19
was
die
i deze bijdrage kwamen in 1914 in Waddinxveen
een jaar daarna naar het jaagpad en vestigde
1777 getrouwd was, een vijfde part in de molen van haar moeder Marrigje
van Veen, weduwe van Jan van der Winden. De overige parten zijn langza
merhand in het bezit gekomen van Jan Herfst of na zijn dood in 1812 van
zijn weduwe, voornoemde Cornelia van der Winden. Jan Herfst was de groot
ste papierfabrikant van Waddinxveen, eigenaar van zes molens. Hij was, als
vooraanstaand ingezetene, geïnteresseerd bij de vervening in Waddinxveen.
Dit zal wel in verband gestaan hebben met het vrij grote turfverbruik der
papiermolens. In zijn omvangrijk bedrijf, waar meer dan 70 arbeiders werk
ten, werd hij geholpen door zijn zoons. Jan Herfst was afkomstig uit Goude-
rak. Zijn vader Pieter Herfst woonde te Gouderak en trouwde in 1749 met A-
heeft enige tijd een publieke func-
Zuid-Waddinxveen, onder andere in
nalatende zijn weduwe Cornelia van der
er drie meerderjarig waren, te weten 2
dochter Margje. De minderjarige kinderen
Tilburg Herfst 14)De weduwe Herfst
van scheiding van
driana Johanna van Tilburg. Jan Herfst
tie bekleed en wel als schepen van
1783- Hij overleed op 20 mei 1812,
Winden en vijf kinderen, waarvan
zoons, Jan en Pieter Herfst en een
waren Adriana (20) en Adrianus van
hield de boedel onverdeeld tot 1828 in welk Jaar de akte
boedel en nalatenschap - voorzien van een Franse vertaling - werd verleden
ten overstaan van notaris A.M. de Lange. Bij de boedelscheiding werden alle
molens aan de weduwe toegewezen. Zij was een flinke handelsvrouw, die
zorgde dat met behulp van haar zoons de omvangrijke papierfabricage niet
uiteenviel, maar zelfs nog groeide tot zeven molens. In 1825 kocht zij als
zevende molen de papiermolen "Klein Oost-Indië", een achtkante bovenkruier,
die in de Oostpolder stond, op de hoek van de Jan Dorrekenskade en de We
tering (later het kanaal) westelijk van de molen "De Hoop". Bij zijn leven
heeft Jan Herfst nog een aandeel in de molen "De Nijverheid" gekocht. Toen
had hij samen met het aandeel van zijn echtgenote 2/5 in eigendom daarin.
Na zijn overlijden kocht de weduwe Jan Herfst in 1817 weer 1/5 deel in de
molen en de resterende 2/5 delen kocht zij in 1837, waardoor de molen geheel
haar eigendom werd. Zij overleed hoogbejaard op 9 juni 1839. Op 14 septem
ber 1840 zijn de molens onder de kinderen Herfst verdeeld door loting. De
molen "De Nijverheid” viel toe aan Margje Herfst, weduwe van de papierfa
brikant Leendert Spruijt. Zij zette de exploitatie van de molen voort, vermoe
delijk met behulp van haar broers, daar haar huwelijk kinderloos was. Zij
was het die de molen een nieuwe naam, "De Nijverheid" gaf. Na haar over
lijden op 20 september 1850 werd de molen geërfd door haar broer, de pa
pierfabrikant Pieter Herfst, die de molen op 5 september 1857 verkocht aan
zijn zoon Pieter Herfst junior, die toen 26 jaar oud was. Pieter senior had
in 1840 de papiermolen "De Herder" geërfd uit de boedel van zijn moeder;
met deze molen bleef Pieter senior werken tot zijn dood in 1873. Pieter junior
stopte na het overlijden van zijn vader met de papiermakerij en verbouwde de
molen "De Nijverheid" tot korenmolen en werd zelf de korenmolenaar. Hij
woonde in het rechts van de molen staande huis tot zijn overlijden op 28
maart 1903. Zijn weduwe Maria Pieternella Visser kreeg toen de korenmolen
uit de boedel toegewezen. Met haar zoons Johannes Gijsbertus en Pieter H.
Herfst werd het bedrijf voortgezet. Een derde zoon Hugo P. Herfst ging in
Gouda wonen. De molen heeft daarna nog vele jaren als korenmolen dienst
gedaan. In die tijd werd de oude molenwoning afgebroken en werd een blokje
van twee gelijke huizen daarvoor in de plaats gebouwd. De uitbouw aan de
molenwoning bleef nog staan en deed na enige veranderingen dienst als kan
toor voor het bedrijf, maar later verdween dit ook en werd daar een pakhuis
gebouwd, waarbij ook een gedeelte van de molenschuur moest verdwijnen.
Hierdoor kwam de molen zelf in de verdrukking. Het geheel werd een vermink
te situatie. Men had een dergelijke verbouwing nooit goed mogen vinden.
Maar er was nog geen wettelijke bescherming van het overgebleven molenbe
stand, die zou pas in 1946 van kracht worden. Dit verloop was wel jammer.
De moeder van J.G. en P.H. Herfst was al, voordat al deze veranderingen
zich voltrokken, overleden.
De ouders van de schrijver van
wonen en dat gezin verhuisde