H Gouda en Schoonhoven (1535-1546}! Heit conflict over <de zuivelmarkt tussen door Bartbe Ungs 3 Zie: Noordegraaf, Atlas p.10-51: 'Markten hun ontstaan en ontwikkeling1 oag inv.nr. 1186: stadsrekening f 12 1 1 De oud-archivaris van Schoonhoven GJ. Lugard jr schreef in de Schoonhovensche Courant van 22 okt 1937 al een artikel over dit conflict Ook L Noordegraaf wees er op in diens Atlas van de Nederlandse marktsteden (Utrecht 1985) p. 157 et is de moeite waard het conflict over de zuivelmarkt tussen Gouda en Schoonhoven, dat speelde in de periode tussen 1535 tot 1546, nader te bekijken.1 Niet alleen is zowel in Gouda als in Schoonhoven veel materiaal bewaard2, het is tevens een mooi voorbeeld van een 'inter-stedelijke' twist die met behulp van het platteland wordt uitgevochten. Het strijdpunt betreft een jaarmarkt. Die dient onderscheiden te worden van de veel frequenter gehouden weekmarkten.3 De jaarmarkten trokken (ver)ko- pers van veel grotere afstanden. Dit hield verband met de zgn. 'marktvrede'; kooplui kregen een vrijgeleide en konden zolang die geldig was (op de heen- en terugreis, dus enkele dagen voor en na en natuurlijk ook tijdens de markt) juridisch niet aangesproken worden op eerde re vergrijpen. Dit betrof ook overtredingen die door mede-poorters uit de stad waar de koop man vandaan kwam waren begaan! Het gevangen nemen van mede-poorters voor schulden van een ander was toen een veel voorkomend gebruik. De periode van marktvrede werd kenbaar gemaakt door het oprichten van kruizen buiten de stad. Nog kort voor het hier te bespreken conflict over de jaarmarkt waren er in 1529, blijkens een reispost in de Goudse stadsrekening, onderhandelingen met Schoonhoven om eikaars poorters vrij ter weekmarkt te laten komen met alle "comanscippen".4 Daar lagen de problemen niet. Kort samengevat is het verloop van de twist over de jaarmarkt als volgt; in 1535 verkrijgt Schoonhoven van Karel V toestemming tot het houden van een derde jaarmarkt voor zuivelprodukten, naast de reeds bestaande twee andere jaarmarkten voor respec tievelijk beesten en paarden. Gouda protesteert hiertegen, waarna een langdurig proces volgt voor de Grote Raad van Mechelen. In 1540 doet Schoonhoven afstand van het recht op de zuivelmarkt, maar behoudt de paardenmarkt. Vervolgens blijkt Schoonhoven de zuivelmarkt echter toch nog te organiseren, zodat de zaak door Gouda opnieuw aanhangig wordt gemaakt. In 1546 volgt wederom een verbod door de Grote Raad, wat ditmaal wèl het einde van het conflict betekent. Het betreft een proces in 'eerste aanleg'; dit houdt in, dat het geen beroepszaak is van een proces dat eerst voor het Hof van Holland heeft gediend. Daar de aanleiding een keizerlijk privilege is, wendt Gouda zich direct tot het gerechtshof van de keizer: de Grote Raad in Mechelen. Het feit dat dit hoogste rechtscollege binnen de Nederlanden tot twee 2 Twee dossiers en vele charters (voor een klein deel in het frans) op het streekarchief Hollands Midden: Oud Archief Gouda (OAG) inv.nr. 2349 en het streekarchief Krimpenerwaard: Oud Archief schoonhoven (OASch) inv.nr. 909". Het aantal charters in Gouda is zo groot dat J.E.J. Geselschap er blijkbaar vanaf heeft gezien ze op te nemen in zijn regestenlijst (afge zien van de twee vonnissen van 1540 en 1546: Inventaris van het oud-archief van Gouda (Gouda 1965) regest nrs. 332 en 354). De charters te Schoonhoven zijn beschreven in het 'Register charters Schoonhoven 1271-1804' (C.R. Schoute, typoscript 1984)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 3