8 ^Milonnebrand En dank zij de ongeëven- aard-lage C a A prijzen Is het voor elke beursf zelfs de moest-bescheldene, ook ge makkelijk mogelijk, er zich de komende dagen vdór Pink ster nog een aan te schaffen I Van Rondom FEUILLETON. LIEFDE DE STERKSTE. Mengelwerk. ALS MEN BOUWEN WIL. EERSTE BLAD. NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. gctmcinhnv.n.cH, Coiinm VRIJDAQ 28 MEI 1981 a Wol Goorgotto Diagonaal, gohool op Maroe., m. modorao ■ehoudor-polnrinoi. Zwart, Marino, Bruin ay* Mantel, gohool op sl|do, mol aparto polorlno, era- vato-ohawl on eoroa- go. Blou, Bood, Bolgo Mantol gohool op xljdo, a. louko knoop garn.on sl|don shawl Blou on Bood, sloehto Prima Lakon rl| modol, modorno, mat-nlkko- lon knoopon. In Blou, Bood, Bruin, sloehts Prima Eng stol (visehgraat sin), gohool op sl|do Grl)s- on Bolgo-Pant., tot do grootsto maten k ap. A K r-w» p. K/. >-y r— k r- *r ir~s rr g— ti t m j\ pj* p M L_ C11 C N C RO fsi IN CL» E N LEELJWA1-2 O ET T i AMSTl RDAM WüTTF RDAM LjL_rvl MA AG U I wt— t-ri i i_ip../r-K| nF-M ancrH -ril nnpG 5NEEH ARNHEM - ZWOLLE ENSCHEDE DORDRECHT NIJMEGEN EINDHOVEN DEN BOSCH TILBURG 1 tweede bla» NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOU.ANI EN UTRECHT, 8thMnhovjiiich. Cour.nl VRIJOAB 28 MCI 1MB. door JAN KIJKUIT. Over de brug komen bij Gor- kum en Vianen. Schipbrug voor Schoonhoven? Water staat treuzelt en Ged. Staten treuzelen mee. De Yo Yo in IJsselstein. Baarddra- gers in Waddinxveen. Vooruitstrevend Bergambacht Ze willen bij Gorinchem over de brug komen, zei Jod. Dan hebben ze daar zeker veel dui ten, antwoordde ik, want om over de brug te komen, moet je boter bij de viech hebben. Dat is liet spreekwoord, geschikt voor Janije Contantje, maar met voor Mientje Aibetaling. Jod bedoelde het letterlijk, verdui delijkte tante. De Bond van Bedrijfsauto houders heeft een brug gevraagd over de Merwede en dit verzoek aan den mi nister van waterstaat gedaan. Wie daar den toestand kent, weet wel, dat bet noo- dig is, dat er in of bij Gorkum een brug over de Merwede komt. Dat vraagt het verkeer, dat steeds drukker wordt. En we zijn in ons land niet te gauw er bij geweest om de rivieren te overbruggen. Nu zijn er tooh genoeg plannen, zei ik. Op 20 Juli wordt in Den üaag de bouw van de vaste brug te Vianen aan besteed. Dat ia ook een belangrijk ding voor het verkeer van Noord naar Zuid. Maar daar kunnen ze al over d» brug komen, zei Jod en bij Gorkum niet. Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Waterataat zegt altijd: „Zoetjes-aan, dan breekt het lijntje niet." Je weet toch dat Waterstaat beteekent: Wat-or-staat, en nu zijn ze zoo voorzich tig aan dat departement om iets te doen, wat er niet staat en ze laten liefst staan, wat er staat. Voortgang fit er bij Wa terstaat maar heel weinig in Toevallig ia er tenminste in de ge meenteraden van Schoonhoven en van Bergambacht oVer geklaagd, dat men maar niet te weten kon komen, waar de nieuwe provinciale weg Bergambacht Schoonhoven zal gemaakt worden. Men heeft herhaaldelijk in Den Haag geïnfor meerd, maar kon geen uitsluitsel krijgen. Maar dat zijD' Ged. Staten, niet rijkswaterstaat. Ze zitten daar in Den Haag zoo dicht bij elkaar, dat het eene overheids lichaam het trage werken van het an dere overneemt, besliste tante. Als Berg ambacht toch wel zes maal geïnformeerd heeft, dan moest het toch eindelijk eens gegevens kunnen krijgen. Ze zitten daar in Den Haag nu al jaren te zoeken en te zoeken. Met passen en meten wordt de tijd versleten. Als ze daar nu nog niet weten hoe die weg komen moet, dan we ten ze het nooit. En Bergambacht zit met de moeilijkheid, want dat is een vooruit strevende gemeente. Zeker in dezen tijd, zei Jod. Ja, ook nog in dezen tijd. Er zijn ge lukkig nog menschen die vooruit kijken en die inzien dat er ook nog een betere toekomst kan komen. En de burgemees ter heeft terecht in zijn hoofd, dat het uitbreidingsplan zóó komen moet, dat de menschen kunnen bouwen aan den nieu wen provincialen weg. Maar nu moet het maken van 't uitbreidingsplan wach ten op de heeren in dan Haag, die niet weten wat ze willen, of niet willen, wat ze weten. Schoonhoven zit er ook op te wach ten, want dat ziet er weer een object in voor werkverschaffing. En het is vol komen waar, men kan de menschQn wsl te werk stellen aan de demping van de Zevender Maar dat vind ik geen overbodig werk, zei ik, zoo'n stinksloot eigenlijk dwars door de stad heen, is heusoh niet bevorderlijk voor de gezondheid. Dat is waar, maar direct produotief werk is het toch niet. En ook bet uitbag geren van de Groote Graoht niet. Maar wel de aanleg van den nieuwen weg, die later weer nieuwe mogelijkheden sal scheppen. Weet je waar het au op strandt? Op die ondervsrdesiing op alle maal autoritsitjss. Dat precies bij de grens van een provinoie de belangen van dat gewest zouden ophouden is tooh te belachelijk om van te spreken. Welnu, waarom wordt er dan niet vlotter samen gewerkt tusschen Ged. Staten van Zuid- Holland en die van Utrecht. En die sa menwerking zou juist noodig zijn in de zen tijd. Aan wie het ligt, weet ik niet, maar ik weet wel, dat Ged. Staten van Noord-Holland en die van Utrecht heel goed hebben samengewerkt op het gebied van wegenaanleg. De provincie Utrecht doet hierin meer dan Zuid-Holland. Ze zullen In de provincie Utrecht dan ook wel over de brug moeten komen, zei Jodocus. 'Nu je weer over de brug spreekt, herinner ik me, dat jaren geleden de Schoonhovensohe Courant eens een plaat je had van de schipbrug vóór Schoon hoven. Het denkbeeld was toen geopperd om de schipbrug als dis voor Vianen niet meer noodig zou zijn, over te brengen naar Schoonhoven, om het verkeer van uit de Alblaseerwaard naar de Zilver stad te vergemakkelijken. Nu is die kans aangebroken. Ik herinner me het plaatje nog best, zei tante. De teekenaar had het aar dig voor elkaar gebracht, maar zoo mooi als het toen leek, scheen het toch niet te kunnen. Nee, er kwamen tenminste toen stukken over golfslag en zwaaikominen voor de scheepvaart enz. enz., die alle maal zouden verhinderen, dal er voor Schoonhoven een schipbrug zou gelogd kunnen worden. Ik heb er natuurlijk geen verstand van, maar misschien ia er eens uit te zoeken of er in die richting iets zou kunnen worden gedaan. Toen was het maar een los denkbeeld, maar als over eenigen tijd de brug voor Vianen klaar is, dan komt de schipbrug vrij. En het veer dan van Schoonhoven. Daar zou wel een tusschenweg voor te vinden zijn, bijvoorbeeld, dat Schoon hoven het recht kreeg om tol op de brug te heffen, of samen deelen met het rijk Natuurlijk zou Schoonhoven niet ineens ontbloot moeten worden van de inkom sten van het veer, maar in gemeen over leg was daar wel wat op te vinden Larie, jongeman, sprak Jod, voor Schoonhoven komt geen brug. Misschien later een vaste, maar geen lapmiddelen, daar houden we ons niet mee op. Een mooi lapmiddel, hernam ik, waar ze in Vianen jarenlang goed mee gesteld hebben. Het zou voor het autover keer toch reusachtig zijn als er een brug was, waardoor alle oponthoud, behalve bij ijsgang, sou worden vermeden. Ik vind het best de moeite waard voor hot ge meentebestuur om de mogelijkheid oeuj te ondersoeken. Hoe beter of je de ver bindingen maakt, des te meer profit heeft een stad srran. Je weet niet hoe een koe soms een haas vangt, sei tante. Want de Yo \o heeft ln IJseelstaiai tooh maar wat ople ving gebracht. Ffhuuu aan da winkeliers, die dat tolletje verkoohten, smaalde Jod. Nee, aan de Industrie. Het itaat te lezen in het verslag van de Kamer van Koophandel: d» Yo Yo bracht ih de meu belindustrie te IJsselstein eenige ople ving, maar jammer genoeg was zo van korten duur. Toch hebben de meubelfa brikanten er nog weer even van geprofi teerd dat in Amerika een jonge dwaas dit spel, dat honderd jaar geleden ook beoefend werd, weer in de mode kwam. Het heeft anders niet zoo'n tijd ge duurd, dat in de periode van opleving de IJsselsteiners hun baard konden laten groeien, zei Jod. Tante en ik begonnen te lachen. Je bedoelt natuurlijk Waddinxveen, waar ds olub van baarddragers is opge richt. Jonge, Jonge, als dat de wereld moet vooruithelpen, dan weet ik het niet. E«n icliipbrug bij Solioonhovm, looal» ome tooktmaar itoh dia daobt ovor ln Van Rondom wordt gaaprokan. Hetty boog sioh over haar en hield mot bovenmenschelijko inspauumg de snikken ln, die haar keel haast vurstik- ten. Het sou misplaatst geweust zijn in deze majestueust) stilte op luidruchtige wijze haar verdriet te toonen. Zij volgde haar moedors blik naar het kloiiio bodjo, waarin Chiok rustig lag te slapen, onbewust van het drama, dat sicii om hem liuon afspeolde. Eón oogen- blik werdon de doffe oogen verhelderd door oen bilk van vorlangondo, hartstoch telijke moederliefde en dadolijk begreep Helty wat or in haar moeder omging. Op dat oogonblfk nam Hetty het be sluit, dat haar evenveel bittere siale- •mart zou kosten, als haar moeder nu leed in het gevoel, dat zij haar kinderen onverzorgd, en afhankelijk van de welda digheid van vreemden achterlist. Hotty groep haar moeders hand vas ter; haar blonde krullen vielen als een gouden regen op de koude wangen, toen zij zich over haar moeder heenboog en zei: „Wees maar gerust, moedertje Ik zal met hom trouwen hoor je me? Voor Chick zal gezqggd worden". Mevrouw Loring moest het wel gehoord en begrepen hebben, want haar gezicht word door een zoo stralenden glimlach verhelderd, dat Hetty de snikken, die zij zoo moedig onderdrukt had, niet langer kon inhouden. Waarin Hetty haar belofte most nakomen „Het zou niet verstandig zijn om te waghten; we kunnen dat zaakje net zoo goed meteen opknappen en we kunnen het in alle stilt» omdat js arms moeder om zoo te zeggen nog niet koud ia. Maar wat jij sn de kleintjes noodig hebt, ls een man om voor jullie te sor- gen en al zeg lk het zelf, Je zoudt nog heel wat erger al kunnen zijn. Eigenlijk ben lk een verdraaid goeie partij voor een meisje zonder een oent, zooals Jij, Het. Maar dat komt er allemaal niet op- aan, wanneer een man van esn meisje houdt sn hij genoeg duiten heelt voor al- iebei". Zoo sprak Max Reiss, groot en dik, met donkere oogen en glanzende haren. Hetty rilde en toen haar bejaarde aan bidder haar nadorde, en haar met zijn zachte, dikke lippen kuste voelde sij zioh lichamelijk onpasselijk worden sn hief onwillekeurig haar hand op om hem van zioh af te stooten. Het was de linkerhand, aan welker ringvinger een praohtigs dia mant en smaragdring schitterde. Zij haatte dezen man die oud genoeg was om haar vader te zijn maar wat kon zij doen? Behalve, dat zij gebonden was door de plechtige belofte, die zij had afgelegd een belofte, die haar moeder met een glimlach op de lippen had dosn sterven, was het absurd te denken, dat zij alleen genoeg zou kunnen verdienen om voor zichzelf en de twee kleintjes te zorgen, waarvan buitendien ds eens nog zooveel kleine extratje's noodig had, die een levensbehoefte zijn voor^ bedlegerige zieken. „Breng ze in het weeshuis'zou men kunnen zeggen, maar daarvoor werd zeer terecht de voorkeur gegeven aan kinderen van hen, die voor hun vaderland gevallen waren. Er scheen voor ds eenzams, onbemid delde weesjes niets andere over te blijven dan het armenhuis en bij die gedachte overlegde Hetty niet langer, al flikkerde er ook een strijdlustige blik in haar hel dere oogen. De gedachte aan de tweelin gen, die tevreden boven aan het spel» waren, hielp haar om de verdere lief kozingen van Max Reiss te verdragen. „Wees maar niet bang voor me, Het, ik sal Je niet bijten. Als js maar lief voor me bent, sal ik uit je hand etenl" iel de oudere man, die zioh eigenlijk voor zijn houding had moeten eohamen. Zijn vader was een groote verkwliter geweest, zoodat zijn kinderen zelf zoo'n beetje voor bun opvoeding hadden moe ten zorgen. In de laatste tien jaren ech ter had Max Reiss geld gemaakt en wae eigenaar van een reeke weelderig inge richte kantoren in Finsbury. Hij adverteerde handig en uitvoerig en aan een dezer schijnbaar menschiievende advertenties had mevrouw Loring haar kennismaking met den listigen schurk te danken, met den man, die meer zelf moorden op zijn geweten had dan esnig ander geldschieter in Londen. In dit stadium van zijn loopbaan zou een lieftallige, goed-opgevoede vrouw een groote aanwinst voor zijn zaak zijn. Hij zou dan waarschijnlijk wel wat Jongelui bij zioh thuis kunnen Inviteeren en een hoop visch vangen in de netten, die de onschuldige handjes zijner rrouw konden uitgooien. „Zullen we dan zeggen, ovst veertien dagen?" herhaalde hij, terwijl hij met moeite uit zijn stoel opstond en neer keek op het stille, ongelukkige figuurtje kin het zwart, dat het meest versteende hart nog tot medelijden zou hebben be wogen. „Heel goed," antwoordde Hetty met een vermoeide stem, die niet bij haar leeftijd paste Haar verloofde boog zijn grijzend hoofd tot haar neer en kuste haar op nieuw. „Ga vroeg naar bed, kindlief, en zorg dat er wat kleur op Je wangen komt," zei hij zoo vriendelijk als hij maar kon. Toen Hetty de buitendeur in het slot hoorde vallen, wie?» lij zieh voorover op Mueeolini aegt, dat alleen menechen, die lui en gemakzuchtig en geestelijk ver zwakt zyz* een baard dragen, maar ke rels, die wat willen, geen tijd hebben voor de verzorging van sen baard, die daarom gladgeschoren rondloopen. Dat is heel wat anders, dan wal de baarddragers voorstaan, zei Jod. Wanr die hebben juist tot zinspreuk gekozen een rijmpje: „Weg met scheermes zeep en kwast, Want die zijn u slechts tot lost. Laat de baard uw kin omhullen, Laat de haren lustig krullen. In den baan de naakte kin, De baard die geeft het leven zin." In elk geval is het voor de Wad- dinxveensche en andere schoonen een hoopvol teeken. Want het spreekwoord zegt: een man met een baard is een vrouw waard. En misschien, dat de Wad- dinxveensche jongemannen dit mannelijk schoon behoeven om bij de deerntjes in de gratie te komen. In elk geval, als het een bak ia, dan issie goed en als het werkelijkheid is, dan is het gauw ge noeg weer uitgesleten. Zulke grappen duren niet lang, hoewel het soms voor kwam, dat een bepaalde modegril een aigeheele omwenteling aanbracht. Hm, werkverschaffing is het alvast niet, zei tante, Want de barbiers missen hun scheerklanten. Dan ia het gedaan uit bezuiniging, dat kan ook nog, zei Jod. Want dan doet die club van baarddragers het net als de regeering: ze bezuinigen op de kleine din gen Maar de groote dingen laten ze on gehinderd voortgaan. Nu we 't toch over IJeselstein had den, ging ik voort, wil ik jullie vragen hoe je dat vindt dat in een voortuintje voor een woning een onbekende des nachts een aeringeboompje heeft vernield en bijna alle seringen ontvreemd. Het ia jammer, dat zulke lui niet gsanapt worden, zei tante. Zoo'n tuintje waarin iemand plezier heeft, waaraan hij zijn zorgen beateedt, zoo te vernielen. Het la schande. De kerel, die dat gedaan heeft, moest er flink van langs krijgen. Ach tante, daar haalden ze een ae- rlngeboom weg en dat was diefstal. Maar van Schoonhoven vandaan haalt het Hoogheemraadschap van dsn Lekdijk buitendamach grond weg, dat se met nog geen vijf cent per kub. Meter betaalt on dat ia recht, omdat er een plakkaat is van 1608. Stel je nu toch eens voor, dat we in dezen tijd gehouden zijn aan plak katen die ruim drie eeuwen oud «lju. Dat is toch te belachelijk. Maar niemand heeft er natuurlijk erg in gehad voor hst zoover was. Het hoogheemraadschap was wel zoo slim om den grond alleen maar af te graven van twee uitwonenden. Daar mee bewijst het toch, dat dit „grond- halen" iets uit den tijd is, dat ze liever de eigen menschen niet wilden aandoen Plakkaten van 1608? TToeg Teuuls. Strakkies komen ze nog met een bloed plakkaat van Aiva. Kort geleden zet iemand tegen my „Er schijnt tooh weer innr geld los te komen: gisteren heeft iemand me vijf gul den afbetaald voor 't werk, dat vader ge daan heeftl" Toen ik dat hoorde verheugd'! lk mij nog meer, gat lk nu de arbeiders Iets kan laten verdienen. Ik wilde namelijk een klein huisje bouwen, niet vuol groo- ler dan het tegoed op mUu spaarbank boekje. De arohiteot heeft volgons inijn aanwijzingen het plan gstsnkend, ik zag mezelf in den geest al Loven uit bet raam kijken er hoefde alleen nog maar gebouwd te worden toon werd lk plotseling bij een overheid ontboden. Ik kan uit de overheden niet soo best de sofa en gaf zich teugelloos aan haar verdriet ovsr. „Veertien dagen.... maar veertien dagen!" kreunde sij telkens weer. Haar ellende was te groot om door tranen ver- iiobt te kunnen worden. Maar de vreese- Hjke uitdrukking in de jong# oogen ver schrikte het dienstmeisje, dat aan de deur klopte en toen zij geen antwoord kreeg, naar binnen keek. „Ehdaar ie oen heer voor U, Juf frouw. Zal ik zeggen, dat U niet thuie ie?" zei het meisje op meewarigen toon. „Wie ia het?" vroeg Hetty met een holle, do/klinkende etem. En toen was het, alsof alles uit haar klein wereldje rollend, kraksnd en don derend op haar afkwam en midden in dit helsch oonoert klonk de etem van. hwt moisje, dat voor de derde maal her haalde: „Het ie oen Jonge meneer ln uniform •n zijn naam ia Jonkheer Jack Porivale." Wil Je mijn vrouw worden? „Ehehu moet mij niet kwa lijk nemen, dat ik bij u kom, juffrouw Loring." Die kalme, eenvoudige echooljongens achtige en onhandig uitgesproken woor den, kwamen als van oen verren afstand tot het kleine ineengedoken figuurtje in den grooten leunstoel. „Het is niet waar.... het kan niet waar zijn! Ik weet het.... lk zal dade lijk wel wakker worden!" Zulke onsamenhangende gedachten joe gen wild door Hefty's vermoeid brein; het icheen zoo volmaakt onbegrijpelijk, dat hij Lady Olga Purnell'i vriend hier bij haar stond, in haar kleine ka mer, waarin hij zoo groot, zoo stsrk en zoo mannelijk scheen. Maar de diepe, vriendelijke etem, die bijna afgodiach vereerd was ioog vieikoi»- Doo» 30 en 60ct wijs worden, ik weet alleen, dat we voor allee en nog wat een overheid hebben en •edert mijn meerderjarigheid heb ik angst dat ik vroeg of laat dnor een mug gebeten sou kunnen worden zonder toe stemming der betreffend© overheid. Ik ging dus naar de overheid (ik zal die voor 't gemak overheid a noemen.) Er zat een man die maar heel Vveinig tijd had. En hij zei: het was heel goed, dat er gebouwd werd, dan kwam er ten minste werk, maardat ging sco maar niet! Die toevoeging verwonderde mij niet, want daar hebben we overheden voor, omdat ,,'t zoo maar niet gaat'*. „De teekening moet namelyk veran der worden". Dat heeft hij me haarfijn uitgelegd, ik heb haarfijn geluisterd en er haarfijn geen woord van begrepen. Als ik 't goed verstaan heb, moet het balkon weg van den zonkant naar de stormzijde, sn wat van hout is moet van steen zijn, en wat van steen is, moet van hout zijn, en die groote romen maakten de kamers te donker, en wat vooraan was, hoorde van achteren. Ik heb veel respect voor da overheid, daarom heb ik alles zwijgend aange hoord en aan 't eind heel bescheiden ge vraagd: „Zullen we dan de badkuip on der tafel ln de eetkamer inbouwen, het bureau op de trap monteeren en 't dak in den kelder leggen?" Toen zei de heer, dat ik sohrifteUjk uitsluitsel kreeg. Dat vind 4k' self ook prettiger. Ik verzamel namelijk zulke uitsluitsels, ik heb al een map vol, die laat ik later in kalfsleer inbinden, en dan ga lk er in leien, als lk oen kwade bui heb. Onderweg naar huis was ik in een rooskleurige stemming, en als iemand me toen gevraagd had: „Slaat u me alstublieft even dood", had ik hem dat pleziertje gedaan. Maar wat vond lk, toen ik thuis kwam? Een brief van over heid b. Die snakte er eveneens naar, mij te zien; ik schijn toch wel oen aar dige kerel te zijn. Ik liet dus alle be langrijke bezigheden in den steek en snelde naar overheid b. Eerlyk gezegd had ik een angstig vermoeden, dat lk mijn vaccine bewijs jaren geleden verlo ren had, enmisschien mag je hoelemaal niet'bouwen, als je geen pokkenbriefje Ai hebt! Maar gelukkig, hij begon niet over vaooine-bewijzen, maar alleen over den grond, respectievelijk het terrein, waar op mijn huisje hoopte te onuiaan. Want „dat gaat zoo maar niet". Immers na* melijk, aangezien ik daar dan een ver binding tusschen den binnenweg en den auto-weg moest laten aanbrengen, maar niet zoo, maar zoo, linksom, reohuum, dwars middendoor, en dit met inachtne ming van de paragrafen OU en 868 en 472 uit het jaar 160U. Onder mijn stoel waa een klein plasje ontstaan, van bet angstzweet, dat langs mij heen druppel de. Ik zette mijn twee trouwhartige oogen op en stelde den heer voor, mijn buisje op rolletjes te zetten, om het naar be hoefte over het terrein heen en woor te xuuuen rollen, verondersteld natuurlijk dat dit met in strijd was met een regel tje ln de bosuh en weidewet van Karei den Ürooten. 'lhuii durfde ik niet meer bij da brie venbus te komen, uit angst, dat er weer een uitnoodiging van een overhled in sou uturn, er zaten er echter twee in, van ue overheden o sn d. ik liep drie maal met 't hoofd tegen den muur, toen snapte tk een beetje op en kon lk mijn buetegaug naar overheid a aanvaarden. is kou nuwelyk eleotnsob bobt krij gen, natuurlijs, maar „dat gaat zoo maar - --1-» -I IIUIRMUMHIMl üerd mannen ia de bumoddorde loopgra ven, eprax weer; w „ik ben geaomea om v*ie vertellen, hoeseer net my speet van Madame Es- teue te hooren ik was daar vauoud- uag dat U niet meer in haar dienst bent. ik..,, maar wat drommel..,, lk aan geen stadhuiswoorden spreken on de waarneid in een zilverpapiertje wikke len. ik ben gekomen om U te vertellen, dat ik genoord heb welke beestachtige besoiiuldtgtng er tegen u is Ingebraoat." dook Pen vole's blauwe oogen vlam den van ^woetie en zyn smal, bruin ge- zicht war met een doukore blus bedekt. Het ls met gemakkelijk voor een jon gen man van vyf en twintig jaar, die hopeloos sn hartstochtelijk verliefd ls, kalm te blyven te toekijken, wanneer het meisje, dat hij bemint, van diefstal be schuldigd wordt. Zooais ode sterks, Impulsieve naturen, was Jack Pen vale een man uit 4ón stuk sn die hoedaulgheld had hem als officier in brankrijk zooveel onsohatbars dien sten bewezen. Toen Lady Olga hem op kouden, spoU tenden, wraakzuchtigsn toon verteld had, dat juffrouw Loring wegens diefstal ont slagen was, had zich esn woede van hum meester gemaakt, even primitief harts tochtelijk als van ds oude holbewoners. Niet denkende aan eenige oonventie of aan het bsheersohen zijner woorden ts- Snover een dams, was hij bleek van woa- uitgsvallan; „Hst Is sen leugen een regelrechte gemeen* leugen! Het gezicht van dat meisje ia zoo eerlijk als goud en zoo rein sis een lelie. Wie die aanklacht tegen haar heeft ingediend is sen leugens irl" „Maar Jack, ga je niet een beetje te' ver! Je schijnt buitengewoon veel belaag in dat winkeljuf js ie stellen. Mag ik vragen of ze soms een persoonlijk vrien- dinastjs van je ii?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1933 | | pagina 3