85 35: Van Dolder, Hier levt beeraven, nrs. 73 en 264. 4I> Rollin, Rechtsbronnen. 556. 42> Rollin, Rechtsbronnen. 104. 46> V.d. Berg, 'De dagelijkse gang van zaken', 130v; Van Dolder- de Wit, De Stlanskerk. 4tv. 43> Heraldische wapens moesten het bij de patriottische 'beeldenstorm' van 1795 ontgelden, misschien hadden huismerken dus een betere kans om te overleven. De Lange van wijngaerden heeft ten behoeve van het niet (integraal) gepubliceerde derde deel van zijn stadsbeschrijving een verzameling aangelegd van de 'oude merken of tekens van brouwerijen en huizen', waarvoor hij blijkens een voorwoord nog toegang had tot particuliere archieven (StrAHM, Collectie-Kemper, VI, 42, hieruit hoofdstuk 51). Bij deze tekens gaat het om figuratieve: 'de schaar', 'de steur', 'de zon', 'de grote olifant' enz. Hoe dergelijke tekens zich tot de geometrische 'huismerken' verhouden is onopgehelderd. 441 Zo althans was het in de 18e eeuw, zie KM 17. Voor de middeleeuwen hebben we geen directe gegevens, het lijkt veilig aan te nemen dat men toen ook twee diep begroef. 45> De Amsterdamse grafmakers rekenden voor dit verzetten een speciaal tarief: ordonnantie van 1503 in het grafboek Kerkvoogdij 74 f. 118v. 40> Jhr. mr. dr. E.A. van Beresteyn, 'De zegels van de magistraten van Amsterdam', laarhoek van het Centraal Bureau voor Genealogie 2 (1948) 49-61. priester.39* Daarnaast kwam natuurlijk ook het heraldische familiewapen voor. Leerzaam is een vergelijking met de Oude of Sint Nicolaaskerk van Amsterdam. Het al genoemde zestiende eeuwse grafboek van deze kerk zit ongeveer zo in elkaar als het Goudse, maar geeft bij de aanduiding van elk graf ook het merk weer. We vinden hier alle genoemde stijlen terug, met een zeker overwicht voor het eigenlijke huismerk. Bij de bestuursélite in het laat-middeleeuwse Amsterdam nam het huismerk een veel grotere plaats in dan in zuidelijker gelegen steden zoals Gouda. Veel Amsterdamse schepenen beeldden op hun zegel een huismerk af en geen heraldisch familiewapen.40) In Gouda deed slechts een minderheid dit, zoals de familie Minne, Jan ockersz en zijn zoon Claes, en Gerrit Woutersz met zijn zoons Adriaen en Dirk. De meeste schepenen in Gouda hadden een heraldisch zegel. Anderzijds bezigde eike brouwer te Gouda blijkens een keur van 1527 zijn eigen handelsmerk - en dat zal wel een huismerk zijn geweest.4’) Kuipers waren verplicht hun merken te branden in de tonnen die ze vervaardigden.42) Of in de vijftiende eeuw de meeste grafstenen in de Sint janskerk de heraldische dan wel de huismerkstijl voerden, valt dus moeilijk te zeggen.43) Erg netjes zal de kerkvloer van de middeleeuwse Sint Janskerk er niet hebben bij gelegen. Een zerkenvloer was moeilijk egaal te houden door alles wat zich daaronder afspeelde. Doodkisten vergingen en veroorzaakten daardoor plotselinge volumeverminderin- gen van de grond. Men begroef in de Sint-Janskerk twee diep,44) zodat men vaak genood zaakt zal zijn geweest een eerder begraven lijk te verzetten voordat tot een nieuwe begra ving kon worden overgegaan.45’ Periodiek werden de graven geruimd en de beenderen óf in een klein kistje onder in het graf geplaatst óf naar het knekelhuis overgebracht.46) Op de kwaliteit van de kerkvloer kan al deze bedrijvigheid geen gunstige invloed hebben gehad.47) 47> van Dolder - de Wit, De SE lanskerK 146. Vgl. de Stjanskerk van Den Bosch: C. Peeters, De Sint lanskathedraal (Den Haag 1985) 173.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 27