heeft in het Diurnale twee
de
4
deze
dat
De localisering van beide handschriften is altijd nogal speculatief geweest.
P.S. Allen, in zijn uitgave van Erasmusbrieven, de Opus epistolarum (dl.
I, p. 612), komt niet verder dan dat copiist "A" geïdentificeerd moet wor
den met iemand "closely connected with Gouda". C. Reedijk, die Erasmus'
gedichten heeft uitgegeven onder de titel Des. Erasmus, Poems, veronder
stelt op p. 133-134 dat "A" met de in Gouda woonachtige medicus Reinier
Snoy te identificeren zou zijn.
De ontdekking van toevoegingen van copiist "A" in een expliciet gelocali-
seerd handschriftje geeft ons een beter houvast. Het betreft handschrift 's-
Gravenhage, KB. 71 j 67, een Diurnale afkomstig uit het klooster Stein,
hetzelfde klooster dus, waar Erasmus verbleven heeft (6). Op folio 227v
staat het colophon "Anno domini M°cccc°xlviii° per fratrum tricum hermanni
hie liber fuerat scriptus in monasterio canonicorum regularium in terra de
steyn prope goudam" (vert.: In het jaar onzes heren 1448 werd dit boek
geschreven door Dirk Hermansz. in het klooster der reguliere kanunniken in
het land van Stein bij Gouda) (7). Hoewel deze codex dus al in 1448 ge
schreven is, mogen we aannemen dat dit zo kloostergebonden boekje steeds
tot het bezit van Stein behoord heeft.
Copiist "A" van de beide Goudse Erasmiana-hss.
hymnen als bladvulling toegevoegd: op f-97v een hymne op de H. Drieën
heid en op f.241r een hymne op St. Anna. We kunnen derhalve vaststellen
dat copiist "A" een monnik van klooster Stein was en dus dat de beide E-
rasmiana-hss. in Stein vervaardigd zijn. Tot nog toe is het mij niet ge
lukt copiist "A" te identificeren. Saillant detail is, dat copiist "A" gewerkt
heeft in de periode dat Servatius Rogiers prior van Stein was. In vroeger
jaren hadden Erasmus en Servatius een geëxalteerde vriendschapsrelatie. En
nog in 1514 verzocht Servatius aan Erasmus terug te keren naar het kloos
ter (8). In 1528 werd Servatius rector van klooster Mariënpoel in Leiden.
In het gemeente-archief van Leiden zijn enkele archivalia van dat klooster
bewaard, die door hem ondertekend zijn. Vergelijking van de ondertekening
met het schrift van "A" geeft geen uitsluitsel om copiist "A" gelijk te stel
len met Servatius Rogiers: het formele schrift in het Erasmiana-hs. laat
zich moeilijk vergelijken met het informele van de ondertekening. Er zijn
enkele punten van overeenkomst, maar de verschilpunten zijn onmiskenbaar.
En een paar handtekeningen is te weinig om zekerheid te hebben. Wel we
ten we nu dat copiist "A" niet de medicus Reinier Snoy geweest is:
zou immers geen hymnen copiëren als bladvulling in een handschrift
niet van hem zelf was, maar tot het kloosterbezit behoorde.
Aan hs. 1323 heeft copiist "B" later o.a. een aantal brieven toegevoegd,
die overgenomen zijn uit Erasmus' Epistolae universae (gedrukt in Bazel
door Froben en Episcopus in 1538) ën die dë folia 51-181 beslaan. Daar
naast heeft hij, zoals gezegd, de folia 5-7 en 33-34 in het gedeelte van
copiist "A" vervangen. We mogen aannemen dat copiist ”B” hier de oor
spronkelijke tekst van "A" copieerde, aangezien de tekst doorloopt.
Het feit dat "B" de Epistolae universae, die in 1538 gedrukt werden, excer
peerde, was voor zowel Allen als Reedijk reden om deze hand ”B” op ca.
1538-1539 te dateren. Deze datering is echter ongeveer een halve eeuw te
vroegWatermerk-onderzoek toont aan dat copiist "B" rond 1590 actief ge
weest moet zijn (9). Hierdoor vervalt nogmaals een identificatie van Ree
dijk, nu die van hand "B", die hij - voorzichtig - toeschrijft aan Allardus
van Amsterdam (ca. 1491-1544) (10).
Hadden Allen en Reedijk geweten dat copiist "B" nog twee andere Goudse
handschriften geschreven heeft, dan zouden zij zeker tot een andere date
ring gekomen zijn. Het betreft de hss. 485 en 924 uit de Librlje-collectie
van het Goudse gemeente-archief; twee handschriften waarin "B" o.a. sterk
pro-katholieke excerpten verzameld heeft uit diverse 16e-eeuwse drukken.
In hs. 485 is het jongste boek dat hij uitgetrokken heeft, het Theatrum
crudelitatis haeroticorum nostri temporis, door Richard Verstegen, waarvan
de eerste druk in 1587 të Antwerpen verscheen. Hs. 924 bevat onder meer
een bloemlezing uit een werk van Cornelius Loos van Gouda, dat de titel
draagt van Illustrum Germaniae Scriptorum Catalogus, en dat in 1581 te