8
^Milonnebrand
En dank zij de ongeëven-
aard-lage C a A prijzen Is het
voor elke beursf zelfs de
moest-bescheldene, ook ge
makkelijk mogelijk, er zich de
komende dagen vdór Pink
ster nog een aan te schaffen I
Van Rondom
FEUILLETON.
LIEFDE DE STERKSTE.
Mengelwerk.
ALS MEN BOUWEN WIL.
EERSTE BLAD.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. gctmcinhnv.n.cH, Coiinm
VRIJDAQ 28 MEI 1981
a Wol Goorgotto
Diagonaal, gohool op
Maroe., m. modorao
■ehoudor-polnrinoi.
Zwart, Marino, Bruin
ay* Mantel,
gohool op sl|do, mol
aparto polorlno, era-
vato-ohawl on eoroa-
go. Blou, Bood, Bolgo
Mantol
gohool op
xljdo, a. louko knoop
garn.on sl|don shawl
Blou on Bood, sloehto
Prima Lakon
rl| modol,
modorno, mat-nlkko-
lon knoopon. In Blou,
Bood, Bruin, sloehts
Prima Eng
stol (visehgraat
sin), gohool op sl|do
Grl)s- on Bolgo-Pant.,
tot do grootsto maten
k ap. A K r-w» p. K/. >-y r— k r- *r ir~s rr g— ti t m j\ pj* p M L_ C11 C N C RO fsi IN CL» E N LEELJWA1-2 O ET T i
AMSTl RDAM WüTTF RDAM LjL_rvl MA AG U I wt— t-ri i i_ip../r-K| nF-M ancrH -ril nnpG
5NEEH ARNHEM - ZWOLLE ENSCHEDE DORDRECHT NIJMEGEN EINDHOVEN DEN BOSCH TILBURG
1
tweede bla»
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOU.ANI EN UTRECHT, 8thMnhovjiiich. Cour.nl
VRIJOAB 28 MCI 1MB.
door JAN KIJKUIT.
Over de brug komen bij Gor-
kum en Vianen. Schipbrug
voor Schoonhoven? Water
staat treuzelt en Ged. Staten
treuzelen mee. De Yo Yo
in IJsselstein. Baarddra-
gers in Waddinxveen.
Vooruitstrevend Bergambacht
Ze willen bij Gorinchem over de
brug komen, zei Jod.
Dan hebben ze daar zeker veel dui
ten, antwoordde ik, want om over de
brug te komen, moet je boter bij de viech
hebben. Dat is liet spreekwoord, geschikt
voor Janije Contantje, maar met voor
Mientje Aibetaling.
Jod bedoelde het letterlijk, verdui
delijkte tante. De Bond van Bedrijfsauto
houders heeft een brug gevraagd over
de Merwede en dit verzoek aan den mi
nister van waterstaat gedaan. Wie daar
den toestand kent, weet wel, dat bet noo-
dig is, dat er in of bij Gorkum een brug
over de Merwede komt. Dat vraagt het
verkeer, dat steeds drukker wordt. En
we zijn in ons land niet te gauw er bij
geweest om de rivieren te overbruggen.
Nu zijn er tooh genoeg plannen, zei
ik. Op 20 Juli wordt in Den üaag de
bouw van de vaste brug te Vianen aan
besteed. Dat ia ook een belangrijk ding
voor het verkeer van Noord naar Zuid.
Maar daar kunnen ze al over d»
brug komen, zei Jod en bij Gorkum niet.
Keulen en Aken zijn niet op één
dag gebouwd. Waterataat zegt altijd:
„Zoetjes-aan, dan breekt het lijntje niet."
Je weet toch dat Waterstaat beteekent:
Wat-or-staat, en nu zijn ze zoo voorzich
tig aan dat departement om iets te doen,
wat er niet staat en ze laten liefst staan,
wat er staat. Voortgang fit er bij Wa
terstaat maar heel weinig in
Toevallig ia er tenminste in de ge
meenteraden van Schoonhoven en van
Bergambacht oVer geklaagd, dat men
maar niet te weten kon komen, waar de
nieuwe provinciale weg Bergambacht
Schoonhoven zal gemaakt worden. Men
heeft herhaaldelijk in Den Haag geïnfor
meerd, maar kon geen uitsluitsel krijgen.
Maar dat zijD' Ged. Staten, niet
rijkswaterstaat.
Ze zitten daar in Den Haag zoo
dicht bij elkaar, dat het eene overheids
lichaam het trage werken van het an
dere overneemt, besliste tante. Als Berg
ambacht toch wel zes maal geïnformeerd
heeft, dan moest het toch eindelijk eens
gegevens kunnen krijgen. Ze zitten daar
in Den Haag nu al jaren te zoeken en te
zoeken. Met passen en meten wordt de
tijd versleten. Als ze daar nu nog niet
weten hoe die weg komen moet, dan we
ten ze het nooit. En Bergambacht zit met
de moeilijkheid, want dat is een vooruit
strevende gemeente.
Zeker in dezen tijd, zei Jod.
Ja, ook nog in dezen tijd. Er zijn ge
lukkig nog menschen die vooruit kijken
en die inzien dat er ook nog een betere
toekomst kan komen. En de burgemees
ter heeft terecht in zijn hoofd, dat het
uitbreidingsplan zóó komen moet, dat de
menschen kunnen bouwen aan den nieu
wen provincialen weg. Maar nu moet
het maken van 't uitbreidingsplan wach
ten op de heeren in dan Haag, die niet
weten wat ze willen, of niet willen, wat
ze weten.
Schoonhoven zit er ook op te wach
ten, want dat ziet er weer een object in
voor werkverschaffing. En het is vol
komen waar, men kan de menschQn wsl
te werk stellen aan de demping van de
Zevender
Maar dat vind ik geen overbodig
werk, zei ik, zoo'n stinksloot eigenlijk
dwars door de stad heen, is heusoh niet
bevorderlijk voor de gezondheid.
Dat is waar, maar direct produotief
werk is het toch niet. En ook bet uitbag
geren van de Groote Graoht niet. Maar
wel de aanleg van den nieuwen weg, die
later weer nieuwe mogelijkheden sal
scheppen. Weet je waar het au op
strandt? Op die ondervsrdesiing op alle
maal autoritsitjss. Dat precies bij de
grens van een provinoie de belangen van
dat gewest zouden ophouden is tooh te
belachelijk om van te spreken. Welnu,
waarom wordt er dan niet vlotter samen
gewerkt tusschen Ged. Staten van Zuid-
Holland en die van Utrecht. En die sa
menwerking zou juist noodig zijn in de
zen tijd. Aan wie het ligt, weet ik niet,
maar ik weet wel, dat Ged. Staten van
Noord-Holland en die van Utrecht heel
goed hebben samengewerkt op het gebied
van wegenaanleg. De provincie Utrecht
doet hierin meer dan Zuid-Holland.
Ze zullen In de provincie Utrecht
dan ook wel over de brug moeten komen,
zei Jodocus.
'Nu je weer over de brug spreekt,
herinner ik me, dat jaren geleden de
Schoonhovensohe Courant eens een plaat
je had van de schipbrug vóór Schoon
hoven. Het denkbeeld was toen geopperd
om de schipbrug als dis voor Vianen niet
meer noodig zou zijn, over te brengen
naar Schoonhoven, om het verkeer van
uit de Alblaseerwaard naar de Zilver
stad te vergemakkelijken. Nu is die kans
aangebroken.
Ik herinner me het plaatje nog
best, zei tante. De teekenaar had het aar
dig voor elkaar gebracht, maar zoo mooi
als het toen leek, scheen het toch niet
te kunnen.
Nee, er kwamen tenminste toen
stukken over golfslag en zwaaikominen
voor de scheepvaart enz. enz., die alle
maal zouden verhinderen, dal er voor
Schoonhoven een schipbrug zou gelogd
kunnen worden. Ik heb er natuurlijk geen
verstand van, maar misschien ia er eens
uit te zoeken of er in die richting iets
zou kunnen worden gedaan. Toen was
het maar een los denkbeeld, maar als
over eenigen tijd de brug voor Vianen
klaar is, dan komt de schipbrug vrij.
En het veer dan van Schoonhoven.
Daar zou wel een tusschenweg voor
te vinden zijn, bijvoorbeeld, dat Schoon
hoven het recht kreeg om tol op de brug
te heffen, of samen deelen met het rijk
Natuurlijk zou Schoonhoven niet ineens
ontbloot moeten worden van de inkom
sten van het veer, maar in gemeen over
leg was daar wel wat op te vinden
Larie, jongeman, sprak Jod, voor
Schoonhoven komt geen brug. Misschien
later een vaste, maar geen lapmiddelen,
daar houden we ons niet mee op.
Een mooi lapmiddel, hernam ik,
waar ze in Vianen jarenlang goed mee
gesteld hebben. Het zou voor het autover
keer toch reusachtig zijn als er een brug
was, waardoor alle oponthoud, behalve
bij ijsgang, sou worden vermeden. Ik vind
het best de moeite waard voor hot ge
meentebestuur om de mogelijkheid oeuj
te ondersoeken. Hoe beter of je de ver
bindingen maakt, des te meer profit
heeft een stad srran.
Je weet niet hoe een koe soms een
haas vangt, sei tante. Want de Yo \o
heeft ln IJseelstaiai tooh maar wat ople
ving gebracht.
Ffhuuu aan da winkeliers, die dat
tolletje verkoohten, smaalde Jod.
Nee, aan de Industrie. Het itaat te
lezen in het verslag van de Kamer van
Koophandel: d» Yo Yo bracht ih de meu
belindustrie te IJsselstein eenige ople
ving, maar jammer genoeg was zo van
korten duur. Toch hebben de meubelfa
brikanten er nog weer even van geprofi
teerd dat in Amerika een jonge dwaas
dit spel, dat honderd jaar geleden ook
beoefend werd, weer in de mode kwam.
Het heeft anders niet zoo'n tijd ge
duurd, dat in de periode van opleving
de IJsselsteiners hun baard konden laten
groeien, zei Jod.
Tante en ik begonnen te lachen.
Je bedoelt natuurlijk Waddinxveen,
waar ds olub van baarddragers is opge
richt. Jonge, Jonge, als dat de wereld
moet vooruithelpen, dan weet ik het niet.
E«n icliipbrug bij Solioonhovm, looal» ome tooktmaar itoh dia daobt
ovor ln Van Rondom wordt gaaprokan.
Hetty boog sioh over haar en hield
mot bovenmenschelijko inspauumg de
snikken ln, die haar keel haast vurstik-
ten. Het sou misplaatst geweust zijn in
deze majestueust) stilte op luidruchtige
wijze haar verdriet te toonen.
Zij volgde haar moedors blik naar het
kloiiio bodjo, waarin Chiok rustig lag te
slapen, onbewust van het drama, dat
sicii om hem liuon afspeolde. Eón oogen-
blik werdon de doffe oogen verhelderd
door oen bilk van vorlangondo, hartstoch
telijke moederliefde en dadolijk begreep
Helty wat or in haar moeder omging.
Op dat oogonblfk nam Hetty het be
sluit, dat haar evenveel bittere siale-
•mart zou kosten, als haar moeder nu
leed in het gevoel, dat zij haar kinderen
onverzorgd, en afhankelijk van de welda
digheid van vreemden achterlist.
Hotty groep haar moeders hand vas
ter; haar blonde krullen vielen als een
gouden regen op de koude wangen, toen
zij zich over haar moeder heenboog en
zei: „Wees maar gerust, moedertje
Ik zal met hom trouwen hoor je me?
Voor Chick zal gezqggd worden".
Mevrouw Loring moest het wel gehoord
en begrepen hebben, want haar gezicht
word door een zoo stralenden glimlach
verhelderd, dat Hetty de snikken, die zij
zoo moedig onderdrukt had, niet langer
kon inhouden.
Waarin Hetty haar belofte most nakomen
„Het zou niet verstandig zijn om te
waghten; we kunnen dat zaakje net zoo
goed meteen opknappen en we kunnen
het in alle stilt» omdat js arms
moeder om zoo te zeggen nog niet koud
ia. Maar wat jij sn de kleintjes noodig
hebt, ls een man om voor jullie te sor-
gen en al zeg lk het zelf, Je zoudt nog
heel wat erger al kunnen zijn. Eigenlijk
ben lk een verdraaid goeie partij voor
een meisje zonder een oent, zooals Jij,
Het. Maar dat komt er allemaal niet op-
aan, wanneer een man van esn meisje
houdt sn hij genoeg duiten heelt voor al-
iebei".
Zoo sprak Max Reiss, groot en dik, met
donkere oogen en glanzende haren.
Hetty rilde en toen haar bejaarde aan
bidder haar nadorde, en haar met zijn
zachte, dikke lippen kuste voelde sij zioh
lichamelijk onpasselijk worden sn hief
onwillekeurig haar hand op om hem van
zioh af te stooten. Het was de linkerhand,
aan welker ringvinger een praohtigs dia
mant en smaragdring schitterde.
Zij haatte dezen man die oud genoeg
was om haar vader te zijn maar wat
kon zij doen? Behalve, dat zij gebonden
was door de plechtige belofte, die zij had
afgelegd een belofte, die haar moeder
met een glimlach op de lippen had dosn
sterven, was het absurd te denken, dat
zij alleen genoeg zou kunnen verdienen
om voor zichzelf en de twee kleintjes te
zorgen, waarvan buitendien ds eens nog
zooveel kleine extratje's noodig had, die
een levensbehoefte zijn voor^ bedlegerige
zieken.
„Breng ze in het weeshuis'zou men
kunnen zeggen, maar daarvoor werd zeer
terecht de voorkeur gegeven aan kinderen
van hen, die voor hun vaderland gevallen
waren.
Er scheen voor ds eenzams, onbemid
delde weesjes niets andere over te blijven
dan het armenhuis en bij die gedachte
overlegde Hetty niet langer, al flikkerde
er ook een strijdlustige blik in haar hel
dere oogen. De gedachte aan de tweelin
gen, die tevreden boven aan het spel»
waren, hielp haar om de verdere lief
kozingen van Max Reiss te verdragen.
„Wees maar niet bang voor me, Het,
ik sal Je niet bijten. Als js maar lief
voor me bent, sal ik uit je hand etenl"
iel de oudere man, die zioh eigenlijk
voor zijn houding had moeten eohamen.
Zijn vader was een groote verkwliter
geweest, zoodat zijn kinderen zelf zoo'n
beetje voor bun opvoeding hadden moe
ten zorgen. In de laatste tien jaren ech
ter had Max Reiss geld gemaakt en wae
eigenaar van een reeke weelderig inge
richte kantoren in Finsbury.
Hij adverteerde handig en uitvoerig en
aan een dezer schijnbaar menschiievende
advertenties had mevrouw Loring haar
kennismaking met den listigen schurk te
danken, met den man, die meer zelf
moorden op zijn geweten had dan esnig
ander geldschieter in Londen.
In dit stadium van zijn loopbaan zou
een lieftallige, goed-opgevoede vrouw een
groote aanwinst voor zijn zaak zijn. Hij
zou dan waarschijnlijk wel wat Jongelui
bij zioh thuis kunnen Inviteeren en een
hoop visch vangen in de netten, die de
onschuldige handjes zijner rrouw konden
uitgooien.
„Zullen we dan zeggen, ovst veertien
dagen?" herhaalde hij, terwijl hij met
moeite uit zijn stoel opstond en neer
keek op het stille, ongelukkige figuurtje
kin het zwart, dat het meest versteende
hart nog tot medelijden zou hebben be
wogen.
„Heel goed," antwoordde Hetty met een
vermoeide stem, die niet bij haar leeftijd
paste Haar verloofde boog zijn grijzend
hoofd tot haar neer en kuste haar op
nieuw.
„Ga vroeg naar bed, kindlief, en zorg
dat er wat kleur op Je wangen komt,"
zei hij zoo vriendelijk als hij maar kon.
Toen Hetty de buitendeur in het slot
hoorde vallen, wie?» lij zieh voorover op
Mueeolini aegt, dat alleen menechen, die
lui en gemakzuchtig en geestelijk ver
zwakt zyz* een baard dragen, maar ke
rels, die wat willen, geen tijd hebben voor
de verzorging van sen baard, die daarom
gladgeschoren rondloopen.
Dat is heel wat anders, dan wal
de baarddragers voorstaan, zei Jod. Wanr
die hebben juist tot zinspreuk gekozen
een rijmpje:
„Weg met scheermes zeep en kwast,
Want die zijn u slechts tot lost.
Laat de baard uw kin omhullen,
Laat de haren lustig krullen.
In den baan de naakte kin,
De baard die geeft het leven zin."
In elk geval is het voor de Wad-
dinxveensche en andere schoonen een
hoopvol teeken. Want het spreekwoord
zegt: een man met een baard is een
vrouw waard. En misschien, dat de Wad-
dinxveensche jongemannen dit mannelijk
schoon behoeven om bij de deerntjes in
de gratie te komen. In elk geval, als het
een bak ia, dan issie goed en als het
werkelijkheid is, dan is het gauw ge
noeg weer uitgesleten. Zulke grappen
duren niet lang, hoewel het soms voor
kwam, dat een bepaalde modegril een
aigeheele omwenteling aanbracht.
Hm, werkverschaffing is het alvast
niet, zei tante, Want de barbiers missen
hun scheerklanten.
Dan ia het gedaan uit bezuiniging,
dat kan ook nog, zei Jod. Want dan doet
die club van baarddragers het net als de
regeering: ze bezuinigen op de kleine din
gen Maar de groote dingen laten ze on
gehinderd voortgaan.
Nu we 't toch over IJeselstein had
den, ging ik voort, wil ik jullie vragen
hoe je dat vindt dat in een voortuintje
voor een woning een onbekende des
nachts een aeringeboompje heeft vernield
en bijna alle seringen ontvreemd.
Het ia jammer, dat zulke lui niet
gsanapt worden, zei tante. Zoo'n tuintje
waarin iemand plezier heeft, waaraan hij
zijn zorgen beateedt, zoo te vernielen. Het
la schande. De kerel, die dat gedaan
heeft, moest er flink van langs krijgen.
Ach tante, daar haalden ze een ae-
rlngeboom weg en dat was diefstal. Maar
van Schoonhoven vandaan haalt het
Hoogheemraadschap van dsn Lekdijk
buitendamach grond weg, dat se met nog
geen vijf cent per kub. Meter betaalt on
dat ia recht, omdat er een plakkaat is
van 1608. Stel je nu toch eens voor, dat
we in dezen tijd gehouden zijn aan plak
katen die ruim drie eeuwen oud «lju.
Dat is toch te belachelijk. Maar niemand
heeft er natuurlijk erg in gehad voor hst
zoover was. Het hoogheemraadschap was
wel zoo slim om den grond alleen maar
af te graven van twee uitwonenden. Daar
mee bewijst het toch, dat dit „grond-
halen" iets uit den tijd is, dat ze liever
de eigen menschen niet wilden aandoen
Plakkaten van 1608? TToeg Teuuls.
Strakkies komen ze nog met een bloed
plakkaat van Aiva.
Kort geleden zet iemand tegen my
„Er schijnt tooh weer innr geld los te
komen: gisteren heeft iemand me vijf gul
den afbetaald voor 't werk, dat vader ge
daan heeftl"
Toen ik dat hoorde verheugd'! lk mij
nog meer, gat lk nu de arbeiders Iets
kan laten verdienen. Ik wilde namelijk
een klein huisje bouwen, niet vuol groo-
ler dan het tegoed op mUu spaarbank
boekje. De arohiteot heeft volgons inijn
aanwijzingen het plan gstsnkend, ik zag
mezelf in den geest al Loven uit bet
raam kijken er hoefde alleen nog
maar gebouwd te worden toon werd
lk plotseling bij een overheid ontboden.
Ik kan uit de overheden niet soo best
de sofa en gaf zich teugelloos aan haar
verdriet ovsr.
„Veertien dagen.... maar veertien
dagen!" kreunde sij telkens weer. Haar
ellende was te groot om door tranen ver-
iiobt te kunnen worden. Maar de vreese-
Hjke uitdrukking in de jong# oogen ver
schrikte het dienstmeisje, dat aan de
deur klopte en toen zij geen antwoord
kreeg, naar binnen keek.
„Ehdaar ie oen heer voor U, Juf
frouw. Zal ik zeggen, dat U niet thuie
ie?" zei het meisje op meewarigen toon.
„Wie ia het?" vroeg Hetty met een
holle, do/klinkende etem.
En toen was het, alsof alles uit haar
klein wereldje rollend, kraksnd en don
derend op haar afkwam en midden in
dit helsch oonoert klonk de etem van. hwt
moisje, dat voor de derde maal her
haalde:
„Het ie oen Jonge meneer ln uniform
•n zijn naam ia Jonkheer Jack Porivale."
Wil Je mijn vrouw worden?
„Ehehu moet mij niet kwa
lijk nemen, dat ik bij u kom, juffrouw
Loring."
Die kalme, eenvoudige echooljongens
achtige en onhandig uitgesproken woor
den, kwamen als van oen verren afstand
tot het kleine ineengedoken figuurtje in
den grooten leunstoel.
„Het is niet waar.... het kan niet
waar zijn! Ik weet het.... lk zal dade
lijk wel wakker worden!"
Zulke onsamenhangende gedachten joe
gen wild door Hefty's vermoeid brein; het
icheen zoo volmaakt onbegrijpelijk, dat
hij Lady Olga Purnell'i vriend
hier bij haar stond, in haar kleine ka
mer, waarin hij zoo groot, zoo stsrk en
zoo mannelijk scheen.
Maar de diepe, vriendelijke etem, die
bijna afgodiach vereerd was ioog vieikoi»-
Doo» 30 en 60ct
wijs worden, ik weet alleen, dat we voor
allee en nog wat een overheid hebben en
•edert mijn meerderjarigheid heb ik
angst dat ik vroeg of laat dnor een mug
gebeten sou kunnen worden zonder toe
stemming der betreffend© overheid.
Ik ging dus naar de overheid (ik zal
die voor 't gemak overheid a noemen.)
Er zat een man die maar heel Vveinig
tijd had. En hij zei: het was heel goed,
dat er gebouwd werd, dan kwam er ten
minste werk, maardat ging sco
maar niet!
Die toevoeging verwonderde mij niet,
want daar hebben we overheden voor,
omdat ,,'t zoo maar niet gaat'*.
„De teekening moet namelyk veran
der worden". Dat heeft hij me haarfijn
uitgelegd, ik heb haarfijn geluisterd en
er haarfijn geen woord van begrepen.
Als ik 't goed verstaan heb, moet het
balkon weg van den zonkant naar de
stormzijde, sn wat van hout is moet van
steen zijn, en wat van steen is, moet van
hout zijn, en die groote romen maakten
de kamers te donker, en wat vooraan
was, hoorde van achteren.
Ik heb veel respect voor da overheid,
daarom heb ik alles zwijgend aange
hoord en aan 't eind heel bescheiden ge
vraagd: „Zullen we dan de badkuip on
der tafel ln de eetkamer inbouwen, het
bureau op de trap monteeren en 't dak
in den kelder leggen?"
Toen zei de heer, dat ik sohrifteUjk
uitsluitsel kreeg. Dat vind 4k' self ook
prettiger. Ik verzamel namelijk zulke
uitsluitsels, ik heb al een map vol, die
laat ik later in kalfsleer inbinden, en
dan ga lk er in leien, als lk oen kwade
bui heb.
Onderweg naar huis was ik in een
rooskleurige stemming, en als iemand
me toen gevraagd had: „Slaat u me
alstublieft even dood", had ik hem dat
pleziertje gedaan. Maar wat vond lk,
toen ik thuis kwam? Een brief van over
heid b. Die snakte er eveneens naar,
mij te zien; ik schijn toch wel oen aar
dige kerel te zijn. Ik liet dus alle be
langrijke bezigheden in den steek en
snelde naar overheid b. Eerlyk gezegd
had ik een angstig vermoeden, dat lk
mijn vaccine bewijs jaren geleden verlo
ren had, enmisschien mag je hoelemaal
niet'bouwen, als je geen pokkenbriefje Ai
hebt!
Maar gelukkig, hij begon niet over
vaooine-bewijzen, maar alleen over den
grond, respectievelijk het terrein, waar
op mijn huisje hoopte te onuiaan. Want
„dat gaat zoo maar niet". Immers na*
melijk, aangezien ik daar dan een ver
binding tusschen den binnenweg en den
auto-weg moest laten aanbrengen, maar
niet zoo, maar zoo, linksom, reohuum,
dwars middendoor, en dit met inachtne
ming van de paragrafen OU en 868 en
472 uit het jaar 160U. Onder mijn stoel
waa een klein plasje ontstaan, van bet
angstzweet, dat langs mij heen druppel
de.
Ik zette mijn twee trouwhartige oogen
op en stelde den heer voor, mijn buisje
op rolletjes te zetten, om het naar be
hoefte over het terrein heen en woor te
xuuuen rollen, verondersteld natuurlijk
dat dit met in strijd was met een regel
tje ln de bosuh en weidewet van Karei
den Ürooten.
'lhuii durfde ik niet meer bij da brie
venbus te komen, uit angst, dat er weer
een uitnoodiging van een overhled in
sou uturn, er zaten er echter twee in,
van ue overheden o sn d. ik liep drie
maal met 't hoofd tegen den muur, toen
snapte tk een beetje op en kon lk mijn
buetegaug naar overheid a aanvaarden.
is kou nuwelyk eleotnsob bobt krij
gen, natuurlijs, maar „dat gaat zoo maar
- --1-» -I IIUIRMUMHIMl
üerd mannen ia de bumoddorde loopgra
ven, eprax weer; w
„ik ben geaomea om v*ie vertellen,
hoeseer net my speet van Madame Es-
teue te hooren ik was daar vauoud-
uag dat U niet meer in haar dienst
bent. ik..,, maar wat drommel..,, lk
aan geen stadhuiswoorden spreken on de
waarneid in een zilverpapiertje wikke
len. ik ben gekomen om U te vertellen,
dat ik genoord heb welke beestachtige
besoiiuldtgtng er tegen u is Ingebraoat."
dook Pen vole's blauwe oogen vlam
den van ^woetie en zyn smal, bruin ge-
zicht war met een doukore blus bedekt.
Het ls met gemakkelijk voor een jon
gen man van vyf en twintig jaar, die
hopeloos sn hartstochtelijk verliefd ls,
kalm te blyven te toekijken, wanneer het
meisje, dat hij bemint, van diefstal be
schuldigd wordt.
Zooais ode sterks, Impulsieve naturen,
was Jack Pen vale een man uit 4ón stuk
sn die hoedaulgheld had hem als officier
in brankrijk zooveel onsohatbars dien
sten bewezen.
Toen Lady Olga hem op kouden, spoU
tenden, wraakzuchtigsn toon verteld had,
dat juffrouw Loring wegens diefstal ont
slagen was, had zich esn woede van hum
meester gemaakt, even primitief harts
tochtelijk als van ds oude holbewoners.
Niet denkende aan eenige oonventie of
aan het bsheersohen zijner woorden ts-
Snover een dams, was hij bleek van woa-
uitgsvallan;
„Hst Is sen leugen een regelrechte
gemeen* leugen! Het gezicht van dat
meisje ia zoo eerlijk als goud en zoo rein
sis een lelie. Wie die aanklacht tegen
haar heeft ingediend is sen leugens irl"
„Maar Jack, ga je niet een beetje te'
ver! Je schijnt buitengewoon veel belaag
in dat winkeljuf js ie stellen. Mag ik
vragen of ze soms een persoonlijk vrien-
dinastjs van je ii?"
(Wordt vervolgd.)