De Koningin opent de Jamboree» FEUILLETON Gemengd nieuws Een schitterend schouwspel. DE Wu RGER 3 TWEEDE BLAD. NIEUWSBLAD TOOK ZUID-HOLLAND EN UTKECHT Schoonhovensche Cobrant MAANDAG 2 AUGUSTUS 1937 Meer dan twintig duizend bezoekers zijn Zaterd-g naar Vogelenzang getrok ken om de opening van ae Jamboree bij te wonen. Kort voor het officieele tijdstip arri veerden de chief scout, lord Baden Po well en lady Baden Powell op de eere tribune, lulde door de aanwezigen toe gejuicht. Klokslag 2 uur reed de Koningin ver gezeld van een hofdame in een auto, waarvan de kap geopend was, het ter rein op. Drie auto's met leden van de hofhouding volgden de Koninklijke auto. Toen de koninklijke auto de groote arena, langs welker zijden de tribunes gebouwd zijn, binnenreed, klonk een da- verende welkomstgroet uit de duizenden monden, gevolgd door het gezang van ons volkslied, dat door de muziek werd ingezet. Dan besteeg Hare Majesteit de eere tribune, waar de chief scout en zijn echtgenoote, alsmede eenige der voor naamste autoriteiten aan Haar werden voorgesteld. Onmiddellijk aaldat de Koningin den voor Haar bestemden zetel had ingeno men, hieven de drieduizend op het mid denterrein opgestelde jongens het Neder- landsche padvinderslied „Hoort zegt het voort" aah, welk lied getuigt van den vastberaden wil der Nederlandsche pad vinders hun best te zullen doen duor woord en daad den Nederlandschen naam hoog te houden en voorts het streven naar Internationale verbroedering te be vorderen. Nadat het applaus, dat dezen zang onderstreepte, was verstomd, werd het sein gegeven voor het défilé. Inmiddels was het half drie geworden, toen de kop van den stoet de eeretribvne naderde en men tot de ontdekking kwam dat het geen bewoners van het kamp waren, die het défilé openden, doch padvindster», die tot het kampeeren op het alleen voor verkenners bestemde Jamboree-terrein niet zijn toegelaten. Kranig marcheerden onder leiding van mevr. Van den Boschde Jong de ver tegenwoordigsters van de 75 aideelingen van het Nederlandsche padvindstersgilde met de afdeelingsvlaggen voorbij de tri bunes, terwijl zij bij het passeeren van de eere-trlbune de vlaggen deden neigen. Dan volgden in alphabetische volgorde de bultenlandsche contingenten r.iet een tusschenruimte van telkens ongeveer 100 meter. Ieder contingent werd voorafgegaan dbor de nationale vlag van het land, ge volgd door de stafleiders van het con tingent, terwijl voorbij gemarcheerd werd in rijen van twaalf. Bij de eeretribune werd met de vlag de groet gebracht, terwijl ieder contin gent op eigen wijze hulde bracht aan de Koningin, in welke hulde tevens de chief scout en de hoofdverkenner waren be grepen. Het was een imposant schouwspel dit eendrachtig optrekken van de inter nationale jeugd en het waren aandoen lijke oogenbiikken, telkens wanneer de buitenlanders uiting konden geven aan hun dankbaarheid jegens de koningin, dat zij hun de eer heeft willen aandoen dit kamp te willen openen. In bonte mengeling trokken; de buiten landers voorbij, de Palestijnen met hun witte hoofddoeken, de Egyptenaren met hun helmen, de zeeverkenners met hun witte petten, de gebruinde Oosterlingen met hun fez, uiterlijk in uniform ver schillend, maar één door hun padvin dersbelofte. Alle groepen mochten dan ook voor hun kranige en pittige verschijning van de tribunes een hartelijk applaus in ont vangst nemen. Het défilé, dat ongeveer twee uur duurde, wérd besloten met het Neder landsche contingent, dat door een hoog oplaaiend enthousiasme duidelijk diepe aanhankelijkheid aan onze Landsvrouwe demonstreerde. Het waren onvergetelijke momenten, welke dit grootsche schouwspel bood. Maar nog was de plechtigheid niet ten einde. Want na het défilé hadden alle 28.000 padvinders zich op het achterterrein verzameld en nadat een cordon van verkenners en voortrekkers zich voor de eeretribune had opgesteld, werd het sein gegeven voor de rally en alle deelnemers kwamen In een stormloop op de eeretribune toegerend, daarmede en met hun yell's nogmaals hulde betuigend aan Koningin, chief scout en hoofdverkenner. Het was een prachtig gezicht, die gol vende massa van duizenden padvinders over het terrein, tot zij door het cordon tot staan werden gebracht. Achter de massa kwamen de vlaggen, welke zoo een kleurige afscheiding van het geheel vormden. En toen was het plechtigste oogenblik van den middag aangebroken. „Wel," zei ik, „U hebt allen gezien hoe ik aan iets trok of scheen te trekken. Het feit ls, dat ik werkelijk aan iets trok. Het leek een hand of een pols te zijn, of beter gezegd, een hand, een pols en een voorarm. Ik weet dat het gek klinkt," vervolgde lk, „en om U de waarheid te zeggen het lijkt op het oogenblik ook eigenaardig maar het is tenslotte toch zoo. Ik voelde een menschelijken arm van vleesch en bloed en tJ kan zelf zien aan de uitwerking op den armen Arnold hier en de lidteekens aan zijn hals, dat het werkelijk Iets stoffelijks was. Het was een voorarm en een hand met verschrik kelijk sterke 'vingers en spieren van Ijzer." „Was U niet in staat die hand vast te houden?" vroeg de dokter, terwijl hij mij scherp aankeek. „Bijna," zei lk, „maar op het oogen blik, dat ik ze inderdaad goed vast had, loste de hand op." Voor een oogenblik waren allen stil. Toen sneed de zachte, maar heldere'stem van Betty Sargent door de stilte. „Loste op?" vroeg zij, en ik behoefde haar niet eens aan te zien om te weten, hoe al het bloed uit haar gezicht trok. „Hoe kunnen nu vleesch en bloed oplossen?" kwam de opgewonden stem van Ike Humbert. „Als ik u dat zou kunnen zeggen," zei ik, weer was het stil^„Als ik U dat zou kunnen zeggen, dan zou ik waar schijnlijk in staat zijn U nog veel meer te vertellen, maar het feit is, dat die hand inriArrfaarf in d« hicht rdween De Koningin verhief zich van haar zetel en ving Haar toespraak aan in het Engelsch. Padvinders, jong en oud, padvin ders van alle landen. Ik heet U allen welkom in Mijn Koninkrijk en hoop, dat u daardoor zult weten, hoe zeer Ik uw beweging waafdeer en er belang in stel. Het is voor Mij een voldoening, te zien, dat na jaren van vruchtbaar streven, deze prachtige organisatie een wereldbeweging ls geworden, die jongens omvat van alle klassen en van alle naties en die hen ertoe voorbereidt, goede burgers en goede mannen te worden. Moogt gij immer] thans zoowel als in uw later leven, trouw blijven aan den padvindersgeest, welke, om te spreken met de woorden van uw chief, dien wij hier heden met vreug de welkom heeten, gekenschetst wordt door zijn breeden en onzelf- alsof het niets was geweest dan een rook wolkje of een mist en ik trok aan de lucht, die. geen tegenstand bood. Dat al les weet U, omdat U mij zag trekken. En de rést weet U ook," vervolgde ik, terwijl ik mij omwendde naar de plaats waar de ongelukkige Augustln Arnold lag. Er ging een rilling door den troep en enkel bleeke gezichten wendden zich af. Iemand bedekte het lijk met een laken waf voor de derde acté bestemd was ge weest, doch 't diende nu als beschutting van de vormlooze witte massa, midden in de tooneelsalon. De groep ging in tweeën en drieën uiteen, daar men klaar blijkelijk voelde, dat men op het oogen blik niet alleen kon zijn. De dokter wend de zich tot mij, hij scheen te begrijpen, dat ik een vertegenwoordiger was van de wet. „Aangezien er op het oogenblik verder niets valt te doen," zei hij, „denk ik, dat het beste is, dat wij gaan. Bovendien wacht er een dame op mij." „Uitstekend," zei ik. „Ik dank U zeer voor de moeite, dok ter, ik hoop dat wij elkander nog eens onder wat aangenamer omstandigheden zullen ontmoeten. U wilt mij zeker Uw adres wel geven," voegde ik er aan toe. „Ik zal U niet verder lastig vallen, maar U zult ongetwijfeld een oproeping krij gen om voor het gerecht te verschijnen." Hij knikte. „Zeker, en in het geheel geen dank. Ik weet bovendien dat een gerechtelijk onderzoek noo'dig zal zijn." Hij overhandigde mij een visitekaartje, dat ik in mijn portefeuille stak. Wij ga ven elkaar de hand, de dokter zei nog: „Ik ben blij U van dienst te hebben kunnen zijn," en vertrok. Daarop zond ik om een van de politie-agenten, die- bij de coulissen stonden en zeide hem de wacht te houden bij het lijk. De spelers waren naar hun kleedkamers gegaan en iemand, waarschijnlijk de tooneelknecht of de. tooneelmeester, had de meeste lich ten uitgedraaid. ter»u ar ea» jjaat ble- zuchtigen kijk, zijn oprechte vriend schap, zijn daadwerkelijke liefde en zin om met vreugde te dienen. Daarna vervolgde de Koningin in het Nederlandsch: Mij thans tot u, padvinders-land- genooten richtend, wenseh ik in de eerste plaats een welkom toe te roe pen aan hen uit het rijk van over zee, die zich de lange reis hebben ge troost om aan deze bijeenkomst in het moederland deel te nemen. Ik hoop dat gij van deze Jamboree met schoone indrukken naar uw ge boortegrond zult terugkeeren. Padvinders uit alle deelen van het rijk, gij moogt nooit ver-t-n, dat gij tijdens deze Jamboree gastheer zljt. Vervult uw taak in dezen met hulpvaardigheid en opgewektheid en doet daarmede den naam van Ne derland als gastvrij land eer aan. HM. besloot haar rede in het En gelsch als volgt: Mogen de dagen, dat gij hier zljt, gekenmerkt worden door den waren padvindersgeest en mogen, door Gods zegen, de vriendschapsbanden, die ge hier aanknoopt, versterkt en verdiept worden tot ware en trouwe broederschap, die zal blijven bestaan lang nadat gij terug zljt gekeerd naar uw landen over de geheele we reld. Hiermede verklaar Ik de Jamboree geopend. Nadat de Koningin gesproken had, werd de Ned. vlag geheschen en toen sprak lord Baden Powell. Majesteit, Ik dank U hartelijk voor Uwe aan wezigheid en voor de officieele ope ning van de jamboree en voor de schoone boodschap, welke gij ons vandaag gegeven hebt. Ik ben er van verzekerd, dat iedere scout en leider Uw boodschap mee naar huis zal ne men en dat zij lederen padvinder zal aansporen hun groote werk hier.en in de wereld verder uit te dragen. Ik dank U daarvoor van harte, niet alleen namens de scouts, die thans ln Holland zijn, maar uit naim van de geheele padvinderswereld. Wij zijn bijzonder bevoorrecht, dat we onze Jamboree kunnen houden ln Holland, een land van groote man nen, die zooveel succes hebben be reikt op kunstgebied, in handel en industrie, een land. dat het centrum ls van vele conferenties en bespre kingen om vrede ln de wereld te brengen. Onze Jamboree in Holland, met zijn historie en voorbeeld, zal alle padvinders aansporen hun werk voor een internationale vrede voort te zetten. Uwe Majesteit heeft heden een groote stoot opwaarts gegeven in de bevordering van de vrede en een aanmoediging om deze zaak voort te zetten in de padvindersbroederschap, welke thans ls geworden een „Junior League of Nations". Daarvoor en voor de eer door U aan onze Jamboree aangedaan, dank lk U nogmaals hartelijk. Een donderend gejuich volgde wederom op deze rede. En de padvinders bleven juichen, zwaaiden met hun hoeden en vlaggen. Niemand scheen van zins de plechtigheid nu reeds als geëindigd te beschouwen en de bonte troep van 30.000 padvinders ging geen stap achteruit. Tot tenslotte, na herhaalde bevelen via de tientallen 'luidsprekers, de troep eindelijk een begin maakte met de terugtocht. Maar het duurde geruimen tijd, voor het veld ontruimd was. PRINS GUSTAAF ADOLF OP DE WERELDJAMBOREE. f Door de koningin ontvangen, i Vrijdag is zooals men weet prins Gus- taaf Adolf van Zweden, de hoofdverken ner der Zweedsche padvinders op Schip hol gearriveerd. Na zijn aankomst bracht hij een bezoek aan het Zweed sche kamp en eenige andere kampe menten in de buurt. Nog voor het avond eten verliet hij het terrein Vogelenzang om naar Den Haag te gaan, waar hij de gast was van de Koningin, die hem had uitgenoodgd voor het diner. Op het Huis Ten Bosch werd hij op het bordes ontvangen door den hof maarschalk, mr. F. F. baron de Smeth. De Prins was gekleed in de khaki lei- dersuniform en hield in de hand een korten wandelstok, waarvan de greep 'n bijl vormde. De aankomst van den Prins geschied de vrijwel onopgemerkt. De Prins was vergezeld van hertog van Vasterbotter graaf Bernadotte van Wisborg, iste luitenant M, Murray en den heer K. L Vendel, Zweedsch zaak gelastigde. De aankomst van den Prins op het Jamboree-terrein was een hoogtepunt. In het hoofdkwartier werden generaal Behrens, overste A, Blussé van Oud Al- blas en enkele leden van het organisa tie-comité aan hem voorgesteld. Daarop volgde een kijkje in het kamp van zijn landgenooten aan den Doodweg. Den Prins was als gids toegevoegd de vervangend kampleider mr. R. Höppner, terwijl ook de Zweedsche luitenant Mal colm Murray van de partij was. De Prins was nog aanwezig toen de Zweedsche jongens het terrein opmar cheerden eiw ging toen het kampdiner gebruiken. Zijn hartelijkheid en onge dwongen omgang maakte hem al spoedig in het heele kamp bemind. Hij wordt zelfs al officieus genoemd als de opvol ger van den hoofdverkenner. De eerste nacht heeft de prins reeds in 't Zweed sche kamp doorgebracht. ven branden achter de coulissen, terzijde van het tooneei. Het groote gebouw was nu gebuid in een nachtelijk duister, vol bewegende schaduwen. Een oogenblik stond ik stil, terwijl ik overdacht wat er zich onder mijn oogen had afgespeeld, of üever, om juist te zijn, onder mijn handen en ik vroeg mezelf af, of als ik maar iets vlugger geweest was, ik niet iets had kunnen doen om den ongeluk- kigen acteur te redden, die zoo snood en zoo zonder dat hij er op voorbereid was, de eeuwige rust was ingegaan. Ik herin ner mij, wat de dokter gezegd had en het was voor mij een kleine troost, maar toch, ik was er zelf niet van overtuigd. Misschien, misschien, en toch, alles was zoo snel gebeurd, zoo angstwekkend snel, in zes of zeven seconden.... ik twijfel er aan of er iets ter wereld zou kunnen zijn, dat zoo snel had kunnen handelen als hier gebeurd was) Terwijl ik nog over dit alles nadacht en tegenover de figuur, die lp 't tooneei onder 't laken lag, stond waarnaast de politie-agent post gevat had,'voelde ik dat iemand mij zacht aan mijn mouw trok. Zoozeer waren mijn ze nuwen door de ongewone gebeurtenis overspannen, dat ik hevig schrok door de wijze, waarop mijn gedachten werden onderbroken. Op hetzelfde oogenblik be vond ik mij tegenover het bleeke maar kalme gelaat van Betty Sargent. Zij had mijn zenuwachtige angst gevoeld door de plotselinge wijze, waarop ik op een en ander had gereageerd. „Het spijt mij U te hebben laten schrik ken," zei zij. „Zoudt U niet 'even in mijn kleedkamer willen komen?" Zij keek mij zeer openhartig aan. „Zeker, natuurlijk," antwoordde ik, „waarmede kan ik U van dienst zijn?" „Ik heb U iets te zeggen en te laten zien," hernam ze. „Er is iets gebeurd en dat zou U kunnen Interesseeren." „Natuurlijk," zei ik, terwijl ik haar vlug volgda. ZM liep «rat bet tooneei naar BRAND IN BIOSCOOPCABINE. Drie dooden. Donderdagavond heeft zich in de ca bine van de Alcazar-bioscoop te Hel mond een zeer ernstig drama afgespeeld. De directeur, de heer Tersteeg, was met zijn 28-jarige dochter en een logeetje naar de cabine gegaan om de gast de Installatie te laten zien. Daarbij is op tot nog toe onverklaarbare wijze brand ontstaan. Voorbijgangers zagen rook uit het dak opstijgen en gingen de bioscoop» binnen om de bezoekers, die niets had den gemerkt te waarschuwen. Eenige zaalwachters togen op onderzoek uit het was echter niet mogelijl? de deur van de cabine open te krijgen, waarom de brandweer gewaarschuwd moest wor den. welke zich via het dak toegang ver schafte. Tusschen het ontdekken van de brand en de hülpverleening was slechts een kwart er verloopen, maar bij 't be treden van de cabine bleek, dat geen hulp meer kon baten. Men vond den heer Tersteeg en zijn dochter dood tusschen de verkoolde resten van het projectie apparaat en de geluidsinstallatie. Op het dak bij het noodluik vond men nog het logeetje met zeer ernstige brandwonden overdekt. Waarschijnlijk heeft de heer Tersteeg haar tijdens de brand door het noodluik geschoven, ten einde haar in veiligheid te brengen. Men vreesde ech ter voor het leven van de 9-jar.ge klei ne. Het onderzoek, dat tot diep in de nacht gaande is geweest, heeft geen opheldering omtrent de oorzaak van d e brand gebracht. Het vuur bleef tot de cabiné^ beperkt. Volgens latere berichten is ook het derde slachtoffer in het ziekenhuis aan de verwondingen overleden. DE GESTOLEN AANDEELEN. U't het water opgehaald. De Rotterdamsehe politie kwam op toe vallige wijze in het bezit van ue aandee- len, die bij een inbraak in den nacht van Maandag op Dinsdag gestolen zijn uit de woning van den heer W. v. d. V, aan den Beukelsdijk aldaar. Een man, die Vrijdagmiddag aan de Eerste Katendrechtsche Haven bezig was een bootje te repareeren, zag een pak drijven. Hij vischte het op en vond daar in de ontvreemde 25 aandeelen van f 1000 in de N.V. M. de Heer's Banket, Biscuits-, Chocolade- en Suikerwerken- fabrieken en 40 aandeelen, nominaal f 1000 ln de N.V. Ned. Pelterljenfabrie- ken v.h. J. van Straten Co. De man heeft zijn vondst bij de poli tie gedeponeerd. JODEN HELPEN ARABIEREN. In de nabijheid van de Joodsclie ne derzetting Kiryatanavim hebben als po litieagenten vermomde roovers een Ara bisch dorp overvallen. Door Engelsch te spreken trachtten zij den indruk, dat zij inderdaad politiemannen waren, te ver sterken, doch alras bleek den dorpélin- gen, dat zij met dieven te doen hadden. De Arabieren zochten daarop hulp ln 1 de Joodsche nederzetting, waarop de Joden de indringers verdreven. Ook op den weg van Haifa naar Jeru zalem is weer een roofoverval gepleegd. Hier zijn in de nabijheid van Jenin vier autobussen door gewapende bandieten staande gehouden. De reizigers werden door de roovers uitgeschud. Deze hernieuwde overvallefi schrijft men toe aan de ongunstige economische situatie, die ln de Arabische dorpen heerscht. VIER TERECHTSTELLINGEN. Vier personen, die onlangs door volksrechtbank wegens landveraad dood zijn veroordeeld, zijn Zaterdag Berlijn terechtgesteld. de ter t« kleedkamer'nummer twee naast de kleed kamer van de ster, die in andere om standigheden bezet zou zijn door Augus tln Arnold. Daar nam zij voor haar spie gel plaats en beduidde mij naast haar te komen zitten. Aan de andere zijde van de kamer stond haar neger-kamenier en ergens achter een gordijn hing de garde robe van de actrice. Betty Sargent wend de zich tot haar kamenier Delphine en zei: „Delphine?" „Ja, mevrouw?" „Vanavond heb ik je niet meer noodig je zult wei moe zijn, je kunt nu wei gaan." De kamenier, blij te kunnen verdwijnen vertrok. Miss Sargent wachtte tot zij de deur achter zich gesloten had, terwijl wij ondertusschen over enkele kleinigheden spraken, die ik mij evenwel heelemaal niet meer kan herinneren, zoo zeer was ik onder de charme van haar zachte, muzikale stem, van de gratie en natuur lijkheid van haar bewegingen en haar fragiele schoonheid. Het schijnt, dat ik eenigszins lyrisch werd, als het Betty Sargent betrof, maar inderdaad wilde ik wel, dat U haar had kunnen zien. Ik ben er verzekerd van, dat iedereen onder haar bekoring zou zijn gekomen. Voor mij, zelfs ln de eerste oogenblikken, scheen het of alle andere vrouwen slechts scha duwen waren, waartusschen zij stond als de eenige werkelijkheid. En dat, terwijl wij aooeven getuigen geweest waren van het ontzettende drama, dat zich zoo juist had afgespeeld. Toen de kamenier weg was, wendde zij zich met een zucht tot mij. „Ik meende, dat het beter was U dtt onder vier oogen te vertellen," zei zij, „ik heb er nog niemand over gesproken. Misschien heb ik er verkeerd aan gedaan maar het was voor de première en ik wenschte er niemand mede lastig te val len. Ook heb ik er geen hilzoudere aan dacht aan geschonken, omdat er nu een maal allerlei eigenaardigheden in de we reld zijn, en in ons beroep komen wij daar natuurlijk meer mee in aanra king." „Waar heeft U geen bijzondere aan dacht aan geschonken, Miss Sargent?' vroeg ik. Zij lachte kort. „O, ik heb natuurlijk vergeten....", zei ze, terwijl zij licht kleurde. Ik kon in derdaad mijn oogen niet van haar af houden, terwijl zij van haar kant haar oogen iets langer dan de gewoonte is, in de mijne had laten rusten. Natuurlijk kan ik mij vergissen, maar het was een merkwaardig oogenblik, niettegenstaande de gruwelijke zaak, die ons hier te zamen voerde. „Ik vergat," herhaalde zij, en een lade van haar kleedtafel opentrekkende, nam zij er een paar verschillende briefjes uit. Deze overhandigde zij mij en nog voor dat ik ze bekeken had, wist ik, wat zij zouden behelzen. Deze vier briefjes kreeg ik gedurende den loop der repetities," hernam zij. .Natuurlijk krijgt men aller lei soorten malle briefjes, zoodra men voor het voetlicht treedt. En soms kan iemands succes afgemeten worden aan het aantal briefjes, dat hij of zij ont vangt van menschen, die zich noemen „Een onbekende bewonderaar", of hoe dan ook en soms wordt men met allerlei dingen bedreigd, als men er niet op in gaat. Gelukkig hebben dergelijke dreige menten gewoonlijk geen gevolg, zoodat wij maar weinig aandacht schenken aan die kattebelletjes. Deze briefjes zijn ech ter een bijzonder soort en ik heb een paar keer op het punt gestaan er met Ike Humbert over te spreken, maar wij hadden het zoo druk, dat ik het heele maal vergat. Leest U ze eens en kijk of U er wat van kunt maken." (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1937 | | pagina 5