•I
Geheimzinnig flio^ras i
óneeum
RUUDJE'S GROTE KERSTAVONTUUR
3Cruiówoordraa.clóel
'-et {.apin- lezen. „Ze moe*
„Mevrouw Kont", Mi hij. „Waarom? Keor
4a ja haar d—?"
„Die dama", legde Ik uit, „want het waa
iaatc die hier zoéven was. zei. dat ze me-
Viouw Kent heette En dit berichtje vroeg ze
nik aan de ouiwetjos over te brengenr
Ik liet hem'.
Weg", zal se.
„De mevrouw Lent die ik ken ia dood",
hij nadenkend, terwijl hjj mij aankeek, du._
kun je ran op aan", vroegde hij er grinunSf "1
•an toe irtt een .-.Hing.
Ik voelde plotseling een vreemde bekleftt-
mtng op mijn bor9t en merite dat mijn voqr-
hoofd nat was vart het zweet.
j Ik ging naar biimen. schonk haastig wat
We dronken uit. Toen las Ik ndg eens
<4 had opgeschreven ep zei: „Ik begrijp
wL-*~.
ïk rees apeens eea gedachte bi mij
rgn hart bonsde.
Ik stond zo snel op. dat de stoel omviel,
de deur van de gang open. liep napr ^e
deur en trok die weer open.
W.H
„Wat is se, karei". Mi I
schreeuwde fc. „KQkö"
vroeg hQ dringend. „W«t dan?"
dan niet, «ie Je dan aiaT. ris© fc
lend uit, terwijl Ik
„Er staan fee
•pen. I
In het uiterste Z.O; deel van Georgia (Ame
rika) ziet men een Witti vlek op daikkart; een
gebied van meer dan >[1000 vierk. kuoogeter
bezit geen steden, geel» dorpen, geen wegen.
Deze witte vlek heeft af heel wat twisten ver
oorzaakt. Al meer dan twee eeuwen lang be
schrijven de bezoeke^j dit gebied afwisse
lend als: een afgrijs
van Eden, een naargi
zegendste plek op
jk moeras, een Tuin
itig moeras en de ge
le. Gedurende het
snode spelde men de
minstens 50 verschil-
erwarring duurde tot
de federale regerihg
naam van de streek
lende manieren. Deze
voor enkele jaren, to«
het gebied in beheer nam en met een officiële
naam gaf: Okefenokee-Moeras.
De Okefenokee is een onregelmatig vier
kant van Noord tot Zuid meet het ongeveer
60 K M.. de breedte is ongzveer 45 K.M. In
do streek vindt men 200000 H A. met maag
delijke wouden, wonderbaarlijk, wild gedier
te en vreemde, subtropische riviertjes; over
al woekert er Spaans mos en het is er duis
ter, zelfs als de zon helder schijnt. Honder
den beren klauteren er door de wir-war van
heuvels en tienduizenden alligators door
kruisen zwijgend de groene meren. Er leven
grote, lompe kraanvogels en gracieuze her
ten met witte staarten, uilen en wasbeertjes,
buidelratten en slangen.
Slechts enkele mijlen verwijderd van het
bedrijvige stadje Walycroas, waar meer dan
16 000 mensen wonen, zijn er meren en eilan
den, die slechts door een paar mensen aan
schouwd zijn; daar zijn hele gebieden, waar
nog nooit een mens geweest is, waar cyprea-
sen groeien, die in de tijd van de Kruistoch
ten jonge boompjes waren.
Het Okefenokee-gebied. waar vele legenden
en raysterieën omheen geweven zijn, ontleend
zijn naam aan het Indiaanse woord Owaqua-
phenoga. hetgeen „bevende aarde" betekent.
Er zijn mensen, die hun hele leven aan de
rand van het moeras gewoond hebben; maar
^eifs onder hen zijn er maar weinigen, die
in staat zijn de Weg door het moeras te vin
den. Deze mensen zijn al even eigenaardig ala
het moeras zelf. Een „vreemdeling", die een
meisje uit dit moeras-gebied huwde en er ook
ging wonen, heeft nog niet zo lang geleden
veel moeite gehad om de bevolking ervan ta
overtuigen, dat de aarde geen plat vlak is,
maar een bolVreemde verhalen vertellen
deze mensen over het dierenleven in do
Okegenokee; er zijn er. die zeggen, dat er
ook tijgers rondzwervenEr wordt verteld
dat een der „grensbewoners", Watl Tatum,
22 jaar geleden twee „wilde mannen" uit het
moeras heeft meegebracht. Deze lieden, zou
den tientallen jaren daarvóór, de enige over
levenden van een expeditie geweest zijn, di«
de weg kwijt waren geraakt en al jaren als
dieren in het moeras geleefd hadden. Het volk
is dol op de berenjachten; en als ze geen
beren jagen, dan halen ze allerlei grappen
met de dieren uit. Eén van de grootste ver
maken is wel het volgende: „Als men in do
gaten heeft, dat eeri beer ergens in een boom
bessen zit te eten. dan sluipt men naderbij en
gaat stilletjes onder de boom zitten. Dan
wordt een gil gegeven, waar de beer zo enorm
van schrikt, dat-ie zich zo n 30 meter naar
beneden uit de boom laat vallen en als eea
Olympisch kampioen wegrent.
De Oostelijke helft van het Okefenokoe-
van de bewoonde wereld
moelos is open. Men vindt hier watervlaktes,
Ëie gemiddeld een halve tot één mëter diép
Jn ten bedekt met witte en gale waterlelies
en allerlei exotische waterplanten. Per boot
kan men hier1 gemakkelijk doorvaren, aange
zien de reuzen-alligators regelmatig de weg
vrijmaken en, steeds dezelfde „paden' kie
zen. Het koffiekleurige water is gereinigd
door het turfzuur. dat te voorschijn komt uit
de rottende vegetatie en van Oost tot West
kan men dit water rustig drinken.In 1814
„schonken de Craëk-Indianen het moeras
aan Georgia; doch de Seminolea-lndianen. die
er toen nog leefden, gingen daarmede niet
accoord; tot 1838 bleven deze Indianen de
blanke dorpen buiten het moeras overvallen.
Amerikaanse legers onder generaal Charles
Floyd, maakten hier een einde aan. Sedertdien
zijn er al heel wat plannen gemaakt om het
moeras droog te leggen. Van 1908 tot 1926
werd er hout gehakt in het Okefenokee-
moeras. dat via tot in het moeras aangelegde
tramlijnen weggevoerd werd. Gedurende die
18 jaar werd nog niet de helft van het
moeras door de mens ontdekt. Een lid van
een expeditie, die onlangs het moeras be
zocht, vertelde na afloop: „De geluiden vor
men dit moeras. Nachts schreeuwen de rat
ten als varkens; kikkers, uilen al het ge
dierte verheft des nachts zijn stem en hoe!
Als men hier midden in dit subtropische woud
zit. kan men zich licht indenken, hoe gemak
kelijk men hier verloren raakt En soms
vindt men op zijn weg het skelet van ee«
onfortuinlijk man. die wellicht jaren door het
Okefenokee-moeras gezworven heeft, doch
nimmer de weg terug vond...."
COLLIER.
UIT ZERP
Kerstmi* nadert en
■enden ontwaakt h*t
te Kent Wat is ar
de „witte wade?" Wat
Ite m 't besneeuwde
stilte sommigeh i
kolen en ov<
Maar witte. Kerst pf
fend noodzakelijk
thans voor arte een K<
is sneeuw voor de K>
Is de neerslag in d<
en jbelastlngvi
dia wi) nottüg hi
tja een winters
van kosteloos.
Het tere lespof
.engelenhaar j is duur,
niet
Wel Gord!
ook .[vroeger
itten grijpen i
éAjersats-
diei
bet
dat'yilijlerstl
reti;
in de woj
om van
dikwerf hft* gevolg
passen van brandgevéai
Kerst boomversierjngeii
pleegt elk jaar eten sombere 1
brandjes in de bladen t
Gelukkig i* er nu
een ieder een minder brandgevaarlijk#, aaka
der kostbare en mooiere sneeuw te help ml
dab ooit uit een doo* verbandwatten ia ga-
plukt. Dit middel, dat vrijwel een ieder ka
huis heeft, heet krullen of vlokkenzeep, ha-
stemd voor de fijna woIwm. De fijne kruüa-
tje* of vlokken van deze zeep loeaen gemak
kelijk op ia koud water en kunnen, wanaaar
men niet te veel water neemt de juiste ver
houding is 1 dl. water op 1 pakje vlokken
zeep van ongeveer 97 gram stijf opgeklopÉ
worden, net als eiwit of slagroom. Men aan
er ook prachtig kunstgebak van kunnen aaa-
ken. Op eiwit en slagroom hebben de saasaw
vlokken voor dat z|j. eenmaal geklopt, heer
lijk vaat en stevig blijven, desnoods maand—
lang. En prachtig droog ook! Hoe langer 4a
sneeuw blQft liggen, hoe mooier tQ eigam-
lijk wordt Zij fonkelt prachtig ia het ka*—
licht en ia in alle opzichten beter dan echdn
sneeuw, om van watt— maar helemaal aM
te spreken. Het opbrengen Is allereenvoudig*
Men behoeft niets anders te do— d— de vlok
ken op te kloppen de mam met de baai
losjes over de takken te strijk—. Het iris*
ia buitengewoon fraaL
j
was haast te zwaar voor Ruudje.
met het touw over zijn schouder
meeuwde heuvel op. maar zijn voetjes
diep weg in de witte maan en hij
merkte opeens dat hijvreselijk moe was. Hij,
kon haast niet meer van het sleeën, maar het
was zo fijnHad hij maar een rendier om
d« «lee eens voort te trekken, net zoals de
Kerstman bezat
De hele middag was hij al in het boa Hij
had toch kerstvacantie Van school en toen er
vanmorgen zo n dik pak sneeuw bleek te Mg-
éph, j had hij nel zo latyg gezeurd tot moeder
vnerti met Eert en de bobklee naar buiten:'stuur-
êMaar Bert vond hel al gauw tc kqud
i teruggevlucht naar de warme huiskaaier
zo speeldé Ruudje nu hélemaal allee|'ln
bos. waaf hy eigenlijk zonder vadeé of
moeder of grotere broer niet komen mocht.
Ruudje wis helemaal niet bang voor bet
Het zapp er nu zo rustig en vertrouwend
,j met al die sneeu*. Het was overal even
ongerept. Geen voetstap zag Je hier
Maar h|jj was dan ook al een flink eind
||ap huis afgedwaald. EigWtlijk wel wat al te
'ifer.lj Ruudje keek eens omVzich heen en vroeg
i»ck af wagr jzijn huis nu wel lag. Nee. pre-
jciez wistjQii het niet meeiumaar hy zou maar
1 ruitlopen, dfq kwam hy vanzelf
wel thuirf En weer slingerde Ruudje het touw
fbver zijn1' schouder om voor de laatste keer
'de heuvel q\tê, 'beklimmen Jrn naar beneden te
roetseh in ipe richting die^tiy in zou zlaan.
Baeeew hemen.
Met een geweldige vaart stoof Ruudje voor
4e laatste maal door de sneeuw De poeder
stpof hem om <Je oren! Ve?l te gauw naar zyn
zia minderde de slee vaajrt en Stond hy stil
tl— de bomen. Als hij nou toch eens een
rendier had. dat hem zomaar voorttrok
—as- huis bracht; ao'n sterk hert met belle
tjes om de hels als op die 'mooie kerstplaat
«he hQ gezien had
Maar Ruudjé had geen rendier en sjokte
door de sneeuw. Zyn vingert verstijfden van
kou zyn schoenen waren ook niet helemaal
waterdicht want hij kreeg akelig klamme
voeten. Wat sou moeder wel zeggen als hij
M laat thuis kwam? Het beg— nu al donker
Ie word— ook. Daar had hij helemaal niet op
gelet, maar het werd steeds moeilijker de
weg te vinden. En hij wist niet eens of hQ
Wel goed Nep hier. Er lag zo'n dikke laag
sneeuw dat je geen paden meer kon onder
scheiden.
Ruudje baggerde almaar voort. Het werd
na heel donker en hij zag alleen nog maar
sneeuw bomen Zijn slee kon hij haast' niet
meer vooruit krijgen en het huilen stond hem
nader dan het lachen Hoe ver was hü nn nog
van huis? Of Mep hQ er steeds verder van
daan?
Opeens spMate hy de or—Hoorde hQ daar
■iet een zacht getingel1 Maar meteen haalde
hQ rija schoudert op. Hy zag ge—, huis
dus kon er ook ge— bel «Qn. Maar weer hoor
de hQ iets klingelen, nu dichterbij. HQ stond
stfl speurde rond Nu zag hQ gelukkig aan
lichtje: wat was dat1 Zijn huls?
Mete— veranderde hQ al vyi richting
zQn slee met beide handen tussen de ftrulk—
doortrekkend strompelde hij op het schijnsel
af. Het bleek meer e— klein lichtje te rijn,
ge— verlichte ram— of zo let» Toen hQ dich
terbij kwam kon Ruudje een uitroep van ver-
bering niet weerhouden.
WW was «e*r
Daar stond w## rem pel e— grote slee met
e— prachtig rendier ervoor, dat ongeduldig
met rijn hoef in de sneeuw krabde En naast
dat rendier stond met een zaklantaarn In de
hand e— grote rode mantel om. e— oude
man met e— witte baftrd En nauwelQks had
Ru zQn uitroep geslaakt ef de onbekende
richtte de lamp op het v—tje vroeg: JU
daar iemand die mij kan helpen?"
Maar Ruudje stroomde de tranen over 4e
Wong—. HQ had het zo koud hQ eras
moe hQ zou heus niemand kunnen help—.
Kerstvertelling Voor kinderen.
Aandachtig keek de oude man naar zijn
kleine bezoeker „Wees maar gerust, heve
jongen, ik ben de Kerstman. Ik zgl jóu ook
helpen. Maar misschien kun je roQ toch wel
van dienst zyn. Wat >beb je daar bQ je, een
slee?"
Ruudje knikte maar waL HQ kon bet al
lemaal niet zo gapw begrijpen De Kerstman?
hQ moest de Kerstman varf dienst zijnf
de Kerstman had het touw al overge-
i en trok de 'slee naar zich toe. daarop
hQ| zacht te lachen. „Zie je wel. met de-
M slee kun je de Kerstman helpen en dan zal
I jl* jou thuisbrengen. Waar woon Je?"
Ruudje vertelde hoe hQ heette en waar hQ
A woonde hoe hij verdwaald was en onder-
[tussen maakte de Rjerstman het rendier log
/"één »Qn ar en spande hét in voor de lalee van
I Ruudje „Zie je", zo verklaarde hij, „mijn
'«gen slee ia s«uk gegaan en nu kon ik niet
igwder Maar gelukkig kan ik nu jouw slee
g|>bruikeó om weer thuis te kom^n dan
kbn ik jouf er ook mee thuis breng—. Zwart-
hoef zal ons beid— wel trekken". i
Bn daar ging— ze. Ruudje had nog nooit
z<b'a rijne rit gemaakt Zo licht als 'n veertje
gleed de slee als van zelf over het donzen
dek Zwafthpef draafde dat het een lieve lust
vga# en het knaapje waa helemaal niet bang
meer De Kerstman had zQn rode mantel half
om hem he— geslagen so zat hQ eok lek
ker warm op zQn zleedje.
Zo kwam Ruudje toch nog dezelfde avond
veilig thuis niemand had er bQ hem thuis
natuurlijk bezwaar teg— dat de Kerstman
doorreed met het kleedje.
De kerstverraariag!
Op 4e avond van de eerste Kerstdag zat
Ruudje na te denken over het wonderlijke
•vontuur la bet boa. „Wanneer zou de Kerst
man nu de slee terugbrengen?" vroeg hy u-
moeder Moeder zuchtte e—s. „Ik weet h *t
niet Jongen, misschien heeft hy het adres i, -
weer vergeten". Maar dat wilde Ruudje mei
geloven, hoogstens kon het zyn dat zyn ei*, n
arrestee nog niet gemaakt was. Dan zou ue
Kerstman steeds op hun slee gnoeten blyv' n
rondgaan. Wat zouden de mensen wel denken
Maar net had hij dat gezegd of buiten klonk
vrolijk getingel van kleine belletjes. Ruud
schoot overeind: dat had hij meer gehoord.
En ja hoor. het was de Kerstman op zyn ar-
resledc en daarachter wat was dat? Ruud
stormde naar buit—. Achter de ar zag hy de
vertrouwde bobslee, voortgetrokken door e- o
jong rendiertje.iiEp h«* had net zulke belle
tjes om de halkjats Zwarthoef.
De Kerstman (■'glunderde van plezier „Hier
h Sneeuwvoet, myn jongen, die heeft jouw
slee getrokken en ik weet eigenlijk voor jou
geen mooier kerstgeschenk dan dit lieve dier,
dat altyd wel jouw slee zal willen trekken,
ook als jy er op zit".
Weer stonden de tranen in Ruudjes ogen,
maar nu niet van vermoeidheid, kou el
lende. Het moesten tranen »yn van blijd
schap. zo gelukkig voelde hy zich nu H <e
moest hy de Kerstman bedanken?
Maar dat hoeffle niet meer: to— hQ de
tranen uit zijn ogen weggeveegd had, was de
Kerstman allang verdwen—
t> PAUL (TARGENTY
Horizontaal: 1 noodsein 4 geneesmid
del, 7 plaats in Limburg. 9 elk. 11 familielid.
12 prihaessenaam, 14 afstandsmaat. 18 vogel.
71 ligt langs een rivier, 18 dwaas. 20 spil. 21
water in Noord-Brabant 22 soort onderwija,
23 lust, 25 dier. 29 zuivelproduct. 31 de onbe
kende. 32 tandeloos zoogdier. 33 zangnoot, 34
persoonIQk voornaamwoord. 35 deel van het
gelaat M landvoogd. 37 voorzetsel. 38 gewicht.
40 by woord. 41 tydsbepaling (Engels), 43
Europeaan. 46 strijdperk 47 tijdmeter. 40
landbouwwerktuig. 60 jongensnaam. 51 lid
woord. 52 rivier in Nederland. 54 deel van
het hoofd. M bijwoord M bergruimte 58
arde. 01 slede 82 voorstelling. 85 klap
M hstgwiida, 89 soort anderwQ*.
Verticaal: 1 selenium ia.no> i.ng), 2 niet
door twee deelbaar. 3 slijk. 4 wortel, 5 idem,
8 lidwoord Fransi. 7 familielid 8 goud (Fr
9 voorzetsel. 10 godsdienst, 11 plaats in
Utrecht. 13 iedere. 15 dwaze 16 huisdier 17
reparatieplaats voor schepen. 19 mannelijt
di—, 20a kledingstuk, 24 deel van de voet. 25
eiland in Indonesië 26 voedsel. 27 stoom
schip. 28 pauselyke driekroon. 30 vlak. effen.
37 platte steen 39 gewicht. 40 voegwoord 42
grote hamei43 rustplaats. 44 schreien 8
uniek 47 inhoudsmaat. 48 visnet. 53 gebogc
54 vochtig, koud. 57 de somma van 00 L> -
woord. 61 reeds. A3 dwarshout 64 geografiarhe
aanduiding. 86 bekende motorraces, 87 vei -