Uit ons Regeeringshuis
DAMRUBRIEK
jEandbouw enVeeteeltj
DONDERDAG 31 DECEMBER 1936
AVONDVERGADERING.
Werkloosheidsverzekering en
Arbeidsbemiddeling.
Voortgezet werd het debat over de af-
deeling Werkloosheidsverzekering en Ar
beidsbemiddeling der begrooling van So
ciale Zaken. r*
De heer DROP (S.D.) betoogde, dat
de Vergunning voor &rbeidsbemjdd*ling
met winstoogmerk wel wat al te gemak
kelijk wordt verleend. Voorts wees hij er
op. dat te veel arbeidsvergunningen aan
buitenlanders wordt verleend, o.a. in
Zeeuwscb-Vlaanderen. i
Mevr BAKKEsR-NORT (V-D.)' be
pleitte voorts meer gelegenheid tot oplei
ding van Nederlandscbe meisjes tot
dienstboden en verbetering van de positie
van het dienstmeisje, o.a. door het recht
op vacantie met behoud van loon en een
vrijen middag.
De heer WESTERMAN (Nat-Her-
stel) deelde den lof van den heer Kupers
voor de werkloozenkassen niet, omdat
niet bij alle kassen voldoende neutraliteit
en objectiviteit in acht wordt genomen.
De heer DE VISSER (C.P.) be
pleitte een wettelijke grondslag voor de
werkloosheidsverzekering.
De minister aan het woerd.
Minister SLINGENBERG be
sprak de werkzaamheid van de werkloo
zenkassen en prees den geweldigen arbeid
welke door de organisaties in dezen is
verricht. Alleen bij duidelijk gebleken mis
bruik worden menschen uit de werkloos
heidsverzekering verwijderd.
Het vraagstuk der buitenlandsche ar
beidskrachten is zeer moeilijk, omdat wij
in dat opzicht in Nederland niet op een
eiland leVen: ook bij de arbeidsverhou
dingen is een ruilpoeitie, immers er wer
ken ook Nederlanders in Duitschland en
België. Er zijn thans ongeveer 76000
vreemde arbeiders in ons land. Vóór dat
de wet op de vreemde arbeidskrachten er
was, waren er 100.900.
icutsus
doublure worden vsta het nijverheidson-
De dienstbodencursussen mogen geen
derwijs. De ministerial de cursussen uitJ
breiden en het aantal deelneemsters trach
ten te vergroot». Aan opheffing dacht hij
r^oogenblik.
Werkverschaffing m stoun-
verleening.
BS de afdeeling „werkverschaffing en
Meun verleen ing" vroeg de heer LOER
AKKER (R.-K.) om, wanne» in één
gezin meer dan één werklooze is, bij de
bepaling van bet stennbedrag den steun
niet te baseeren op het loon van één
werklooze De landarbeiders mogen niet
in «en aparte klasse worden onderge
bracht.
Voor dienstmeisjes moet een grooter
deel van het gezinsinkomen worden vrij
gelaten; zij moeten in haar dienst toch
netjes voor den dag kunnen komen.
De heer Loerakker drong ook aan op
«en loonbijslagregeling in den landbouw.
De heer BAKKER (C-H.) pleitte er
voor om minder dan 2/3 in mindering te
brengen van hetgeen aan arbeid een werk
loos gezin ten goede komt. Met de gezins
omstandigheden moet meer rekening wor
den gehouden. Door de 1/3 af te trekken
vermeerdert men den list om werk te
aoeken.
De heer SCHWARTZ (AR.) vroeg
cultured werk aan jonge werklooze on
derwijzers te verschaffen, in den geest van
het twee op één stelsel. Hij drong voorts
aan op grootere verstrekking van onver
mengde margarine voor de werkloozen,
met inschakeling van den middenstand.
De controle op de steunuitkeeringen
In het belang van de sieunverleening aelf
en van de gemeenten.
De heer KUPERS fl3.D.) betoogde
in verband met de afschaffing van de
huurtoelagen dat er niets van de steun
bedragen af kon. Het is dus noodig óf de
toelage te fixeeren voor onbepaalden tijd
èi de huurtoelagen te herstellen.
Er dreigt ondervoeding in tal van werk-
loozengezinnen; aan hen moeten meer
goedkoope levensmiddelen worden ver
strekt. Voor de gezinnen, waarin langdu
rige werkloosheid heerscht, moet tijddlijk
de steun worden verhoogd en meer uitge
trokken worden voor B-slatin.
Arbeiders moeten in de buurt van hun
woonplaats in de werkverschaffing wor
den geplaatst.
Heeft de regeering reeds plannen ter
bestrijding van de permanente werkloos
heid? Voor alles is noodig uitbreiding van
werkverruiming en werkverschaffing.
De heer SNEEVLIET (Rev-Soc.)
•ritiseerde de behandeling van hen, die
langdurig' werkloos zijn en betoogde, dat
de werkloozen een rech't op steun hebben.
Voor hetgeen de minister voor de jeugd
doet, kon spr. geen enkel woord van lof
over hefaben. Het bevordert loondruk en
bederft de kansen voor jonge zoowel als
oudere arbeiders.
De heer FABER (S.D.) bepleitte
eveneens «en ruimer aftrek van het ge
zinsinkomen (tot de helft). Ten aanzien
van de werkverschaffing staan groote ge
zinnen dikwijls achter bij de kleine /an
de werklooze onderwijzers moet passend
werk worden gegeven.
Bt kmr KROL (C.H.) imm <U»r
eveneens op aan en voorts op bevordering
van het behoud van vakkennis door werk-
loozen. Hij wenschte verstrekking van ge
hakt in blik aan de z.g. stille armen en
steunverleening ap.ii schippers.
De heer K R IJ G E R (C.H.) waardeer
de het, dat de minister de inschakeling
van aannemers bij werkverschaffingswer-
ken heeft ingevoerd. Niet alle gemeente
besturen werken echter daaraan mede; zij
behooren daartoe te worden verplicht.
De heer ZANDT (SGP.) bepleitte
vervanging van vrouwelijke werkkrach
ten door mannelijke, wijde actie tegen de
onderwijzers-kloosterlingen, steunmaatre
gelen voor de kleine zelfstandigen, die
geen werk meer hebben, speciaal deschip
pers.
Langdurige werkloozen.
De heer VOS (1.) constateerde tot zjjn
genoegen, dat het aantal werkloozen ver
minderd is. We zullen een aantal werk
loozen behouden, dat gerekend moet wor
den tot de onvolwaardige arbeidskrach
ten. Daarvoor moet ook gezorgd worden.
Voor jeugdige werklooze kantoorbedien
den is uitbreiding van de z.g.* schgnfir-
ma s noodig. Werklooze onderwijzers an
leeraren kunnen daarbij emplooi vinden.
De gezins-aftrek moet voor dienstboden
worden verminderd. De aftrek van 2/3 is
veel te veel om de animo om te gaan die
nen te vergrooten.
De middenstand moet ingeschakeld wor
den in de distributie van goedkoope le
vensmiddelen.
De heer VAN HOUT Et* (C.D.U.)
sloot zich grootendeeis by de rede van den
heer Kupers aan. Er moet meer voor de
werkloozen gebeuren en dat kan ook. I«
het öth-millioenplan zag hij niet anders
dan een middel tot loondruk. Het aantal
menschen, dat daardoor aan het werk Is
gekomen, valt niet mee.
De heer DEVISSER (C.P.) oefende
critiek uit op de wijze waarop de werk
verschaffing en steunverleening door 4e
regeering zijn geregeld.
Spr. keurde het twee-op-één-systeem ten
behoeve van de jeugdige werkloozen af;
dit heeft tengevolge, dat zij loonen krij-
n, waarvan zij niet kunnen bestaan-
De heer AMELINK (AR.) zeide,
dat het heusch niet moeilijk is. allerlei
eischen voor de werkloozen hooger te
stellen. De werkloozenzorg in ons land
kan die in andere landen glansrijk door
staan.
Dat achtduizend arbeiders door het
Werkfonds te werk zijn gesteld,, verdient
eer lof dan critiek. Spr. kan zich niet
voorstellen, dat het denkbeeld van den mi-
fr, om werkkampen voor werklooze
onderwijzers in de richten, ernstig was
gemeend.
Antwoord van minister
Slingsnberg.
De MINISTER zeide, dat wat de
blijvende werkloosheid van een aantal ar
beiders betreft, de regeering reeds nu haar
standpunt zal moeten overwegen.
Er is een tendenz van daling van bet
werkloozencijfer. De regeer ing zal de
werkverruipiing moeten blijven bevorde
ren, o.a. door middel van het Werkfonds.
De vooruitzichten zijn in dezen niet ont
moedigend
Het Werkfonds heeft nogal critiek on
dervonden, maar men ziet over het hoofd
dat de werken een langen tijd van voor
bereiding kosten. De minister tracht we te
bespoedigen De regeering heeft echter 1
tempo niet in haar macht. Slechts voor
een klein deel zijn er regeeringswerken bij
betrokken, de meesten gaan gemeenten of
provincies aan.
De werkverschaffing zal nooveel moge
lijk worden uitgebreid. Het aantal arbei
ders dat daarbij te werk wordt gesteld, zal
zooveel mogelijk worden vergroot. Doeh
de regeering is in dezen ook weer afhan
kelijk van de gemeente-begrootingen.
Werkverschaffing beteekent uitvoering
van werken, die anders niet^zouden wor
den uitgevoerd en die alleen tegen lagere
loonen kunnen worden aangevat, omdat
de gemeenten voor normale loonen geen
geld hebben. De steunverleening moet men
zien als een verlengstuk der werkloos
heidsverzekering
Steun aan kleine boeren.
Met de kleine boeren en kleine zelf
standigen heeft ze niets te maken. Dit
theoretisch standpunt wenschte de-minis
ter te handhaven, ook die maatregelen,
welke door zijn voorgangers zijn genomen
en die niet daarmee in overeenstemming
zijn. Tewerkstelling van kleine boeren op
eigen erf beteekent eigenlijk een verhoo
ging van den crisislandbouwsteun. Met
zijn collega van landbouw is overleg ge
pleegd, dat tot dit resultaat heeft geleid,
dat de boer daar te werk wordt gesteld
op zijn eigen terrein als een zichtbaar
controleerbaar object, bijv. een ontginning
aanwezig is. Met de schippers staat de
zaak er nog moeilijker voor
Een loon toeslag kan ook wel blijven,
voor werk op het terrein van een boer,
waarbij enkele arbeidskrachten tot hulp
worden gewenscht.
In gezamenlijk overleg met Onderwijs
kon de kwestie der werklooze onderwij
zers wedefi- worden besproken. Met werk
kampen voor hen bedoelde de minister
theoretisch hompen» wurm nü kunnen
studeeren, onder leiding en voor ontspan
ning van de natuur genieten
Vervolgens gaf de minister een q,ver
zicht van zijn bemoeiingen inzake de af
schaffing van den huur toeslag. Deze blijft
afgeschaft. De „nieuwe werkloozen" kun
nen in den overgangstoeslag niet deelen.
Als het mogelijk is, is er geen bezwaar
tegen de stille armen te betrekken in de
distributie 4an gehakt
Bij de verstrekking daarvan hebben de
slagera zich niet gehouden aan de nauw
keurige voorschriften; zij hebben het'ge
hakt verstrekt aan menschen, waarvoor
het niet bestemd was. In 't algemeen is de
minister bereid den middenstand bij de
distributie van goedkoope levensmiddel»
in te schakelen, doch er moeten voldoen
de waarborgen tegen misbrqik zijn.
De minister zal trachten aan dis wen-
schen der Kamer tegemoet te komen om
een iets grooter deel van de gezinsinkom
sten vrü te geven.
Terugbrengen van 2/3 tot 1/3 van bet
bedrag beteekent een verlies van 7 mil-
Koen voot het Werkloosheidssubsidiefonds
zooals de minister heeft laten uitrekenen.
Hij zal zaak nog eens nagaan.
De begrooting van Sociale Zaken werd
z.h *L aangenomen.
De verga doring wordt verdaagd tot
Dinsdagmiddag 1 war.
Vergadering op Dinsdag.
De vestigingswet voor winkel Iers
Aan de orde was tenslotte 's middags
het wetsontwerp betreffende het vestigen
van inrichtingen, waarin eenige tak van
detailhandel, ambacht of kleine nijverheid
zal wordén witgeoefend (Vestigingswet)
Volgens art 1 van het ontwerp kan, in
dien een of meer reohtspersoonlijbeid be
zittende vereeniging van ondernemers in
e» tak van detailhandel, ambacht of klei
ne nijverheid daartoe het verzoek doen, bg
algemeen» maatregel van bestuur wor
den bepaald, dat e» inrichting, waarin
deze tak al dan niet uitsluitend zal wor
den uitgeoefend, voorzoover die uitoefe
ning betreft, niet zal mogen word» ge
vestigd, zonder daartoe van de Kamer van
Koophandel en Fabriek» verkregen ver
gunning.
Deze bepaling vindt slechts toepassing
t» aanzien van de gemeenten, welke bg
den bovenbedoeld» maatregel zullen wor-
d» aangewezen.
Geen vergunning is vereischt voor ver
plaatsing van zoon inrichting, naar een
ander, binnen dezelfde gemeente gelegen
perceel; en ook ingeval van vestiging van
een inrichting, door bij algemeenen maat
regel van bestuur aan te wijzen soort»
van kleine handels- of ambachtslieden.
De in art. gedoelde vergunning wordt
uitsluitend verleend, indien wórdt vol
daan aan de bij algemeen» maatregel
van bestuur, dm Middenstandsraad ge
hoord, vast te steil» minijmim-eisch»
van eredietwaardigheid, handelskennis
vakbekwaamheid, in de» wet aange
duid als „vestigingseischen".
De heer S T U M P E L (R.K.) wees op
de groote beteekenis van een wetsontwerp
als dit voor den nwdd»stand. Het be
hoefte-element, dat niet gemist kan wor
den, ontbreekt. Door am»deering zal ge
tracht word» daarin zooveel mogelijk te
voorzien.
Als de wet resultaat wil hebben moet
krachtige medewerking worden verleend
door d» detail handel de kleine nij
verheid, maar ook door de overheid.
De heer IJZERMAN (S.D.) achtte
het wetsontwerp op zich zelf
e» belangrijke hervorming van
den middenstand,
waarop de groei van het aantal winkefc
procentsgewijze de bevolkingstoeneming
verre overtreft. De tegenwoordige overbe
zetting van het bedrijf leidt tot groote ver
spilling van energie, terwijl verscheidene
niet-bekwamen bet ook binnentreden
Het wetsontwerp schakelt het behoef-
te-elemOTt geheel uit. Er zijn inderdaad
berwar» verbonden aan het invoer»
daarvan Het zal zonder dat echter niet
tot goede resultatm kunnen leiden, aan
gezien de overbezetting van het bedrijf
enorm is. al moet worden toegegeven, dat
hanteerine van bet behoefte-element in
dezen crisistijd met zijn groote werkloos
heid bezwaarlijk ie.
Over het geheel genom» brengt dit
ontwerp slechts een lichte verbetering;
gevreesd moet worden dat voortdurende
groei van het aantal v»ters markt- en
atraéthaudelar» niet kan worden teg»-
gegaan.
De heer VOS 0.) achtte meer dan den
inhoud, de indiening en de strekking van
het ontwerp van beteekenis. Aan de be
langhebbend» zelf worden de instrumen-
t» verschaft om tot regeling van het be
drijf te geraken.
Spr. verklaarde er dankbaar voor te
rijn, d§t de minister niet het behoefte
element heeft ingeschakeld. Als de econo
mische voorwaarden voor den midden-
Mand verbeter», zuil» tal van euvelen
voor het oogenblik verdwijnen
Het ware beter geweest naast de gtech»
van vakbekwaamheid credietwaardig-
h«id te steil» den eisch van e» betere
inrichting een betere kwaliteit van het
product E» regeling van net ventersbe-
roep zal ook niet lang kunn» nithlijv»
M« moent ook d» eisch van eenige al-
gemeene handelskennis stellen: voor een
rekenman kaïj die tegenwoordig niet wor
de* gamut. Eet m reed. *eetea ua d»
minister, aan de gemeenten geen taak te
geven
Mej. KATZ (C.H.) verklaarde, dat
ordening op dit terrein noodig was en
juichte het toe. dat de minister voorzich
tigheid heeft betracht. De middenstand is
zelf niet in staat om deze ordening aan te
pakken. Daarom is het goed, dat de over
heid hem met het stellen 'Van- eischen
helpt. De eisch vakbekwaamheid is ook in
et belang van den consument. Het valt toe
te juichen, dat het behoefte-element niet
is ingeschakeld. Dat zou ingrijpen van de
overheid beffeekend hebben. Beter is dat
men nu c»lraal een proef neemt dan dat
m» regeling door gemeente-verordenin
gen toelaat
De heer SCHILTHNIS (V.D.. wees
er op, dat het too* velen, die niet over
voldoende vakbekwaamheid erediet
waardigheid beschikken en in het win
kelbedrijf zijn gekomen, op teleurstelling
is uitgeloopen Hij kon zich dan ook met
de bedoelingen van d» minister vereeni
gen. Dat het behoefte-element niet geïn
troduceerd is, juichte hij toe. Het zou
heel moeilijk vall». daarvoor e» be
hoorlijke basis te vinden. De ordening
gaat van het bedrijfalev» zelf uit. Ver
eeniging». die niet bij middenstandsbon-
eten zijn aangesloten, mogen van de be
oordeeling van <te te steil» eisch» niet
worden uitgeslotm.
Markfkooplied» venters kunn» vol
gens d» minister niet onder de wet val
len. Met hen wordt overleg gepleegd over
e» regeling. Hoever is dit overleg gevor
derd?
De heer v. d. PUTT (R K.) aefrt het
juist, dat de gemeentebestur» niet in de
regeling worden gemoeid- De uitvoering
der wet door de Kamers van Koophandel
waarborgt meer objectiviteit E» soepele
uitvoering van de regeling is gebod».
E» sper-tgd, vóór de inwerkingtreding
van de wet, ïb gewenscht met het oog op
het voorkom» van een run van zakenlie
den, die zich nog vestig» willen.
De heer WESTERMAN (Nat Her
stel) betoogde, dat deze wet slechts half
werk is. l^pt te ordening zonder orde. Er
zijn te veel kleine bedrijven en te veel
winkels, e» toestand, die al te lang heeft
geduurd. De regeering komt nu eindelijk
met een wet, doch afdoende hulp biedt
deze niet.
De heer SCHALKER *C.P.) be
schouwde het wetsontwerp aks een eersten
aarzelenden stap op den weg van de zoo
noodzakelijke hoipverieening van den mid
denstand.
Er moet» ook vestigingseisch» wor
den gesteld- voor warenhuizen.
De heer Z IJ L S T R A (A.R betwistte
dat de overheid de gebreken van het
maatschappelijke lev» kan wegnemen.
We nemen hier een gebrek weg. doch
veroorzaken daardoor elders een ander.
De zelfbeperking en bedachtzaamheid
moeten de handelingen der overheid re
geer». Daaraan beantwoordt het wets
ontwerp en daarom kan de A.R.-fractie
bet toejuichen. Het eerbiedigt het parti
culier initiatief; door eigen kracht kan de
mddenstand een zekere ordening, derhal
ve e» zekere beperking der vrijheid tot
Mand brengen.
Spr. juichte het toe, dat bet behoefte
element niet *n het ontwerp was opgeno-
m». Opneming daarvan zou ons in soci
alistische richting drijven. De gemeente
besturen behooren zich niet met de rege
ling te bemoeien.
Antwoord van don minister.
De MINISTER Ir A N H A N-
D E L, NWVÈÉHEID EN
SCHEEPVAART, de beer Gelissen,
zegt dat wat het behoefte-element betreft
het theoretisch zoo mooi klink, wanneer
men zegt, dat er niet meer winkels moe
ten zijn dan voor de voorziening noodig
zijn. Theoretisch past dit in e» georden
de maatschappij. Het gaat echter niet om
een aantal winkels, maar om het distri
butie-apparaat. Men zou dienen te bepa
len welk» omzet e» winkel mocht heb
ben en het publiek zon gedwongen worden
bij bepaalde winkeliers te koopen. Men
zou meer achteruit dan vooruit gaan.
Wat zou de maatstaf moeten zijn van
het behoefte-element? Behoefte is bov»-
dien piet vast maar afwisselend. Jnist
omdat deze wet geen crisis-ontwerp Is,
moet het behoefte-element er uit blijven.
Wat de inmenging der gemeenten be
treft zegt de minister, dat het kramerk
van het wetsontwerp is, dat het gelijke
regelen schept voor zoo groot mogelijke
gebieden. Aan de gemeenten behooren de
ze regelingen niet te worden overgelaten
Spr. verklaart, dat hg vooralsnog geen
goed® rechtsgronden ziet om het grootbe
drijf aan banden te leggen. Deze kwestie
is echter in studie en de resultaten ervan
zuil» later bekend worden.
Op dit wetsontwerp zuil» nog ver-
schiller' andere
wetsontwerpM voor den
middenstand
volg»
Het wetsontwerp raakt een typisch
midden stand.she lang heeft de strekking
bjj te dragen tot de saneering van, 't mid-
denstandJbedrijf. Het beoogt, locale rege
ling» te voorkomen.
Io teg»stelling tot (ten heer Vos, ver
wacht spr ge» onmiddellijke resultat»
van het ontwerp. Hij gelooft, dat het bij
de zware lasten, die 'op den middenstand
drukken, niet gewenscht is, deze last» te
wmaiaa ttaor hqt va" gMrjuy»
omtrent inrichting. Eén eisch wil spr.
stellen voor middenstanders, die zich wil
len vestig», dat ia handelskennis. De eisch
van handelskennis en vakbekwaamheid is
noodig en gewenscht. Deze eischen gelden
den persoon, niet de inrichting.
Spr. acht het niet mogelijk, in de wet
te beschrijven, aan welke voorwaarden
men moet voldoen om als credietwaardig
te worden beschouwd.
Dat zoo weinig ondernemersovereen
komsten bindend worden verklaard, vindt
zijn oorzaak in het feit, dat er zoo weinig
aanvragen voor komen.
Hierna volgt de behandeling van de
artikelen, waarbij een aantal amendemen
ten wordt ingediend en toegelicht.
Daarna wordt het ontwerp Vestigings
wet aangenomen zonder hoofdelijke stem
ming.
Na een korte rede van den voorzitter
ging de Kamer tot 26 Januari uiteen.
DRABMA-van-VALKENBURG'S
e A LE
CHT VAN SMAAK-PRUS 70 ct
DEMI-FINALE MEESTERSCHAP.
Sn dezen wedstrijd werd op 26 December
1936 te Breda de volgende partij gespeeld,
tussch» J. Siegers, (Hoensbroek (Lim
burg), wit, Pijk J. Ham, Rotterdam,
zwart
1. 3228, 1R-23; 2. 34—30, 23:32; 3
37:28, 12—'18; 4. 30—25, 7—12; 5. 41-»
37, 1—7; 6. 46—41, 17—21; 7. 31—26,
1923; 8. 28:19. 14:23; 9. 26:17, '11:22;
10. 25:14, 10:19; 11. 37—32, 7—12; 12-
33—28, 22:33; 13. 39:28. 12—17; 14. 44—
39, 5—10; 15. 41—37, 10—14; 16. 39—33,
17—21; 17. 47—41,
Er dreigde 2127. ook indien 3731
wa« gespeeld. Beter dan 17. 4741 was
echter 3320 geweest.
17. 15—20: 18. 30-44, 20-34; 19.
44—39, 21—26; 20. 39—34, 11—17; 21.
3430, 17—21; 22. 49—44, 8—12; 23.
44—30 12—17; 24. 39—34. 14r-20; 2a.
30—25. 2—8; 26. 25:14, 9:20;
De uitruil, dien zwart hier heeft toege
laten, is voor hem vat nadeelig, hoewel
het na 36—31 (17—22) 28:17 (21:12) 31
—27 (13—17) voor wit naoeilijk blijft, om
er profijt van te trekkeigsr
27. 34—29. 28:34; 28 40:29, 17—22; 29.
28:17, 21:12; 30. 32—28, 20—25; 81. 29:
20, 25 14; 32, 35—30, 14-20; 33. 30—25
(1923 dreigde immers), 2024. 34. 37
-32, 6—U; 3ó. 41—37. 11—17, 36 3f7—
31. 26:37; 37. 42:31. 17—21; 38. 31—26,
12—17, 30. 46—40, 18—23;
12 3 4 5
46 47 48 49 50
Zwart heeft nu eenig theoretisech voor
deel, omdat de witte schgv» 25 46
weinig waarde hebben.
(Wordt vervolgd)
VRUCHTBOGMCARBOLINEUM.
Mededeelingen van den Rijks-
tuinbouwconsulent Ir, D, Kerf
Hz. te Naaldwijk.
De tijd breekt aan, dat de fruitkweeker
vruchlboomcarbolineum gaat koopen voor
de winterbespuiüng der boomen. Het
spreekt vanzelf, dat men de allerbeste kwa
liteit moet koopen, doch wanneer men de
scheikundige analyses van verschillende
goede merken naast elkaar legt, dan kan
men uit de analpsecijfers niet afleiden, welk
merk het beste is. Men moet dus op e»
andere wijze een waarborg voor de kwali
teit hebben. En die is er.
Verschillende fabrikanten van vruchte
boomcarbolineum hebben hun product on
der controle van den Plantenkundige»
Dienst te Wageningen gesteld. Voordat do
winterbespuitingen aanvangen, zendt de
fabrikant oen standaard-monster naar
Wageningen ter onderzoek, terwijl de
ambtenaren van den PD. gedurende het
spuitseizo» bij de fruitkweekers monsters
vruchtboomencarbodineum kunnen ne
men, waarvan de samenstelling met die van
het standaard-monster wordt vergeleken.
Eventueele afwijkingen in de sameoaUd-
ling, waardoor knopbeschadigingen zouden
kunnen optreden, kunn» dus achterhaald
word».
Koopt daarom e» goed merk vrocM-
boomcarbolineum, dat onder controle wuf
den Plantenkundigen Dienst staatl
Vruchtboomcarbolineum wordt aange*
wepd als 7 pCt. oplossing.
Bg 93 liter water giet men 7 liter vrucht*
boomcarbolincum. Na goed omroer» is.df
fituniiioaiatof gferegd,
lOEVOM'JKE oudibtbouwi
KRUISER..DE DU/TED" !N
DIEHCTGESTÉLD-
'HET R'JMLAHD BEZETi
SSW
KONING 6EOROE Y vah tNOEJAND