36 verwachten. Evenmin van de commissarissen die op 28 december naar Gouda gekomen zijn om orde op zaken te stellen. Wanneer deze na een onderbre king van hun werkzaamheden in maart 1788 uit Gouda vertrekken, hebben ze wel zes vroedschapsleden afgezet en andere belangrijke werkzaamheden gedaan, maar de affaire Smit is blijven liggen. Ondertussen ziet de ma gistraat zich voor allerlei moeilijkheden geplaatst. Continuering van de predikdiensten is ook uit financieel oogpunt wenselijk "opdat de diaconie zo weinig mogelijk door het stilstaan van eenige predikbeurten zoude komen te lijden," zo lezen we in de resoluties van de magistraat van 15 december 1787. Ds de Moraatz is wegens ziekte niet meer in staat om te preken en ook dominee De Visscher verzoekt de magistraat hem te ontslaan van de preekbeurten voor aanstaande zondag omdat hij "volstrekt buiten staat is zelf zondag te preken". Hierdoor blijft alleen ds Metske over om dienst te doen. Des te opvallender is het dat de magistraat ook de rekesten van ds Couperus om zelf weer zijn dienst als predikant te mogen waarnemen, naast zich neerlegt. Pas tegen het einde van het jaar 1788 acht de magistraat de tijd rijp om de beide heren in de preekbeurten te laten functioneren. Wel worden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. Wanneer ds Smit *s zondags zal preken worden de wachten tijdens de godsdienstoefening ver dubbeld (9), hij moet vanaf de preekstoel het indertijd ondertekende de claratoir bevestigen en beloven de vooringenomenheid van verschillende gemeenteleden tegen hem weg te nemen. Een maand later moet ds Couperus dezelfde weg volgen om zijn dienst te kunnen en mogen hervatten. Hoewel uit opnieuw ingediende rekesten van verschillende gemeenteleden blijkt, dat het verzet niet opgegeven is, lezen we niets meer van onregelmatighe den. Wel hebben één ouderling en twee diakenen door de restauratie het veld moeten ruimen, wegens patriotse gedachten en gevoelens. Zij zullen worden vervangen door personen "op wiens handel en wandel niets te zeg gen valt". Bij de machtswisseling op 22 januari 1795 in Gouda zijn de rollen omge draaid. Nu blazen zoals te verwachten is, de patriotsgezinden het hoogst van de toren. De kerkeraadsleden die in de woelige dagen van 1787 het veld hadden moeten ruimen, keren allen op het kussen terug. Op 13 fe bruari wordt door de municipaliteit het besluit genomen, dat de oude ker- keraad moet verdwijnen en dat de leden die voor 1787 deel hebben uitge maakt van de kerkeraad in hun ambt hersteld zullen worden. De deuren van de kerk zijn inmiddels van een frans opschrift voorzien en predikan ten en priesters worden herhaaldelijk vermaand niets te ondernemen tegen de nieuwe constitutie en de gronden van Vrijheid en Gelijkheid. Op zeven juni besluit de magistraat de gesloten alliantie met Frankrijk plechtig te vieren, onder meer door een godsdienstige redevoering in de Sint-Jan te laten houden. Deze rede zal gehouden worden door... ds J.A. Smit omdat ds Couperus, die hiervoor aanvankelijk uitgenodigd is "buiten staat" is dit te doen. Alsof ze van hemd verwisselen worden deze predikanten nu weer patriot. Deze dankdag op 17 juni zou de aanleiding worden tot de moeilijkheden rond de persoon van ds J.W. Bussingh die uiteindelijk zou den leiden tot diens ontslag en verbanning uit de stad. Ds Bussingh was na het overlijden van zijn collega De Moraatz in juni 1792 beroepen. Als student ontmoette hij Bilderdijk in Leiden, met wie hij vriendschap sloot en deze vriendschap duurde tot het einde van zijn le ven. Van der Does zegt van deze vrienden: "Beiden hadden dezelfde poli tieke overtuiging, zij waren voorstanders van het Oranjehuis, tegenstan ders van de patriotten, beiden beoefenden de dichtkunst en in hun levens loop zouden zij beiden voor hun overtuiging lijden" (10). Aan werklust en strijdvaardigheid heeft het Bussingh niet ontbroken, als we tenminste afgaan op de geschriften die van hem in druk zijn verschenen (11). Tij dens de bewuste dankdienst marcheert een bataljon Franse soldaten met slaande trommen voorbij de Sint-Jan. Het gezelschap in de kerk stroomt naar buiten om een glimp van de stoet op te vangen, hetgeen in de kerk voor de nodige verwarring zorgt. Deze opschudding wordt aan dominee Bussingh toegeschreven, want hij zou op het horen van de trom de kerk

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1987 | | pagina 6