizame dagtaak terug in het kamp. In het oerwoud baande de vluchteling Zioh teen weg door dicht Struikgewoel, dat hem handen en gelaat verwondde en snelde hij over dikke boomstronken, die hem menigmaal deden struikelen, het zweet gutste hem langs bet voorhoof_d. Het was de man, die zijn bewakers dën heelen dag om den tuin had weten te leiden en den honden het epoor bijster had doen worden. Plotseling glijdt hij uit; hij blijft even liggen. Overal om hem heen is het voch tig en moerassig en «tijgen vergiftige dampen op. Maar hij wil niet sterven! Hij wil le ven! Ginds, in de kleine kreek, ligt een boot. Als hij die weet te 'bereiken, zonder dat de bewakers hem snappen, kan hij de zee overvaren de vrijheid tegemoet Verborgen tusschen hoogs waterplan ten, ligt de kleine boot aan den oever, dear gebraoht door iemand, die eenigen tijd geleden ontsnapt is. Twee roeiriemen en 'n kleine voorraad proviand ie allee, wat het vaartuig bevat: en hiermede zal de vluchteling trachten een veilige haven te bereiken Aan den waterkant gekomen, verbergt hij zioh voorloopig nog tusschen de hoo- ge planten. Eerst als de schemering ge daald is, waagt de man bet in de boot te etappen. Dan begint hij verwoed te roeien. Na eenigen tijd proeft hij den zouten smaak van het water: de zee is niet ver meer. Doret begint hem te kwellen. De kruik met drinkwater heeft hij al lang geledigd en ook zijn proviand ie op. Het valt niet mee tegen de gelven op te roeien, die langzamerhand hooger en hooger wor den. Zou er storm op komst sijn? Dan is bij verloren 1 Hij kan niet meerl Van afmatting valt hij in slaap. Als de vluchteling eenige uren later de oogen opslaat, «taat de zon hoog aan den hemel en in deze tropleohe streek is de zonnehitte verzengend. Nog altijd dobbert het bootje op de baren. Als er maar eens een «chip voorbijvoer! Maar hij ziet er geen, al spant hij zijn oogen nog zoo in. Wel trekt een lichte streep rechts van de boot zijn aandacht: het is het zog van een haai! En hij weet, dat haaien hun prooi niet uit het oog verliezen en het Juiste oogenbiik afwach ten langzaam maar zeker krijgt hij de overtuiging, dat er iets onheilspellends zal gebeuren. Donkere wolkenmassa's pakken zich aamtn, de zee ligt onbeweeg lijk: de stilte wordt bijna ondragelijk. Uit de verte komt een zaoht gefluit na der; het klinkt al duidelijker en duidelij ker Plotseling begint de zee te koken, huizenhoogs golven komen aangerold Dan ziet de man niets meer, zijn zoheep- Je wordt opgenomen, rondgedraaid an neergesmeten. waarop de bajonet bevestigd waz en het glae sprong met luid gerinkel tegen den iteenen muur aan scherven. Maar voor de eoldaat zioh weer geheel kon oprichten van zijn aanval op het glee, had de gevangene zich van achte ren op hem geworpen. Twee ale klauwen gekromde handen grepen Je&n Dumoulin bij den hoogan kraag van *bn uniform jaseen aneile, krachtige ruk deed den grond onder zijn voeten wegzinken, zijn geweer viel kletterend op den vloer en zijn hoofd vloog met een bons tegen den harden muur. Blikaemanel knielde de gevangene op de languUliggendo gestalte en zijn han den sloten zioh om de keel van zijn to- gonet&nder. Toen de soldaat wat bekwam van den schok van zijn val, wae het te laat voor succesvol verset. Langaaam, terwijl de moorddadige greep over zijn hals krachtiger werd, verslapte zijn weerstand. De levendige gloed In zijn oogen doofde uitze kre gen een «terende, glazige uitdrukking. Zijn beenen maaiden in stuiptrekken over den grond, strekten zich toen in bewe gingloosheid, zijn mond ging open in een laatat krampachtig, rochelend gehijg, zijn tong stak enkele centimetere naar buiten tueechen de sterke, witte tanden. De rechterhand van den gevangene liet af van zijn maaien greop om den bale van den bewustelooss en balde zich tot een vuist, krachtig en dreigend als eon knots. Toen schoot zij uit en trof den eol daat recht tegen de naar beneden han gende onderkaak. Er klonk een duidelijk hoorbaar „klik" toen de belde rijen tan den in aanraking kwamen met de toni. Paul di Goufty dud haastig gijn wol- Het Schip van Staat verkeert in nood. De stormwind loeit, 't gevaar ie groot! Het vaartuig ia gevaarlijk lek. Daarom thane alle hens aan dekt De aangezochte kapitein Verkent voorloopig het terrein. Nog ia geen resultaat bereikt Dat voor het Schip een uitkomst blijkt. Misschien heeft deze commandant Het schip etraka weer in vaste Land. Misachten dat hij de mannen vindt Wie één gedachte samenbindt: Ver boven de geschillen gaat De redding van het Schip van Staat. Na eenigen tijd komt hij weer tot be wustzijn Hij ligt tegen de helling van een heu vel, te midden van doode planten, vis- tfchen en andere zeedieren. Zyn üchaam ie geheel bedekt met glibberig zeewier. De vloed heeft hem daar neergeworpen, een pijnlijke wond aan zijn been doet hem begrijpen, dat h?t een harde smak moet geweest zijn. De ketting, die nog ateeds aan zijn en kel vastzit, Brengt hem spoedig terug tot de werkelijkheid :hij is een vluchteling, op weg naar de vrijheid! Maar waar is hij thans te land gekomen? Zou hij al ge signaleerd zijn, en zijn de vervolgen hem reeds op het epoor gekomen? Hij ia uitgeput van honger en ver moeienis. Plotseling ziet hij een klapperboom. Op een steen slaat hij de kokosnoten stuk, drinkt gretig bet koele sap en eet van het vrucbtvleesch. Eenigszina ver sterkt zoekt bij een beschut plaatsje op, waar hij tot den naoht kan blijven. Toen de schemering wae gevallen, ging hij bet terrein verkennes. Diep in een groot bosch zag hij een dun rook kolommetje opstijgen: daar zouden due levende wezens zijnl Voorzichtig nader de hij en wachtte geduldig tot hij iemand te vooreohijn zag komen. Het duurde niet lang, of een groote negerin kwam uit 'n hut, zij raapte wat takken op en verdween weer in de hut. De man zag een hang mat hangen tuseohen twee hoornen, vlak bij de woning der vrouw. Na eenigen tijd kwam de vrouw weer naar buiten en ging in de hangmat liggen: in haar hand hield ze iets, waar ze teikene een stukje afhapte- Hij naderde de vrouw en zeide: „Wees niet bang. Ik zal je niet* doen, maar geef me asjeblieft wat le etenl" De vrouw verroerde zich niet. „Kom, begrijp je me niet? Ik heb hon ger!" Zij begon te lachen en wees spottend naar hem. „Haha! Jij een gevluohte galeislaaf!" „Ja goed! Maar maak nu verder geen praatjes. De storm heeft mij hier aan land gespoeldWaar ben ik? Geef me eerat wat te etenl" Zijn oogen schitterden als die van een wolf, maar zijn armen hingen alap lange zijn lichaam. Met gekruiste armen ging de vrouw voor hem «taan en sprak weer tergend de smadelijke woorden: „Vluohtelingl Galeiboef!" len ahawl ai en legde die op den mond van bet slachtoffer om te voorkomen dat uet rgaeiyk atroomenue bloed zijn uni form zou besmeuren. Vervolgens trok ug zijn kleeren uit en verwisselde die van den soldaat, daarop ging hg naar de ta fel, bras de penuouaer ean «tukken en goot de inkt uit bet fieeobje. Toen nam hg ue shawl weer van Jean Dumouun's mond Na enkele minuten opende deze de oogen. Eerst keek hg wezenloos om zich been, daarna werkte hg eiob, zwaaiend als een dronkeman op zgn knleén en esn afaohuweigke kreet kwam over agn mis handelde, verscheurde Lppen. De gevan gene had inmiddels het geweer van zyn mauhtelooa-gemaakten pgniger gegrepen en met de punt van dz bajonet prikkend In zbn hal» en de andere band bevelend uitgea trekt naar zijn eigen kleeren, die hg op bet bed gesmeten had, beet hg hem toe: „8ta op en kleed je aan! Opschieten alsjeblieft!" De toestand wae angatwekkead sim pel en duidaigk, zelfs voor den door pgn twlf-verdoofden Jean Dumoulin. Terwijl de glinsterende punt van de bajonet elk van zgn bewegingen volgd, trok hg de kleeren van den gevangene aan. Paul de Courcy verliet de cei, «loot de deur en schoof den bout aan de buitenzbde ervoor Jean Dumoulin gluurde door de ge traliede opening. BU den tegenovergestelden muur van de gang, onder de walmende olielamp, ztond Paul de Courcy, uitgedost in de uniform van aoldaal van bet aerate )a~ Ïirregiment te voet. Het geweer rustte ia ronding na sija ara «a la lij» kan- „Nu ie het genoeg!" schreeuwde de man. Terwgl hg de vrouw ruw heen en weer schudde, riep hg haar toe: „Zorg, dat ik wat te eten krgg!" Nu bracht ze hem eindelijk wat brood en water. Toen de man weer wat op zgn verhaal gekomen was, herhaalde hg agn vraag: „Waar ben ik?" Als «enig antwoord lachte de negerin spottend en in dien spot lag zoo iete zon derlinge en afschuwwekkends, dat de man angstig om zich heen keek en ziob afvroeg, of de vrouw 'm misschien ver raden had. Zou zij hem aan aijn verrólgera over leveren Na een poos kwam de negering uit de but met oen nap, gevuld met een heerle ken, verfrisscbenden drank. „Drink!" Met welbehagen dronk hg het vooht tot den laateten droppel op. „jg hier slapen vannacht," zei de vrouw, vervolgens wijzend op de hang mat. „Waar ben ik toch?" „jg eerst slapen gaan!" De negerin ging haar hut binnen en van vermoeidheid viel de man spoedig in slaap. Den volgenden morgen bakte de neg#- rin bananen op een vuurtje, dat zb vlak bg de hut aangelegd had. Bigkbaar had ze hem niet verraden! Toen de man zgn ontbijt genuttigd had, vroeg hg ds vrouw hem te zeggen, waar hg wae. „Beter niet weten," antwoordde *b En ze voegde er bg, terwgi sg het wit van haar oogon liet zien: „JU hier blijven kunt!" „Nes. Ik moet weg! Ik wil eon boot hehben „Is niet boot hier," grinnikte de vrouw. „Dat wUf houdt me voor den mal," dacht de vluohtelingj „zg zal ms verrar den!" Plotseling greep hg haar bg de keel. „Zul je me nu elndeigk zeggen, waar Ik ben? beet hg haar toe. „Spreek, of ik wurg Jel" Onrustig cn Overspannen. Gebruik hierte gen deZenuwstlllende en Zenuwsterkende OUzcn Buisje 75 ct. BI] Apoth. en Drogisten dsn hield bg de documenten, waarop zgn tegeaaumaer zich stress zoo opgeblazen heioema uadl net urong tot Jeau Du- luouun door dat bet uiterlijk van den ge- uaven aristocraat op dit oogenbiik zóó veel overeenaoinst vertoonde met zgn eigen geeiane, geiyk die er luttele minu ten geieuen üud uitgezien, dat niemand, ui# ue be«de mannen niet van nabg ken de, op de gedachte sou komen, dat et iets bijzondere wae voorgevallen Jean Dumoulin glimlachte ondanks ils pgn, die zgn verscheurde tong hem deed, !>g net vooruitzicht hoe snel zgn rapport ue verbgaierd-zonderühge situatie zou doen veranderen. Paul de (jourcy z triumi sou niet lang duren! De mannen van het vuurpeloton konden nu elk oogenbiik ko men en bet sou weinig moeite kosten den luitenant voldoende opheldering te geven. Hg zou zeggeu..,, Jean's bebloede, gezwollen lippen open den en sloten zich een paar maal in stom bewegen. toen bleven ze plotseling geopend, ais waren ze versteend. Len gruweigke vraag had zioh in zgn bene velde hersens geformuleerden vond met terstond antwoord. Daarop gingen de lippen weer geluidloos open en dioht, zwaar aioten zg zich op de opgezette, gehavende tong.... toen, alsof een ver pletterende hamerslag hem op den sohe- del getroffen had, werd hg zioh van ds baast onbegrgpelgke waarheid bewust. Het duivelsch-lletige plan van zbn vyand, die ln sarrende kalmte tegen den muur aan de overzgde leunde, etond eensklaps in zbn vollen, den adem be nemenden omvang, voor Jean Dumou- Un's CNÜ (Word* vmolfd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1933 | | pagina 2