tl
t*.
'1
^L.
o
z
I w
i 5
*7
S
3
Hymne op St. Anna van copiist
"A" in de Diurnale uit het
klooster Stein.
van
van
-c
xx
xc
a
-X
=r
XX. <s
XX
M
s
0
s Z
M
1
W- <f fê^’X «fe** er o7
K| fox# pucrp* óart&i- <4» >w
fi jT^'V
9 rtLun-sffft-
a| 4, ct~ Ijot-w rrt<7.
1» wAhi ivipc ^icpVl' -,^ie
fl p5£t/*rM tatxJLzfii <4* hit p«gut|>?rt
^*3*^
S K X>*é<\>»4rw
.3 C^C-i r» vt«
j tkrikti>rt jp>lw iivp-t<t<s«ut» ftfcwrf
I (Tt «La i4M«
par **4- p>I. pcJÖuö
if- J?<r2~ v**3Tt
4 «ntr? Ium^ »*Wl6
(zie het slot
teruggevonden blad 7 niet
dicht, dat aan het eind van
de Franse humanist Robert Gaguin),
Thomas More(5)l
Het eerstgenoemde handschrift (hs. 1323) is voor een groot deel - de eerste
60 van de in totaal 181 folia - en het andere handschrift (hs. 1324) is ge
heel geschreven door één en dezelfde copiist (in het vervolg "A" genoemd).
Deze copiist "A" vervaardigde hs. 1323 rond 1520 en hs. 1324 rond 1524(3).
De overige 121 folia van hs. 1323 zijn geschreven door een andere copiist
(in het vervolg "B" genoemd), die veel later actief was. Tevens heeft "B"
de folia 5-7 en 33-34 in het gedeelte van "A" vervangen.
We moeten hier even stilstaan bij één van die door "B" ingevoegde bladen,
namelijk folio 7. Al in 1906, toen het eerste deel van P.S. Allens uitgave
van de Erasmusbrieven verscheen, was dit blad vermist (4). Onlangs (au
gustus 1985) heb ik dit blad teruggevonden. Het bevond zich in hs. 959
van de Librije-collectie. Dit hs. 959 bestaat voor het grootste deel uit (co-
pie)brieven van en aan Herman Lethmaet. Los daarbij gevoegd is een La
tijnse preek voor de zesde zondag na Pasen, eveneens geschreven door co
piist "B” (en misschien is deze preek ook door "B" gelezen?). En bij deze
preek was het verdwenen blad 7 uit hs. 1323 gevoegd, waarschijnlijk omdat
het formaat van het katerntje waarop de preek staat ongeveer even groot
was als het losse blad 7. Wanneer de preek en het blad tussen de Leth-
maet-papieren zijn gekomen is niet meer te achterhalen. Wel is zeker, dat
ze oorspronkelijk niet bij elkaar gezeten hebben, omdat aan te tonen is dat
de Lethmaet-papieren later in de Li brije terecht gekomen zijn dan de Eras-
miana-hss. (zie het slot van dit artikel). Overigens is de tekst van het
van belang ontbloot. Naast het slot van het ge-
folio 6v zo abrupt afbreekt (een gedicht
bevat dit blad drie epigrammen