25 ARA RR inv.nr. 2383 ƒ20 26 OASch inv.nr. 743 en ARA RR inv.nr. 2406 n OASch inv.nr. 86lm 28 OASch dossier inv.nr. 909" copie 8 juni 1536 5 waren dus in overtreding. Aanvankelijk had dit octrooi overigens wel invloed: in 1521 verkreeg de pachter van het waagrecht te Schoonhoven korting op zijn pachtsom en ontslag van verdere pacht als gevolg van het gebod van Dordrecht aan de dorpen rond Schoonhoven hun hennep, boter e.d. in Dordrecht te verkopen. Juist hier lagen de belangrijkste inkomsten van de waag, volgens de pachter.24 De nieuwe zuivelmarkt lijkt snel bekendheid te hebben, in de grafelijke rentmees- terrekening van het kwartier van Schoonhoven over 1535 is al een uitgavepost opgetekend voor nieuwe gewichten, balanzen en ander gereedschap voor de waag te schoonhoven, “dit tot gerive vanden coepman ende nyeuwe zuvelmerct"?5 Dat de graaf hier geld voor geeft komt omdat het waagrecht dan nog tot het grafelijk domein behoort (in 1558 koopt Schoon hoven dit recht voor 2000 pond26), op 28 mei 1536 wordt voor de schout van Langerak een akte opgemaakt, waarbij Dirk Adriaensz van Breda, tollenaar te Schoonhoven, verklaart dat enige kooplui minstens 4200 binnenlandse of Stolwijkse kazen vertold hebben op de vrije jaarmarkt te Schoonhoven.27 In juni 1536 verklaren voor de schout van Langerak en de gezworenen van Zevender enige personen, dat zolang zij zich herinneren in Schoonhoven een vrije jaarmarkt is geweest op 4 juli, 14 dagen lang, alwaar zij geregeld burgers uit Gouda met goederen als schoenen, pantoffels, “crameren" (marskramerij?), lakens, linnen en wol zagen, die zij buiten de jaarmarkt in schoonhoven niet verkopen mochten.28 Op 6 juli 1536 komt de deurwaarder van de Grote Raad van Mechelen in Schoon hoven aan en bezoekt de baljuw Willem Thin. Hij verzoekt hem de burgemeesters en schepenen bijeen te roepen, om hen de “provisionele sententie"[het voorlopige vonnis] voor te lezen dat, zolang het proces nog onbeslist is, de markt niet gehouden mag worden, op boete van 1000 carolus-gulden. De baljuw zegt hem bang te zijn om dit bericht in de stad bekend te maken en vreest zelfs, dat zij beiden doodgeslagen zullen worden. De stadsrege ring stelt, privileges van 40 of 50 jaar terug te hebben, dat ieder daar ter jaarmarkt mag komen. De deurwaarder verzoekt vervolgens assistentie om de sententie openbaar bekend te kunnen maken bij het stadhuis. Daar hij deze niet direkt verkrijgt, wacht hij enige tijd in een “logijs" (herberg), geheten de “hardden bol". Vele bewapende personen bedreigen hem onderweg, een man roept hem toe: “versiet U van hier, oft byder macht ick sa! U opde rebben steken met veie viieynige woorden", en even verderop een vrouw bij de kerk.- “ghy boefve wilde ghy hier onse jaermaerckt verbieden, wy en sullen dat niet gedoogen, mer u liever oft eer met spinrocken [werktuig om vlas te spinnen] doots/aen ende doen cappen, daeromme versiet U van hier oft 'tsal uwen [laatste] dach wondden". Bang geworden gaat de deurwaarder op weg naar de poort, maar wordt achtervolgd door personen met degens en messen bewapend, "gelyck oft zyluyden last gehadt hadden my vuyter stede te doen gaen". De deurwaarder komt tot de conclusie dat het enige schutters en gezworenen van de ambachten en neringen (gildeleden dus) moeten zijn geweest, die door de baljuw en de wet 24 ARA RR inv.nr. 2369 f20v/l, dd.1521, voor overige conflicten op dit gebied: D. Beulink, 'Dordrecht en Schoonhoven: Conflicten over stapel- en marktrecht', HEK 14 (1989) p. 68 ev.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 7