36 OASch inv.nr. 951' charter dd. 1539 18-4 37 OAG inv.nr. 2349, charter, vgl. regest 332 dd. 1540 juli 21 7 procesgang. In plaats van de mondelinge verklaringen van duren te noteren, werden (door de beide steden) voorgedicteerde akten in het bijzijn van deze buren door de schout bezegeld. Gouda wist echter ook andersoortige en waarschijnlijk meer zwaarwegende getui genissen te verkrijgen. Zo verklaarden op 23 mei 1536 schepenen van Gorkum dat voor hen was gekomen Engel Goudt, tollenaar van deze stad, die getuigde op verzoek van de pensionaris van Gouda, dat hij zijn “blaffaards" (rekeningen) van inkomsten als gecom- miteerde van Willem Goudt, tollenaar te Schoonhoven, over de jaren 1522 tot 1529 heeft onderzocht en geen verkopen van kaas, paarden e.d. op een jaarmarkt te Schoonhoven in juli heeft gevonden. Zelf heeft hij, toen woonachtig in Schoonhoven, ook geen jaarmarkt gezien.35 Van een vanouds gehouden jaarmarkt in die maand is dus geen sprake. Zeer waarschijnlijk maakten dit soort verklaringen veel meer indruk dan de vele elkaar tegensprekende akten die door de dorpen werden opgesteld. In 1539 wordt uiteindelijk een akte van volmacht door de regering van Schoonhoven afgegeven aan de burgemeesters en twee procureurs, om in het proces voor de Grote Raad van Mechelen afstand te mogen doen van het recht op drie jaarmarkten, zoals verleend in 1535, onder voorbehoud dat men vasthoudt aan het recht op de paardenmarkt van 4 tot 18 juli.36 In 1540 bekrachtigt Karel V de afstand van de zuivelmarkt.37 Een jaar later, in 1541, volgt een akte waarbij Karel V de regering van Schoonhoven bevestigt in het bezit van de paardenmarkt, beginnende 1 juni gedurende 14 dagen, waardoor niemand in de omtrek zou worden benadeeld.38 De aanvangsdatum van de paardenmarkt te Schoonhoven blijkt ruim een maand vervroegd te zijn. Ook hier heeft Gouda blijkbaar aan het langste eind getrokken, want één van haar paardenmarkten begon op 9 juli. De paardenmarkt in Haastrecht begon echter, zoals hierboven al bleek, op 12 juni. De mededeling dat niemand in de omgeving benadeeld zou worden, lijkt dan ook onjuist. Aanwijzingen over problemen tussen Haastrecht en Schoonhoven ontbreken echter (bij gebrek aan bronnen of omdat Haastrecht te weinig gewicht in de schaal kon leggen?). In de Goudse stadsrekeningen staan vanaf 1535 vele reisposten verantwoord van wege het proces, met name naar de Grote Raad in Mechelen en de rekenkamer in Den Haag, maar ook naar Schoonhoven en omliggende dorpen. In 1541 is een reispost opgenomen naar Schoonhoven en omliggende dorpen, om te zien hoe Schoonhoven de zuivelmarkt “ge bruikt"?9 Van dergelijke 'inspectie-reizen' zijn diverse voorbeelden bewaard. Al in 1537 ver klaart een notaris op verzoek van Gouda, dat hij wagens en schuiten met kazen en boter in Schoonhoven bij de markt heeft gezien en dat de straten en sommige huizen vol kazen lagen, die daar door de "lantluyden" werden verkocht. Op de Lek zag hij een groot schip (een “p/eyt") en vijf andere schepen, meest met kazen geladen, op de markt verder diverse kramen met ondermeer wollen lakens en lakens van damast, “came/ot" (kemelshaar) en 39 OAG inv.nr. 1198: stadsrekening 1541 ƒ18 en ƒ21. Helaas zijn de stadsrekeningen van Schoonhoven niet bewaard. 35 OAG inv.nr. 2349 charter dd. 1536 23 mei. In de stadsrekening is een reispost naar Gorkum opgenomen om deze 'certi ficatie' te verwerven (OAG 1 193:1536 f 17v) 38 OASch inv.nr. 951 charter dd. 1541 24-5, afgedrukt bij Van Berkum a.w. p. 72-7, in april 1539 bevestigde Karel V nogmaals het octrooi van 1412: OASch inv.nr. 950, charter, afgedrukt bij Van Berkum a.w. p. 69-71

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 9