9 dan de helft van alle belastingen. Gouda behoorde tot de grotere steden van Holland. De twee andere steden uit het drieluik: Hoorn en Leiden, verschilden nogal van Gouda, wat on derling vergelijken interessanter maakte. Hoorn was een kleine zeehaven in het noordelijk deel van Holland en Leiden een grote industriestad met bo vendien een universiteit binnen haar muren. Een groot pluspunt van Gouda was het zeer rijke archief. Onder historici is het vrij algemeen bekend, dat maar weinig Hollandse steden kunnen bogen op een zo compleet en omvang rijk oud-archief als juist Gouda. voedsel- van en in mei grond verdwenen. Dergelijke bewegingen bedreiging voor de regentenheerschappij. Zolang de de onderwijzenden en vooral de schutterij, het gezag de de bestaande orde wilde verdedigen als natuurlijk en door God ingesteld, viel er niets te duchten. Op de elite van Gouda twee eeuwen terug zal ik nu nader Ingaan. Deze bestond zoals gezegd uit regenten, rijke burgers en hun naaste verwanten. Beide subgroepen omvatten ongeveer dertig huishoudens. Onder de rijke burgers waren vrij wat remonstranten en hoge officieren te vinden. De eerste waren om reden van hun geloof uitgesloten van een plaats in het stadsbestuur Als ik één algemeen kenmerk van de Goudse elite zou moeten geven, dan zou ik haar heterogeniteit willen noemen. Heterogeniteit op vrijwel elk ge bied. Binnen de kleine toplaag van regenten en gefortuneerde burgers be stonden namelijk verschillen, grote verschillen wat aanzien, macht en ver- Nu ik hopenlijk enigszins duidelijk heb kunnen maken, waarom de keuze op Gouda is gevallen, rest mij nog wat meer te vertellen over de geschiedenis van de stad Gouda. In de middeleeuwen was Gouda "...een brouwers repu blijk, bestaande ook uit kooplieden en lakenfabrikeurs"(1) Dankzij de gunstige ligging bloeiden handel en nijverheid en groeide de stad voort durend, tot de opstand tegen Spanje, de Tachtigjarige oorlog, ervoor zorgde dat de zuidelijke Nederlanden als afzetgebied grotendeels verloren gingen. Gouda had dan ook bepaald niet staan popelen om aan de opstand mee te doen. Het stadsbestuur had Integendeel vooral oog voor de economi sche gevolgen van een gewapend conflict en minder voor de ideële motieven van de opstandelingen. In de 17de eeuw, de Gouden Eeuw, verging het Gouda redelijk, maar ook niet meer dan dat. Terwijl andere steden een ex plosieve toename van welvaart en inwonertal beleefden, kende Gouda slechts een zeer bescheiden bloei. De nijverheid - touw, garen en wat tex tiel - alsmede de scheepvaart over IJssel en Gouwe en de regionale markt- functie waren de economische peilers van een stad met ongeveer 15.000 in woners. Toen elders de grenzen van de groei bereikt waren - we spreken inmiddels over de jaren zestig van de 17de eeuw - begon Gouda juist te groeien. De stad week daarin dus sterk af van het algemene beeld. De oorzaak van deze opvallende gang van zaken was de opkomst van de pijpen- en aardewerkindustrie. Deze bereikte omstreeks 1730 een hoogte punt. De stad telde toen bijna 20.000 inwoners, van wie er 4000 tot 7000 werk vonden in de zojuist genoemde bedrijfstakken. Tegen het midden van de 18e eeuw viel echter ook voor Gouda het doek. Buitenlands protectio nisme, de hoge lonen en binnenlandse concurrentie zorgden voor een snelle teruggang. In 1792 telde de inmiddels sterk verarmde stad nog maar 12.000 inwoners De bevolking was door het sterke accent op de nijverheid vrij arm. Door de felle concurrentie waren de verdiensten immers maar matig. De burgerij was evenmin erg rijk, noch erg talrijk. Toch heerste er over het algemeen een vredige rust. De bronnen spreken zelden over verzet of over opstoot jes. Alleen in 1727, 1740 en 1748 was er sprake van enige onrust. In 1740 werd de ontevredenheid veroorzaakt door de extreme koude en schaarste. De misoogsten in 1739 en de uitzonderlijk strenge winter 1740 waren hier debet aan. Koetsiers vroren dood op de bok was de vorst nog niet uit de vormden niet echt een burgerij, dat wil zeggen de predikanten,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1986 | | pagina 11