1
I
F w&M
KfnJormantgls r7
Van Rondom
HELJMi
FEUILLETON
„TEQIN DIN MUUR".
HET SCHIP VAN STAAT IN NOOD.
Mengelwerk.
DE VLUCHTELING
Mijnhard!'» Zenuwtabletten
6ERSTE BLAD
NIEUW8BLA0 VOOR ZUIB-KOLLANP EN UTRECHT. Schoonhov.mch. Courant
VRIJBAB H WEI 1M
i
Prima Marquliatta,
gahaal op Maroa., m.
ahawl an Ingaxatla
ballonmouw t. Cripa
latin. Marina, Zwart
Kamgaran Haaran-
*lo< Mantal In grifia
an bruina atroapdaa-
■lni, gahaal ep iljda.
Tot In grootita matan
Ing. Fantasia-
atol Mantal, modarn
viiehgraat-daisln ga-
haalopil|da.In Balga
an Zwart-Fantaala r.
laak-gatalllaar
pa Haaranatol Cei-
tuum, gahaal ep Ma-
(jee. In nlauwita grijsa
«traap-daaslna veer
Paau da Plana
Blaxar, «portmodal,
m. niXkalaa knoopaa,
iruln;
Licht- an Donkerrood
mimmi
t
tweede blad
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLA MP EW UTRECHT, Schoonhovenzche Courant
VRIJDAO 12 MEI 1MS-
door JAN KIJKUIT.
Do koningin en prinsii in
deze streek. Waarom zij
kwamen. Da dijk bij
Amaida. Hat iagarbastuur
an da patronen. ttoisje-
wiki bij de post. in
Jaaravaid,
ik was ïu ücuuuuhoven geweest en
Kwam terug met tiet Oenen t aai üe xo-
imigm en ue prmees uuur aie stad wa
ren somen rijuen.
„ik geloof er niet veel van," zei Jod in
antwoord op mijn geestdriftige mededea-
Ungen. „«ie zegt dat ue pohue er meta van
wiet dat Majesteit zou komen, nou, dat
klopt ai duuenjk met. Je moet nameiya
weten dat ais de koningin per auto reist,
alle gemeenten, waar zij door rijdi, daar
van te voren bericht krijgen, zoodat de
weg die de komnkiyxe auto volgt, vrij en
veilig gehouden kan worden. Als dus
de bcuoonnovensciie politie geen kennis
had gezregan, is net de koningin met
geweest."
„xNeem mo nou eens niet kwalijk, Jod,"
protesteerde Teun, „Majesteit kan toch
onderweg wel tegen haar ohauffeur ge
zegd: „Kees, nou mot jij er is
over de Vlist gaan. Ik wil die gelego-
mghe.d daar wel eens zien."
Teun .knikte hevig met zijn hoofd om
ons te overtuigen dat hij 't bij het reohte
eind had en na even gewacht te hebben
stak hij aijn pijp op en vervolgdo:
„Nee, 't ia wel secuur dat de konin
gin hier geweeat ia. Ze heeft natuurlijs
de kans benut dat ze van 't Loo naar de
Ruige Hoek reed, om hier eens te komen
zien hoe die bedoening nou ia van de an
nexatie. I)an weet Majeateit paa goed of
ze er voor of tegen kan zijn."
Jod en ik lachten om de naieve voor
stelling die de goeie Teun had over do
taak van een constitutioneel vorstin,
maar voor we hem daarover iets hadden
kunnen zeggen, wenkte hp ons toe dat hij
nog meer had te zeggen.
„As ik 't nou goed bekijk dan ia Ma
jesteit van Utrecht over de Lopikerwete-
ring oi over de dijk gekomen
„Over de dijk, Teun," liohtte ik in.
„Precies, net wat ik docht. As ik nou
niet zoo'n dubbel gebeide Oranjeklant
waa zou ik haast zeggen dat 't jammer
ia dat Majesteit niet een stukje gereden
beeft van den dijk aan de overkant, van
Ier Mai naar Nieuwpoort."
„Waarom, Teun?" vroeg tante..
„Die weg ia mirakel en mirakel eleoht.
't Is een drukke weg en een hoofdweg,
maar die dijk ziet er nou net eender uit
of 't bevroren golfjes zijn. Allemaal van
die zakkies van die hoendernsstjes naast
•lkaar, aan één stuk door. Als je daar
in oen auto overrijdt, dan wordt je door
mekaar geaohud als een zak knlkkora,
maar alt je er bijgeval op de fieta over
moot, dan eta je den volgenden dag nog
te trillen en te bibberen op je beenen.
Klagon en treuren geoft nika, maar ala
toevallig de auto met de koningin en de
prinses daarover had moeten rijden, ra
ken maar dat Majesteit onderweg gezegd
zou hebben tegen haar chauffeur: „Koea,
help me onthouden dat ik, aaae we strak-
kiea thula zijn. ik direct den mlnieter van
wateretaat orders geef om hier den weg
op te knappen".
,,Ik geloof niet," zei tante nu, dat de
koningin exprei naar hier komt om te
kijken naar de gronden die voor annexa
tie in aanmerking komen, maar 't zou
beat kunnen zijn dat ze eene wilden zien
naar die bergplaats van patronen
„0, tante," riep Jod, brullend tan de
lach, „begint u nu ook al. Denkt u wer
kelijk. dat een etaatahoofd met zulke on-
heduidende dingen wordt lastig geval
len.
Naar het Fransoh van
GASTON RAY.
Nadruk verboden.
Nauwelijks waa de eoldaat uitgesproken
of Paul de Couroy etond van zijn etoel
op. Langzaam draaide hij zich om en
keek zijn kwelduivel aan. Zijn gelaats
trekken waren kalm en aijn zachte, be
schaafde stem had een ruitige klank aia-
of hij in een der salone van lijn voorva
derlijk kaateel met een bezoeker aan hei
praten waa.
„Jij hebt je plannen," merkte hij op,
„ik heb de mijne. En die versohllien van
if.n
die van Jou." De soldaat ataarde don
vangene een oogenbiik met onvorhc
verbazing aan. Toen barstte hij in een
daverenden soh&terfaoh uit.
„Ha-ha-ha-ha-hal Moniieur le Che
valier heeft plannen, plannen die van de
mijne verschillenI Ha-ha. De angat heeft
je geeet verbijsterd, Paul de Couroy."
Nog schuddend van de kapitale pret,
die de gevangene hem bezorgd had, haal
de Jean DumouJln een horloge van onder
3ijn uniform jaa te voorschijn en hield tfet
voor de tralies. „Kijk", zei hij met kwa-
ei-goedmoedig«n spot. „Het ie over vijven.
Ue mannen van het vuurpeloton zijn al
uit hun bed gehaald. Binnen een uur
wordt je naar buiten gebracht. All je nog
plannen hebt - - haha - - mag je wel
voortmaken".
„Ik heb niet veel tijd noodlg Jean, eis
nu* Uit ee* utk van aijn buie
„Onbeduidend? Onbeduidend," hernam
tante gestreng. „Je weet niet wat je zegt.
Noem Jij 't maar onbeduidend als Schoon
hoven straka in de luoht vliegt. Ik vind
't een schandaal, dat ze zooiets toch heb
ben doorgedreven, hoewel de heele bevol
king er tegen waa."
„Dat stond van te voren vaat, tante,"
zex ik. „Ais het departement van detensie
of het legerbestuur zoo te ca in hun kop
hebben, dan doen ze dat ook, &1 zou het
heele tand ertegen proiesteeren en ook
al zou bet met noodig zyn. het peil van
wat tegenwoordig heet Fievomeer, de
vroegere Zuiderzee dus, is door het leger
bestuur vastgesteld en nu is van alle zij
den, die er bij betrokken zijn en die er
groote belangen bij hebben gevraagd en
gesmeekt om dat peil een beetje lager te
•teilen, omdat ze er op hun landen en
in hun bedrijven groote last en schade
van hadden, maar het legerbestuur ant
woordde: „dat doen we lekker niet".
Sinds jaren en jaren vraagt de burgerij
om toch op ta houden met het afsluiten
van het Scheveningsche strand voor
schietoefeningen en zeggen de zakenmen-
achen en de strandbezoekers om met dat
geschiet naar de hei te gaan. Maar het
legerbestuur trekt er zich geen spatje van
aan. Toen de vorige burgemeester het le
gerbestuur op het idee had gebracht om
die patronen in de kazerne op te bergen
en die generaals 't er mee eens waren,
gaven ze order om met verbouwingen en
't maken van dure ijzeren hekken te bo-
ginnen. Zij hadden gekozen en beslist en
ze wisten dus dat het zou gebeuren, 't Is
ook gebeurd en 't kan die generaals ze
ker niks sohelsa of *b met zulke hande
lingen het leger nog meer aan populai-
riteit doen verliezen. Als er brand komt
in of nabij de kazerne, vlijen we alle
maal in de lucht en
„Schei uit met je narigheden,"
schreeuwde tante, „laat ons liever verder
praten over de koningin."
Tante had een voor haar liggende en
veloppe met postzegel opgenomen en keok
met kennelijk welgevallen naar het por
tret van de koningin.
„Het doet mij pleizier dat er tegen
woordig weer een portret van Majesteit
op de postzegels staat," vervolgde ze.
„Zouden die bolsjewiki bij bet hoofdbe
stuur weg zijn?"
„Wat bedoelt u, tante?" vroeg Ik.
„Het schijnt dat er bij bet hoofdbeatuur
van de posterijen een paar bolsjewiki
zijn, die zoo langzamerhand de post ook
zoo wilden maken. Ze lieten eerst de
brievenbussen rood verven, toen lieten
ze bet Nederlandsohe wapen, dat er al
tijd op gestaan had, er af halen. Toen
dat allemaal goed ging sohraptan ze ook
het Nederlangsohe wapen van de poat-
wissels en van de briefkaarten, afijn over
al vanaf. Daarna hebben ze het portret
van de koningin van da poatzegela ge
haaid, maar ze zijn toen esn beetje in de
gaten geloopen en nu bepalen zij ziob
er alleen maar toe om de gelegenheide-
poetzegole voor de zwakke Lnderen zoo
afgrijselijk en onkenbaar' te maken, dat je
or net zoo goed een sikkel en een hamer
als een kinderfiguur uit kunt maken.
Teun had dit laatste niet gehoord, om
dat hij de kamer was uitgegaan, maar nu
kwam hij terug en meende dat we 't nog
ateeds hadden over de tooht van de ko
ningin in deze «treek. Daarom Mi hij
met een slim gezicht:
„Nou weet ik 't. Majeateit ia mat de
prinaes naar hier gekomen, omdat m
eens in Jaarsveld wilde gaan zien hoe ze
daar het oude schoolplein hebben veran
derd in een parkeerterrein en die sta-
in-de-weg van een ijzeren trap opgeruimd
an ean flinke oprit gemaakt en de vieze
aiotan gedempt. Je mot bij gelegenheid
maar eens gaan kijken, Bet. 't Ie zoo
goed els zeker, dat Majeateit daarvoor
gekomen ie."
nam Paul da Couroy ten klein pakje in
blauw papier. Voorzichtig vouwde hij het
open en hield het zóó, aat de man ach
ter de deur den inhoud kon zien. Het
bevatte een kleine hoeveelheid w.t poeder.
Met langzame, bedaarde bewegmgen
schudde de gevangene bet poeder in een
glas, dat op tafel stond. Daarop tilde hij
den etsen kruik van de vloer en vulde
het glae half met water.
Nadat hij het mengael met het onder
eind van een penhouder had omgeroerd,
richtte hij zioh tot den met wijd-open
oogtn toekijkende eoldaat.
„Ik vreee dat dit Je plannen eeniger-
mate in de war zal eturen, Jean Dumou-
linl Er zijn gemakkelijker en minder pijn
lijke manieren om je leven to eindigen,
dan door een eohot door de maag. Vijf
minuten nadat ik dit poeder heb ingeno
men zal ik inelapen, voorgoed, zoo vre
dig ale een kind
Jean Dumoulin, die geen oog van den
gevangene afhad en elk van zijn bewegin
gen met etijgende ongerustheid had ge
volgd, zag met ontsteltenis xbn wraak
plannen zchipbreuk lijden op het mom-nt
dat ze verwezenlijkt stonden te worden
Plotseling viel zijn blik op den zwaren
ijzeren bout, die, aan de zijde van dé
gang aangebracht, het eenvoudige, maar
doeltreffende middel vormde om ontenap-
ping van den gevangene te beletten. Met
een heftigen, nijdigen ruk, trok hij den
bout weg en de volgende seconde etond
hij in de cel.
Bij zijn ploteeling binnentreden wm
de gevangene, ale in doodeanget, terug
geweken naar het voeteneinde van het
bed— het glae had hij onaangeroerd l«r
ten itaaa. Eén veeg met het ftweef,
door
LOUIÖ OHADOURNE,
De Jaoht was vergeefech geweest. Bul
ten adem «n bezweet kwamen de mannen
weer «amen, gevolgd door de honden, die
de ooren beten hangen, als schaamden
ze zich, dat zij het goede epoor niet had
den gevonden.
Brigadier Simoni, de aanvoerder, was
woedend, dat bij, die bekend wae om zijn
geslaagde drijfjachten, den gevluchten
gevangene niet had kunnen vinden.
„Nauwelijks vijf weken hier, en nu al
zóó slimi" bromde hij. „Maar, hij zal zijn
los niet ontgaanI Als hij niet sterft in de
moerassen, zullen de haaien hem ver
elinden, of zal hij wel op een andere ma
nier omkomen."
De laatste groepen bannelingen met
zware kettingen aaneen geketend, keer
den van hun moeizame dagtaak terug in
het kamp.
In het oerwoud baande de vluchteling
Zioh teen weg door dicht Struikgewoel,
dat hem handen en gelaat verwondde en
snelde hij over dikke boomstronken, die
hem menigmaal deden struikelen, het
zweet gutste hem langs bet voorhoof_d.
Het was de man, die zijn bewakers dën
heelen dag om den tuin had weten te
leiden en den honden het epoor bijster
had doen worden.
Plotseling glijdt hij uit; hij blijft even
liggen. Overal om hem heen is het voch
tig en moerassig en «tijgen vergiftige
dampen op.
Maar hij wil niet sterven! Hij wil le
ven! Ginds, in de kleine kreek, ligt een
boot. Als hij die weet te 'bereiken, zonder
dat de bewakers hem snappen, kan hij
de zee overvaren de vrijheid tegemoet
Verborgen tusschen hoogs waterplan
ten, ligt de kleine boot aan den oever,
dear gebraoht door iemand, die eenigen
tijd geleden ontsnapt is. Twee roeiriemen
en 'n kleine voorraad proviand ie allee,
wat het vaartuig bevat: en hiermede zal
de vluchteling trachten een veilige haven
te bereiken
Aan den waterkant gekomen, verbergt
hij zioh voorloopig nog tusschen de hoo-
ge planten. Eerst als de schemering ge
daald is, waagt de man bet in de boot te
etappen. Dan begint hij verwoed te
roeien. Na eenigen tijd proeft hij den
zouten smaak van het water: de zee is
niet ver meer.
Doret begint hem te kwellen. De kruik
met drinkwater heeft hij al lang geledigd
en ook zijn proviand ie op. Het valt niet
mee tegen de gelven op te roeien, die
langzamerhand hooger en hooger wor
den. Zou er storm op komst sijn? Dan is
bij verloren 1
Hij kan niet meerl Van afmatting valt
hij in slaap.
Als de vluchteling eenige uren later de
oogen opslaat, «taat de zon hoog aan
den hemel en in deze tropleohe streek
is de zonnehitte verzengend. Nog altijd
dobbert het bootje op de baren. Als er
maar eens een «chip voorbijvoer!
Maar hij ziet er geen, al spant hij zijn
oogen nog zoo in. Wel trekt een lichte
streep rechts van de boot zijn aandacht:
het is het zog van een haai! En hij weet,
dat haaien hun prooi niet uit het oog
verliezen en het Juiste oogenbiik afwach
ten
langzaam maar zeker krijgt hij de
overtuiging, dat er iets onheilspellends
zal gebeuren. Donkere wolkenmassa's
pakken zich aamtn, de zee ligt onbeweeg
lijk: de stilte wordt bijna ondragelijk.
Uit de verte komt een zaoht gefluit na
der; het klinkt al duidelijker en duidelij
ker Plotseling begint de zee te koken,
huizenhoogs golven komen aangerold
Dan ziet de man niets meer, zijn zoheep-
Je wordt opgenomen, rondgedraaid an
neergesmeten.
waarop de bajonet bevestigd waz en het
glae sprong met luid gerinkel tegen den
iteenen muur aan scherven.
Maar voor de eoldaat zioh weer geheel
kon oprichten van zijn aanval op het
glee, had de gevangene zich van achte
ren op hem geworpen. Twee ale klauwen
gekromde handen grepen Je&n Dumoulin
bij den hoogan kraag van *bn uniform
jaseen aneile, krachtige ruk deed
den grond onder zijn voeten wegzinken,
zijn geweer viel kletterend op den vloer
en zijn hoofd vloog met een bons tegen
den harden muur.
Blikaemanel knielde de gevangene op
de languUliggendo gestalte en zijn han
den sloten zioh om de keel van zijn to-
gonet&nder. Toen de soldaat wat bekwam
van den schok van zijn val, wae het te
laat voor succesvol verset.
Langaaam, terwijl de moorddadige
greep over zijn hals krachtiger werd,
verslapte zijn weerstand. De levendige
gloed In zijn oogen doofde uitze kre
gen een «terende, glazige uitdrukking.
Zijn beenen maaiden in stuiptrekken over
den grond, strekten zich toen in bewe
gingloosheid, zijn mond ging open in een
laatat krampachtig, rochelend gehijg, zijn
tong stak enkele centimetere naar buiten
tueechen de sterke, witte tanden.
De rechterhand van den gevangene liet
af van zijn maaien greop om den bale
van den bewustelooss en balde zich tot
een vuist, krachtig en dreigend als eon
knots. Toen schoot zij uit en trof den eol
daat recht tegen de naar beneden han
gende onderkaak. Er klonk een duidelijk
hoorbaar „klik" toen de belde rijen tan
den in aanraking kwamen met de toni.
Paul di Goufty dud haastig gijn wol-
Het Schip van Staat verkeert in nood.
De stormwind loeit, 't gevaar ie groot!
Het vaartuig ia gevaarlijk lek.
Daarom thane alle hens aan dekt
De aangezochte kapitein
Verkent voorloopig het terrein.
Nog ia geen resultaat bereikt
Dat voor het Schip een uitkomst blijkt.
Misschien heeft deze commandant
Het schip etraka weer in vaste Land.
Misachten dat hij de mannen vindt
Wie één gedachte samenbindt:
Ver boven de geschillen gaat
De redding van het Schip van Staat.
Na eenigen tijd komt hij weer tot be
wustzijn
Hij ligt tegen de helling van een heu
vel, te midden van doode planten, vis-
tfchen en andere zeedieren. Zyn üchaam
ie geheel bedekt met glibberig zeewier.
De vloed heeft hem daar neergeworpen,
een pijnlijke wond aan zijn been doet hem
begrijpen, dat h?t een harde smak moet
geweest zijn.
De ketting, die nog ateeds aan zijn en
kel vastzit, Brengt hem spoedig terug tot
de werkelijkheid :hij is een vluchteling,
op weg naar de vrijheid! Maar waar is
hij thans te land gekomen? Zou hij al ge
signaleerd zijn, en zijn de vervolgen hem
reeds op het epoor gekomen?
Hij ia uitgeput van honger en ver
moeienis.
Plotseling ziet hij een klapperboom.
Op een steen slaat hij de kokosnoten
stuk, drinkt gretig bet koele sap en eet
van het vrucbtvleesch. Eenigszina ver
sterkt zoekt bij een beschut plaatsje op,
waar hij tot den naoht kan blijven.
Toen de schemering wae gevallen,
ging hij bet terrein verkennes. Diep in
een groot bosch zag hij een dun rook
kolommetje opstijgen: daar zouden due
levende wezens zijnl Voorzichtig nader
de hij en wachtte geduldig tot hij iemand
te vooreohijn zag komen. Het duurde niet
lang, of een groote negerin kwam uit 'n
hut, zij raapte wat takken op en verdween
weer in de hut. De man zag een hang
mat hangen tuseohen twee hoornen, vlak
bij de woning der vrouw. Na eenigen tijd
kwam de vrouw weer naar buiten en
ging in de hangmat liggen: in haar hand
hield ze iets, waar ze teikene een stukje
afhapte-
Hij naderde de vrouw en zeide:
„Wees niet bang. Ik zal je niet* doen,
maar geef me asjeblieft wat le etenl"
De vrouw verroerde zich niet.
„Kom, begrijp je me niet? Ik heb hon
ger!"
Zij begon te lachen en wees spottend
naar hem.
„Haha! Jij een gevluohte galeislaaf!"
„Ja goed! Maar maak nu verder geen
praatjes. De storm heeft mij hier aan
land gespoeldWaar ben ik?
Geef me eerat wat te etenl"
Zijn oogen schitterden als die van een
wolf, maar zijn armen hingen alap lange
zijn lichaam.
Met gekruiste armen ging de vrouw
voor hem «taan en sprak weer tergend de
smadelijke woorden:
„Vluohtelingl Galeiboef!"
len ahawl ai en legde die op den mond
van bet slachtoffer om te voorkomen dat
uet rgaeiyk atroomenue bloed zijn uni
form zou besmeuren. Vervolgens trok ug
zijn kleeren uit en verwisselde die van
den soldaat, daarop ging hg naar de ta
fel, bras de penuouaer ean «tukken en
goot de inkt uit bet fieeobje. Toen nam hg
ue shawl weer van Jean Dumouun's mond
Na enkele minuten opende deze de
oogen. Eerst keek hg wezenloos om zich
been, daarna werkte hg eiob, zwaaiend
als een dronkeman op zgn knleén en esn
afaohuweigke kreet kwam over agn mis
handelde, verscheurde Lppen. De gevan
gene had inmiddels het geweer van zyn
mauhtelooa-gemaakten pgniger gegrepen
en met de punt van dz bajonet prikkend
In zbn hal» en de andere band bevelend
uitgea trekt naar zijn eigen kleeren, die
hg op bet bed gesmeten had, beet hg
hem toe:
„8ta op en kleed je aan! Opschieten
alsjeblieft!"
De toestand wae angatwekkead sim
pel en duidaigk, zelfs voor den door pgn
twlf-verdoofden Jean Dumoulin. Terwijl
de glinsterende punt van de bajonet elk
van zgn bewegingen volgd, trok hg de
kleeren van den gevangene aan. Paul
de Courcy verliet de cei, «loot de deur en
schoof den bout aan de buitenzbde ervoor
Jean Dumoulin gluurde door de ge
traliede opening.
BU den tegenovergestelden muur van
de gang, onder de walmende olielamp,
ztond Paul de Courcy, uitgedost in de
uniform van aoldaal van bet aerate )a~
Ïirregiment te voet. Het geweer rustte ia
ronding na sija ara «a la lij» kan-
„Nu ie het genoeg!" schreeuwde de
man. Terwgl hg de vrouw ruw heen en
weer schudde, riep hg haar toe: „Zorg,
dat ik wat te eten krgg!"
Nu bracht ze hem eindelijk wat brood
en water.
Toen de man weer wat op zgn verhaal
gekomen was, herhaalde hg agn vraag:
„Waar ben ik?"
Als «enig antwoord lachte de negerin
spottend en in dien spot lag zoo iete zon
derlinge en afschuwwekkends, dat de
man angstig om zich heen keek en ziob
afvroeg, of de vrouw 'm misschien ver
raden had.
Zou zij hem aan aijn verrólgera over
leveren
Na een poos kwam de negering uit de
but met oen nap, gevuld met een heerle
ken, verfrisscbenden drank.
„Drink!"
Met welbehagen dronk hg het vooht
tot den laateten droppel op.
„jg hier slapen vannacht," zei de
vrouw, vervolgens wijzend op de hang
mat.
„Waar ben ik toch?"
„jg eerst slapen gaan!"
De negerin ging haar hut binnen en
van vermoeidheid viel de man spoedig in
slaap.
Den volgenden morgen bakte de neg#-
rin bananen op een vuurtje, dat zb vlak
bg de hut aangelegd had.
Bigkbaar had ze hem niet verraden!
Toen de man zgn ontbijt genuttigd
had, vroeg hg ds vrouw hem te zeggen,
waar hg wae.
„Beter niet weten," antwoordde *b
En ze voegde er bg, terwgi sg het wit
van haar oogon liet zien:
„JU hier blijven kunt!"
„Nes. Ik moet weg! Ik wil eon boot
hehben
„Is niet boot hier," grinnikte de
vrouw.
„Dat wUf houdt me voor den mal,"
dacht de vluohtelingj „zg zal ms verrar
den!"
Plotseling greep hg haar bg de keel.
„Zul je me nu elndeigk zeggen, waar
Ik ben? beet hg haar toe. „Spreek, of
ik wurg Jel"
Onrustig cn Overspannen. Gebruik hierte
gen deZenuwstlllende en Zenuwsterkende
OUzcn Buisje 75 ct. BI] Apoth. en Drogisten
dsn hield bg de documenten, waarop zgn
tegeaaumaer zich stress zoo opgeblazen
heioema uadl net urong tot Jeau Du-
luouun door dat bet uiterlijk van den ge-
uaven aristocraat op dit oogenbiik zóó
veel overeenaoinst vertoonde met zgn
eigen geeiane, geiyk die er luttele minu
ten geieuen üud uitgezien, dat niemand,
ui# ue be«de mannen niet van nabg ken
de, op de gedachte sou komen, dat et
iets bijzondere wae voorgevallen
Jean Dumoulin glimlachte ondanks ils
pgn, die zgn verscheurde tong hem deed,
!>g net vooruitzicht hoe snel zgn rapport
ue verbgaierd-zonderühge situatie zou
doen veranderen. Paul de (jourcy z triumi
sou niet lang duren! De mannen van het
vuurpeloton konden nu elk oogenbiik ko
men en bet sou weinig moeite kosten
den luitenant voldoende opheldering te
geven. Hg zou zeggeu..,,
Jean's bebloede, gezwollen lippen open
den en sloten zich een paar maal in stom
bewegen. toen bleven ze plotseling
geopend, ais waren ze versteend. Len
gruweigke vraag had zioh in zgn bene
velde hersens geformuleerden vond
met terstond antwoord. Daarop gingen
de lippen weer geluidloos open en dioht,
zwaar aioten zg zich op de opgezette,
gehavende tong.... toen, alsof een ver
pletterende hamerslag hem op den sohe-
del getroffen had, werd hg zioh van ds
baast onbegrgpelgke waarheid bewust.
Het duivelsch-lletige plan van zbn
vyand, die ln sarrende kalmte tegen den
muur aan de overzgde leunde, etond
eensklaps in zbn vollen, den adem be
nemenden omvang, voor Jean Dumou-
Un's CNÜ (Word* vmolfd).