van
ene
van C.C.J. Lans,
Den Haag 1982).
Vriend werd in oktober 1680
"onder deze expresse conditie dat
deses sal moeten geven
in de Cijferkonst is geavanceert als een bequaem
ze plaets zo gesien en gehoort de gaaven van schrijven en voorleezen
verscheijdenen ook bekoomen zeer goede getuijgen.
Zo ging men verder en schreef onmogelijk te kunnen gehoorzamen aan wat in
Gouda al was besloten "wanneer wij nu beezigh waren om te formeeren een
nominacij en vervolgens dien te doen een verkiesinge na ouder gewoonte".
Gesteld werd ook, dat "den geseijden Mol zoo ten opzigte van zijn persoon
als gaaven en bequaamheden tenenenmael is onbekend". Later heette het,
dat deze uitgekozene van de Goudse regenten "nu gehoort zijnde gants geen
genoegen geeft aen ons en onze Gemeente of eenige ingeseetene in ons Am
bacht, zijnde voor de slegste onder alle degene die vanouds gehoort sijn".
Nieuwerkerk stelde andere eisen dan Gouda. Het stuk werd besloten met het
verzoek "ons in het stellen en verkiezen van een Coster, Voorlezer en
Schoolmeester te laten blijven en hanthaaven bij onze oude Regstordere en
gebruijck in deezen ten eijnde een bequaem persoon bij ons verkooren zijnde
onze ingeseetene den dienst en vrugst daervan genieten mogen".
In 1673 kwam van Lekkerkerk Bastiaan Pietersz. Vriend, verkoren door de
Nieuwerkerkse bestuurders. En die procedure zou zo blijven.
3. GEEN BIJSCHOLEN
Naast de dorpsschool bestond er in deze jaren hier en daar de mogelijkheid
om bijscholen te bezoeken, gehouden op eigen initiatief en risico. In de
dorpen was hun aantal klein, terwijl ze in de steden in de meerderheid
waren. 20 mei 1675 nu besloten de Goudse burgemeesters volgens hun Ka
merboek het volgende: na deliberatie goedgevonden ende verstaen, dat
binnen Nieuwerkerk sal werden gepubliceertdat binnen 't territoir van de
gem. dorp geen bijscholen sullen mogen worden gehouden op poene van een
den Schout, soo menigmaal ijmand
somma van ses gulden, ten behoeve van
daer op bevonden sal worden" (6).
4. MEESTER CLOCK
Na het overlijden van Bastiaen Pietersz.
Rutgerus Clock zijn opvolger. Echter wel
hij binnen de tijt van ses weeke naer data
proevinge dat hij so verre
schoolmeester behoort". Ook zijn voorzingen moest beter worden. In deze tijd
waren de examenvakken dus minstens al voorlezen, voorzingen, schrijven en
rekenen. Bij zijn verkiezing hadden de twee laatst afgetreden ouderlingen
nog samen één stem gehad, men besloot ze voortaan te "excuseeren". Clocks
kundigheden waren beperkt, toch werd hij uit meerderen - even onkundig? -
gekozen. Zijn naam was bekend in kerk en school ter plaatse. In 1619 werd
ds Rutgerus Clock er predikant en bleef dat tot zijn dood in 1646. Diens
zoon Isaac Clock was schoolmeester te Benschop, toen hij zonder theologie
studie classicaal werd geëxamineerd. In de winter van 1647 volgde hij in
Nieuwerkerk zijn vader op (7). Eerder in deze bijdrage meldde ik reeds,
dat zuster Hestergen Clock met meester Verburch was gehuwd. Hoe dan ook,
meester Clock moest in 1680 in zes weken heel wat leren. Regenten verstrek
ten hem ook een reglement, waarvan de tekst helaas niet meer bekend is.
Uit de jaarrekening over 1683/1684 is te vernemen, dat het tractement, dat
de schoolmeester van de kerk kreeg ƒ66 per jaar was (8). Daarboven ont
ving hij b.v. van de vermogenden schoolgeld. Boeken voor de minvermogen
den betaalden de armmeesters. Hun jaarrekening 1683/1684 stelt in één a-
dem: "aen mr Clock voor 't begraven van een kint en geleverde boeken aen
arme kinderen ƒ0.19.0" (9).
BRONNEN (tenzij anders vermeld inv. nr. 1 van de archieven van de Herv. Gem. te Nieuwerkerk a/d U.)
1. C. Postma, Holland in vroeger tijd, dl IV, 1 s-Gravenzande 1963, p. 516 (Naar ’Tegenw. Staat' 1749)
2. O.A. Nieuwerkerk aan den Ussel, overz. nr. 200.
3. J.E.J. Geselschap, Kapelle-Nieuwerkerk, in: Ons Voorgeslacht 1963, p. 208/209.
4. O.A. Nieuwerkerk aan den Ussel, Vertichtingsboek 1645-1666 (naar bronnenuitgave
5. O.A. Gouda, inv. nr. 105
6. als 5, extract in O.A. Gouda, inv. nr. 4160.
7. W.P.C. Knuttel, Acta der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, dl III 1646-1656, Den Haag 1910.
8. O.A. Gouda, inv. nr. 4170. 9. O.A. Gouda, inv. nr. 4171.
23