49 De eerste maal was dat in mijn geval een groot tuchthuis te Kassei. Ik kon mijn oogen niet gelooven, toen ik dit kolossale gebouw binnenkwam. Een soort plein in het midden, met rondom opgaande galerijen, vele verdiepingen hoog. Met z'n dertienen moest een cel betrokken worden, die normaal op hoogstens drie man berekend was. Het pakje, dat de eigenlijke, oorspronkelijke tuchthuisboeven aan hebben, heeft veel van een generaals uniform-, breede geele strooken op broek, jas en muts, 's Morgens en 's avonds gaan de celdeuren een oogenblik open voor het binnenbrengen van eten, een kan water en het wisselen van de "ton". De militaire bewakers hebben maar zeer weinig tijd en dus moet men zich in eenige minuten ontkleeden, op een draf alle bovenkleeding en schoenen op de galerij, om de hoek van de celdeur neerleggen. Dan wordt de deur gegrendeld en staat men in 't schemerdonker, met in de handen een pannetje koolsoep en een netje met eenige in de schil gekookte aardappelen. De stroozakken, die des daags in een hoek zijn opgestapeld, worden dan over de geheele vloer uitgelegd en bij gebrek aan andere zitplaatsen, moet het diner [daarop] genuttigd worden. De jassen vervangen de ontbrekende dekens en [dan] vangen de onderlinge gesprekken voor het slapen gaan aan. Wat de Duitschers onder elkaar zeggen is te verstaan, doch omgekeerd kunnen zij de Hollanders niet volgen en dat heeft z’n voordeelen. Gedachtenwisseling met de aanwezige Franzosen is moeilijker. De hygiënische toestand in de cel laat alles te wensen over; reeds te 10 ure des avonds loopt de ton over en kan dit vieze meubel niet meer gebruikt worden voor de wisseling den anderen morgen. Des morgens, na het opstaan, worden de matrassen in een hoek opgestapeld en nadat de celdeur is geopend wordt de kleeding binnengehaald. Het ontbijt bestaat uit een paar sneden brood en smeerkaas. Iedere gevangene ontvangt een blokje hout van een dm2, waarin een gat is geboord ter grootte van een rijksdaalder, diepte 2 cm, volgestreken met de kaas. Zonder eenige bezigheid is het verblijf in zoo'n tuchthuiscel, vooral op den zondag, tamelijk vervelend. Aan het uitwisselen van de wederwaardigheden komt tenslotte een einde, vooral wanneer de verhalen komen uit den mond van een strijder uit een Fransch-Marokkaansch vreemdelingenlegioen, die nogal fantastisch waren. Daarbij is het zaak enigszins voorzichtig te zijn, aangezien men nooit zeker weet, of er spionnen onder de gevangenen zijn. Aan het groote rumoer, dat heel vroeg in den morgen en laat in den avond uit de belendende cellen doorklonk, kon worden geconstateerd dat de gewoone bevolking buiten het gebouw werd te werk gesteld. wederom op transport gesteld voerde de weg langs streken rijk aan natuurschoon. De ontzaglijke sneeuwval bedekte de beboschte heuvels en dalen van het Sauerland met een dik wit kleed. In de gevangenis te Hamm werd een verblijf gevonden in een grootendeels onder den grond gelegen kelder. Hier waren ijzeren ledikanten, twee hoog, terwijl het daglicht [binnen]drong, door kleine raampjes tegen het plafond in de zijmuur. Het eten was hier slecht en het broodrantsoen klein. Hiervan werd waarschijnlijk door oppassers gestolen, 's Avonds ontstond in 't donker een ruilhandel, waarbij door de genoemde raampjes eenige sneden brood tegen een paar handschoenen of een sjaal van bezitter verwisselden. Een briefje, tevoren onder de toegangsdeur geschoven, had de aanwezigen op deze mogelijkheid attent gemaakt. Het zou dit verhaal veel te lang maken, als alle belevenissen in dit verblijf werden verhaald. Ongelooflijk zijn de straffen, waarmede het nazi-rijk [zijn] burgers opknapt. Een vader van een groot gezin vertelde, dat hij op weg was naar een gevangenis, om 5 jaar tuchthuisstraf te ondergaan, voor het kopen van eenige ponden varkensvleesch. Daarentegen had een deftige heer, [die] vroeger o.a. behulpzaam [was] geweest bij de technische in richting van de electriciteitscentrale te Nijmegen, eenige jaren gekregen voor het, buiten zijn schuld, veroorzaken van een auto-ongeluk, waarbij één slachtoffer doodelijk werd gewond.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 27