Uit ons Regeeringshuis DAMRUBRIEK jEandbouw enVeeteeltj DONDERDAG 31 DECEMBER 1936 AVONDVERGADERING. Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Voortgezet werd het debat over de af- deeling Werkloosheidsverzekering en Ar beidsbemiddeling der begrooling van So ciale Zaken. r* De heer DROP (S.D.) betoogde, dat de Vergunning voor &rbeidsbemjdd*ling met winstoogmerk wel wat al te gemak kelijk wordt verleend. Voorts wees hij er op. dat te veel arbeidsvergunningen aan buitenlanders wordt verleend, o.a. in Zeeuwscb-Vlaanderen. i Mevr BAKKEsR-NORT (V-D.)' be pleitte voorts meer gelegenheid tot oplei ding van Nederlandscbe meisjes tot dienstboden en verbetering van de positie van het dienstmeisje, o.a. door het recht op vacantie met behoud van loon en een vrijen middag. De heer WESTERMAN (Nat-Her- stel) deelde den lof van den heer Kupers voor de werkloozenkassen niet, omdat niet bij alle kassen voldoende neutraliteit en objectiviteit in acht wordt genomen. De heer DE VISSER (C.P.) be pleitte een wettelijke grondslag voor de werkloosheidsverzekering. De minister aan het woerd. Minister SLINGENBERG be sprak de werkzaamheid van de werkloo zenkassen en prees den geweldigen arbeid welke door de organisaties in dezen is verricht. Alleen bij duidelijk gebleken mis bruik worden menschen uit de werkloos heidsverzekering verwijderd. Het vraagstuk der buitenlandsche ar beidskrachten is zeer moeilijk, omdat wij in dat opzicht in Nederland niet op een eiland leVen: ook bij de arbeidsverhou dingen is een ruilpoeitie, immers er wer ken ook Nederlanders in Duitschland en België. Er zijn thans ongeveer 76000 vreemde arbeiders in ons land. Vóór dat de wet op de vreemde arbeidskrachten er was, waren er 100.900. icutsus doublure worden vsta het nijverheidson- De dienstbodencursussen mogen geen derwijs. De ministerial de cursussen uitJ breiden en het aantal deelneemsters trach ten te vergroot». Aan opheffing dacht hij r^oogenblik. Werkverschaffing m stoun- verleening. BS de afdeeling „werkverschaffing en Meun verleen ing" vroeg de heer LOER AKKER (R.-K.) om, wanne» in één gezin meer dan één werklooze is, bij de bepaling van bet stennbedrag den steun niet te baseeren op het loon van één werklooze De landarbeiders mogen niet in «en aparte klasse worden onderge bracht. Voor dienstmeisjes moet een grooter deel van het gezinsinkomen worden vrij gelaten; zij moeten in haar dienst toch netjes voor den dag kunnen komen. De heer Loerakker drong ook aan op «en loonbijslagregeling in den landbouw. De heer BAKKER (C-H.) pleitte er voor om minder dan 2/3 in mindering te brengen van hetgeen aan arbeid een werk loos gezin ten goede komt. Met de gezins omstandigheden moet meer rekening wor den gehouden. Door de 1/3 af te trekken vermeerdert men den list om werk te aoeken. De heer SCHWARTZ (AR.) vroeg cultured werk aan jonge werklooze on derwijzers te verschaffen, in den geest van het twee op één stelsel. Hij drong voorts aan op grootere verstrekking van onver mengde margarine voor de werkloozen, met inschakeling van den middenstand. De controle op de steunuitkeeringen In het belang van de sieunverleening aelf en van de gemeenten. De heer KUPERS fl3.D.) betoogde in verband met de afschaffing van de huurtoelagen dat er niets van de steun bedragen af kon. Het is dus noodig óf de toelage te fixeeren voor onbepaalden tijd èi de huurtoelagen te herstellen. Er dreigt ondervoeding in tal van werk- loozengezinnen; aan hen moeten meer goedkoope levensmiddelen worden ver strekt. Voor de gezinnen, waarin langdu rige werkloosheid heerscht, moet tijddlijk de steun worden verhoogd en meer uitge trokken worden voor B-slatin. Arbeiders moeten in de buurt van hun woonplaats in de werkverschaffing wor den geplaatst. Heeft de regeering reeds plannen ter bestrijding van de permanente werkloos heid? Voor alles is noodig uitbreiding van werkverruiming en werkverschaffing. De heer SNEEVLIET (Rev-Soc.) •ritiseerde de behandeling van hen, die langdurig' werkloos zijn en betoogde, dat de werkloozen een rech't op steun hebben. Voor hetgeen de minister voor de jeugd doet, kon spr. geen enkel woord van lof over hefaben. Het bevordert loondruk en bederft de kansen voor jonge zoowel als oudere arbeiders. De heer FABER (S.D.) bepleitte eveneens «en ruimer aftrek van het ge zinsinkomen (tot de helft). Ten aanzien van de werkverschaffing staan groote ge zinnen dikwijls achter bij de kleine /an de werklooze onderwijzers moet passend werk worden gegeven. Bt kmr KROL (C.H.) imm <U»r eveneens op aan en voorts op bevordering van het behoud van vakkennis door werk- loozen. Hij wenschte verstrekking van ge hakt in blik aan de z.g. stille armen en steunverleening ap.ii schippers. De heer K R IJ G E R (C.H.) waardeer de het, dat de minister de inschakeling van aannemers bij werkverschaffingswer- ken heeft ingevoerd. Niet alle gemeente besturen werken echter daaraan mede; zij behooren daartoe te worden verplicht. De heer ZANDT (SGP.) bepleitte vervanging van vrouwelijke werkkrach ten door mannelijke, wijde actie tegen de onderwijzers-kloosterlingen, steunmaatre gelen voor de kleine zelfstandigen, die geen werk meer hebben, speciaal deschip pers. Langdurige werkloozen. De heer VOS (1.) constateerde tot zjjn genoegen, dat het aantal werkloozen ver minderd is. We zullen een aantal werk loozen behouden, dat gerekend moet wor den tot de onvolwaardige arbeidskrach ten. Daarvoor moet ook gezorgd worden. Voor jeugdige werklooze kantoorbedien den is uitbreiding van de z.g.* schgnfir- ma s noodig. Werklooze onderwijzers an leeraren kunnen daarbij emplooi vinden. De gezins-aftrek moet voor dienstboden worden verminderd. De aftrek van 2/3 is veel te veel om de animo om te gaan die nen te vergrooten. De middenstand moet ingeschakeld wor den in de distributie van goedkoope le vensmiddelen. De heer VAN HOUT Et* (C.D.U.) sloot zich grootendeeis by de rede van den heer Kupers aan. Er moet meer voor de werkloozen gebeuren en dat kan ook. I« het öth-millioenplan zag hij niet anders dan een middel tot loondruk. Het aantal menschen, dat daardoor aan het werk Is gekomen, valt niet mee. De heer DEVISSER (C.P.) oefende critiek uit op de wijze waarop de werk verschaffing en steunverleening door 4e regeering zijn geregeld. Spr. keurde het twee-op-één-systeem ten behoeve van de jeugdige werkloozen af; dit heeft tengevolge, dat zij loonen krij- n, waarvan zij niet kunnen bestaan- De heer AMELINK (AR.) zeide, dat het heusch niet moeilijk is. allerlei eischen voor de werkloozen hooger te stellen. De werkloozenzorg in ons land kan die in andere landen glansrijk door staan. Dat achtduizend arbeiders door het Werkfonds te werk zijn gesteld,, verdient eer lof dan critiek. Spr. kan zich niet voorstellen, dat het denkbeeld van den mi- fr, om werkkampen voor werklooze onderwijzers in de richten, ernstig was gemeend. Antwoord van minister Slingsnberg. De MINISTER zeide, dat wat de blijvende werkloosheid van een aantal ar beiders betreft, de regeering reeds nu haar standpunt zal moeten overwegen. Er is een tendenz van daling van bet werkloozencijfer. De regeer ing zal de werkverruipiing moeten blijven bevorde ren, o.a. door middel van het Werkfonds. De vooruitzichten zijn in dezen niet ont moedigend Het Werkfonds heeft nogal critiek on dervonden, maar men ziet over het hoofd dat de werken een langen tijd van voor bereiding kosten. De minister tracht we te bespoedigen De regeering heeft echter 1 tempo niet in haar macht. Slechts voor een klein deel zijn er regeeringswerken bij betrokken, de meesten gaan gemeenten of provincies aan. De werkverschaffing zal nooveel moge lijk worden uitgebreid. Het aantal arbei ders dat daarbij te werk wordt gesteld, zal zooveel mogelijk worden vergroot. Doeh de regeering is in dezen ook weer afhan kelijk van de gemeente-begrootingen. Werkverschaffing beteekent uitvoering van werken, die anders niet^zouden wor den uitgevoerd en die alleen tegen lagere loonen kunnen worden aangevat, omdat de gemeenten voor normale loonen geen geld hebben. De steunverleening moet men zien als een verlengstuk der werkloos heidsverzekering Steun aan kleine boeren. Met de kleine boeren en kleine zelf standigen heeft ze niets te maken. Dit theoretisch standpunt wenschte de-minis ter te handhaven, ook die maatregelen, welke door zijn voorgangers zijn genomen en die niet daarmee in overeenstemming zijn. Tewerkstelling van kleine boeren op eigen erf beteekent eigenlijk een verhoo ging van den crisislandbouwsteun. Met zijn collega van landbouw is overleg ge pleegd, dat tot dit resultaat heeft geleid, dat de boer daar te werk wordt gesteld op zijn eigen terrein als een zichtbaar controleerbaar object, bijv. een ontginning aanwezig is. Met de schippers staat de zaak er nog moeilijker voor Een loon toeslag kan ook wel blijven, voor werk op het terrein van een boer, waarbij enkele arbeidskrachten tot hulp worden gewenscht. In gezamenlijk overleg met Onderwijs kon de kwestie der werklooze onderwij zers wedefi- worden besproken. Met werk kampen voor hen bedoelde de minister theoretisch hompen» wurm nü kunnen studeeren, onder leiding en voor ontspan ning van de natuur genieten Vervolgens gaf de minister een q,ver zicht van zijn bemoeiingen inzake de af schaffing van den huur toeslag. Deze blijft afgeschaft. De „nieuwe werkloozen" kun nen in den overgangstoeslag niet deelen. Als het mogelijk is, is er geen bezwaar tegen de stille armen te betrekken in de distributie 4an gehakt Bij de verstrekking daarvan hebben de slagera zich niet gehouden aan de nauw keurige voorschriften; zij hebben het'ge hakt verstrekt aan menschen, waarvoor het niet bestemd was. In 't algemeen is de minister bereid den middenstand bij de distributie van goedkoope levensmiddel» in te schakelen, doch er moeten voldoen de waarborgen tegen misbrqik zijn. De minister zal trachten aan dis wen- schen der Kamer tegemoet te komen om een iets grooter deel van de gezinsinkom sten vrü te geven. Terugbrengen van 2/3 tot 1/3 van bet bedrag beteekent een verlies van 7 mil- Koen voot het Werkloosheidssubsidiefonds zooals de minister heeft laten uitrekenen. Hij zal zaak nog eens nagaan. De begrooting van Sociale Zaken werd z.h *L aangenomen. De verga doring wordt verdaagd tot Dinsdagmiddag 1 war. Vergadering op Dinsdag. De vestigingswet voor winkel Iers Aan de orde was tenslotte 's middags het wetsontwerp betreffende het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal wordén witgeoefend (Vestigingswet) Volgens art 1 van het ontwerp kan, in dien een of meer reohtspersoonlijbeid be zittende vereeniging van ondernemers in e» tak van detailhandel, ambacht of klei ne nijverheid daartoe het verzoek doen, bg algemeen» maatregel van bestuur wor den bepaald, dat e» inrichting, waarin deze tak al dan niet uitsluitend zal wor den uitgeoefend, voorzoover die uitoefe ning betreft, niet zal mogen word» ge vestigd, zonder daartoe van de Kamer van Koophandel en Fabriek» verkregen ver gunning. Deze bepaling vindt slechts toepassing t» aanzien van de gemeenten, welke bg den bovenbedoeld» maatregel zullen wor- d» aangewezen. Geen vergunning is vereischt voor ver plaatsing van zoon inrichting, naar een ander, binnen dezelfde gemeente gelegen perceel; en ook ingeval van vestiging van een inrichting, door bij algemeenen maat regel van bestuur aan te wijzen soort» van kleine handels- of ambachtslieden. De in art. gedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien wórdt vol daan aan de bij algemeen» maatregel van bestuur, dm Middenstandsraad ge hoord, vast te steil» minijmim-eisch» van eredietwaardigheid, handelskennis vakbekwaamheid, in de» wet aange duid als „vestigingseischen". De heer S T U M P E L (R.K.) wees op de groote beteekenis van een wetsontwerp als dit voor den nwdd»stand. Het be hoefte-element, dat niet gemist kan wor den, ontbreekt. Door am»deering zal ge tracht word» daarin zooveel mogelijk te voorzien. Als de wet resultaat wil hebben moet krachtige medewerking worden verleend door d» detail handel de kleine nij verheid, maar ook door de overheid. De heer IJZERMAN (S.D.) achtte het wetsontwerp op zich zelf e» belangrijke hervorming van den middenstand, waarop de groei van het aantal winkefc procentsgewijze de bevolkingstoeneming verre overtreft. De tegenwoordige overbe zetting van het bedrijf leidt tot groote ver spilling van energie, terwijl verscheidene niet-bekwamen bet ook binnentreden Het wetsontwerp schakelt het behoef- te-elemOTt geheel uit. Er zijn inderdaad berwar» verbonden aan het invoer» daarvan Het zal zonder dat echter niet tot goede resultatm kunnen leiden, aan gezien de overbezetting van het bedrijf enorm is. al moet worden toegegeven, dat hanteerine van bet behoefte-element in dezen crisistijd met zijn groote werkloos heid bezwaarlijk ie. Over het geheel genom» brengt dit ontwerp slechts een lichte verbetering; gevreesd moet worden dat voortdurende groei van het aantal v»ters markt- en atraéthaudelar» niet kan worden teg»- gegaan. De heer VOS 0.) achtte meer dan den inhoud, de indiening en de strekking van het ontwerp van beteekenis. Aan de be langhebbend» zelf worden de instrumen- t» verschaft om tot regeling van het be drijf te geraken. Spr. verklaarde er dankbaar voor te rijn, d§t de minister niet het behoefte element heeft ingeschakeld. Als de econo mische voorwaarden voor den midden- Mand verbeter», zuil» tal van euvelen voor het oogenblik verdwijnen Het ware beter geweest naast de gtech» van vakbekwaamheid credietwaardig- h«id te steil» den eisch van e» betere inrichting een betere kwaliteit van het product E» regeling van net ventersbe- roep zal ook niet lang kunn» nithlijv» M« moent ook d» eisch van eenige al- gemeene handelskennis stellen: voor een rekenman kaïj die tegenwoordig niet wor de* gamut. Eet m reed. *eetea ua d» minister, aan de gemeenten geen taak te geven Mej. KATZ (C.H.) verklaarde, dat ordening op dit terrein noodig was en juichte het toe. dat de minister voorzich tigheid heeft betracht. De middenstand is zelf niet in staat om deze ordening aan te pakken. Daarom is het goed, dat de over heid hem met het stellen 'Van- eischen helpt. De eisch vakbekwaamheid is ook in et belang van den consument. Het valt toe te juichen, dat het behoefte-element niet is ingeschakeld. Dat zou ingrijpen van de overheid beffeekend hebben. Beter is dat men nu c»lraal een proef neemt dan dat m» regeling door gemeente-verordenin gen toelaat De heer SCHILTHNIS (V.D.. wees er op, dat het too* velen, die niet over voldoende vakbekwaamheid erediet waardigheid beschikken en in het win kelbedrijf zijn gekomen, op teleurstelling is uitgeloopen Hij kon zich dan ook met de bedoelingen van d» minister vereeni gen. Dat het behoefte-element niet geïn troduceerd is, juichte hij toe. Het zou heel moeilijk vall». daarvoor e» be hoorlijke basis te vinden. De ordening gaat van het bedrijfalev» zelf uit. Ver eeniging». die niet bij middenstandsbon- eten zijn aangesloten, mogen van de be oordeeling van <te te steil» eisch» niet worden uitgeslotm. Markfkooplied» venters kunn» vol gens d» minister niet onder de wet val len. Met hen wordt overleg gepleegd over e» regeling. Hoever is dit overleg gevor derd? De heer v. d. PUTT (R K.) aefrt het juist, dat de gemeentebestur» niet in de regeling worden gemoeid- De uitvoering der wet door de Kamers van Koophandel waarborgt meer objectiviteit E» soepele uitvoering van de regeling is gebod». E» sper-tgd, vóór de inwerkingtreding van de wet, ïb gewenscht met het oog op het voorkom» van een run van zakenlie den, die zich nog vestig» willen. De heer WESTERMAN (Nat Her stel) betoogde, dat deze wet slechts half werk is. l^pt te ordening zonder orde. Er zijn te veel kleine bedrijven en te veel winkels, e» toestand, die al te lang heeft geduurd. De regeering komt nu eindelijk met een wet, doch afdoende hulp biedt deze niet. De heer SCHALKER *C.P.) be schouwde het wetsontwerp aks een eersten aarzelenden stap op den weg van de zoo noodzakelijke hoipverieening van den mid denstand. Er moet» ook vestigingseisch» wor den gesteld- voor warenhuizen. De heer Z IJ L S T R A (A.R betwistte dat de overheid de gebreken van het maatschappelijke lev» kan wegnemen. We nemen hier een gebrek weg. doch veroorzaken daardoor elders een ander. De zelfbeperking en bedachtzaamheid moeten de handelingen der overheid re geer». Daaraan beantwoordt het wets ontwerp en daarom kan de A.R.-fractie bet toejuichen. Het eerbiedigt het parti culier initiatief; door eigen kracht kan de mddenstand een zekere ordening, derhal ve e» zekere beperking der vrijheid tot Mand brengen. Spr. juichte het toe, dat bet behoefte element niet *n het ontwerp was opgeno- m». Opneming daarvan zou ons in soci alistische richting drijven. De gemeente besturen behooren zich niet met de rege ling te bemoeien. Antwoord van don minister. De MINISTER Ir A N H A N- D E L, NWVÈÉHEID EN SCHEEPVAART, de beer Gelissen, zegt dat wat het behoefte-element betreft het theoretisch zoo mooi klink, wanneer men zegt, dat er niet meer winkels moe ten zijn dan voor de voorziening noodig zijn. Theoretisch past dit in e» georden de maatschappij. Het gaat echter niet om een aantal winkels, maar om het distri butie-apparaat. Men zou dienen te bepa len welk» omzet e» winkel mocht heb ben en het publiek zon gedwongen worden bij bepaalde winkeliers te koopen. Men zou meer achteruit dan vooruit gaan. Wat zou de maatstaf moeten zijn van het behoefte-element? Behoefte is bov»- dien piet vast maar afwisselend. Jnist omdat deze wet geen crisis-ontwerp Is, moet het behoefte-element er uit blijven. Wat de inmenging der gemeenten be treft zegt de minister, dat het kramerk van het wetsontwerp is, dat het gelijke regelen schept voor zoo groot mogelijke gebieden. Aan de gemeenten behooren de ze regelingen niet te worden overgelaten Spr. verklaart, dat hg vooralsnog geen goed® rechtsgronden ziet om het grootbe drijf aan banden te leggen. Deze kwestie is echter in studie en de resultaten ervan zuil» later bekend worden. Op dit wetsontwerp zuil» nog ver- schiller' andere wetsontwerpM voor den middenstand volg» Het wetsontwerp raakt een typisch midden stand.she lang heeft de strekking bjj te dragen tot de saneering van, 't mid- denstandJbedrijf. Het beoogt, locale rege ling» te voorkomen. Io teg»stelling tot (ten heer Vos, ver wacht spr ge» onmiddellijke resultat» van het ontwerp. Hij gelooft, dat het bij de zware lasten, die 'op den middenstand drukken, niet gewenscht is, deze last» te wmaiaa ttaor hqt va" gMrjuy» omtrent inrichting. Eén eisch wil spr. stellen voor middenstanders, die zich wil len vestig», dat ia handelskennis. De eisch van handelskennis en vakbekwaamheid is noodig en gewenscht. Deze eischen gelden den persoon, niet de inrichting. Spr. acht het niet mogelijk, in de wet te beschrijven, aan welke voorwaarden men moet voldoen om als credietwaardig te worden beschouwd. Dat zoo weinig ondernemersovereen komsten bindend worden verklaard, vindt zijn oorzaak in het feit, dat er zoo weinig aanvragen voor komen. Hierna volgt de behandeling van de artikelen, waarbij een aantal amendemen ten wordt ingediend en toegelicht. Daarna wordt het ontwerp Vestigings wet aangenomen zonder hoofdelijke stem ming. Na een korte rede van den voorzitter ging de Kamer tot 26 Januari uiteen. DRABMA-van-VALKENBURG'S e A LE CHT VAN SMAAK-PRUS 70 ct DEMI-FINALE MEESTERSCHAP. Sn dezen wedstrijd werd op 26 December 1936 te Breda de volgende partij gespeeld, tussch» J. Siegers, (Hoensbroek (Lim burg), wit, Pijk J. Ham, Rotterdam, zwart 1. 3228, 1R-23; 2. 34—30, 23:32; 3 37:28, 12—'18; 4. 30—25, 7—12; 5. 41-» 37, 1—7; 6. 46—41, 17—21; 7. 31—26, 1923; 8. 28:19. 14:23; 9. 26:17, '11:22; 10. 25:14, 10:19; 11. 37—32, 7—12; 12- 33—28, 22:33; 13. 39:28. 12—17; 14. 44— 39, 5—10; 15. 41—37, 10—14; 16. 39—33, 17—21; 17. 47—41, Er dreigde 2127. ook indien 3731 wa« gespeeld. Beter dan 17. 4741 was echter 3320 geweest. 17. 15—20: 18. 30-44, 20-34; 19. 44—39, 21—26; 20. 39—34, 11—17; 21. 3430, 17—21; 22. 49—44, 8—12; 23. 44—30 12—17; 24. 39—34. 14r-20; 2a. 30—25. 2—8; 26. 25:14, 9:20; De uitruil, dien zwart hier heeft toege laten, is voor hem vat nadeelig, hoewel het na 36—31 (17—22) 28:17 (21:12) 31 —27 (13—17) voor wit naoeilijk blijft, om er profijt van te trekkeigsr 27. 34—29. 28:34; 28 40:29, 17—22; 29. 28:17, 21:12; 30. 32—28, 20—25; 81. 29: 20, 25 14; 32, 35—30, 14-20; 33. 30—25 (1923 dreigde immers), 2024. 34. 37 -32, 6—U; 3ó. 41—37. 11—17, 36 3f7— 31. 26:37; 37. 42:31. 17—21; 38. 31—26, 12—17, 30. 46—40, 18—23; 12 3 4 5 46 47 48 49 50 Zwart heeft nu eenig theoretisech voor deel, omdat de witte schgv» 25 46 weinig waarde hebben. (Wordt vervolgd) VRUCHTBOGMCARBOLINEUM. Mededeelingen van den Rijks- tuinbouwconsulent Ir, D, Kerf Hz. te Naaldwijk. De tijd breekt aan, dat de fruitkweeker vruchlboomcarbolineum gaat koopen voor de winterbespuiüng der boomen. Het spreekt vanzelf, dat men de allerbeste kwa liteit moet koopen, doch wanneer men de scheikundige analyses van verschillende goede merken naast elkaar legt, dan kan men uit de analpsecijfers niet afleiden, welk merk het beste is. Men moet dus op e» andere wijze een waarborg voor de kwali teit hebben. En die is er. Verschillende fabrikanten van vruchte boomcarbolineum hebben hun product on der controle van den Plantenkundige» Dienst te Wageningen gesteld. Voordat do winterbespuitingen aanvangen, zendt de fabrikant oen standaard-monster naar Wageningen ter onderzoek, terwijl de ambtenaren van den PD. gedurende het spuitseizo» bij de fruitkweekers monsters vruchtboomencarbodineum kunnen ne men, waarvan de samenstelling met die van het standaard-monster wordt vergeleken. Eventueele afwijkingen in de sameoaUd- ling, waardoor knopbeschadigingen zouden kunnen optreden, kunn» dus achterhaald word». Koopt daarom e» goed merk vrocM- boomcarbolineum, dat onder controle wuf den Plantenkundigen Dienst staatl Vruchtboomcarbolineum wordt aange* wepd als 7 pCt. oplossing. Bg 93 liter water giet men 7 liter vrucht* boomcarbolincum. Na goed omroer» is.df fituniiioaiatof gferegd, lOEVOM'JKE oudibtbouwi KRUISER..DE DU/TED" !N DIEHCTGESTÉLD- 'HET R'JMLAHD BEZETi SSW KONING 6EOROE Y vah tNOEJAND

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1936 | | pagina 4