PUBLICATIES UIT DE GOUDSE REGIO 98 Een vraag die bij gebrek aan grondige genealogische voorstudie niet kon worden beantwoord is die naar de lengte van de periode gedurende welke een graf in handen van één familie bleef. Behalve in het grafeigendom konden sociale verschillen ook tot uitdrukking worden gebracht in de uitvoerigheid van de belichting tijdens de uitvaart, in de kwaliteit van de doodkisten en in de intensiteit van het klokgelui. Gedifferentieerde tarieven boden hier voor e/ck wat wils. Toch zijn er redenen om voor het vijftiende-eeuwse Gouda - zeker ook in vergelijking met andere Hollandse steden - de ongelijkheid rondom de dood niet te overdrijven. In het koor werd niet begraven, en tussen de plaatsen in de verschillende delen van de kerk waren er - voorzover bekend - geen prijsverschillen. Behalve de Van der Goudes hechtte de élite dan ook geen waarde aan een bepaalde plaats binnen de kerk. Differentiatie in tarieven voor doodkisten, beluiden en dergelijke is ons alleen voor de zestiende eeuw bekend. Dat kan natuurlijk aan schaarste aan bronnenmateriaal voor de vijftiende eeuw liggen. Maar ten aanzien van het beluiden speelt een rol dat in de zestiende eeuw het aantal klokken in de Sint Janskerk werd uitgebreid. Ook is men pas in deze eeuw het koor als begraafplaats van zeer aanzienlijken in gebruik gaan nemen, terwijl ook de eerste melding van een grafkapel uit de zestiende eeuw dateert. Men kan de hypothese formuleren dat te Gouda pas relatief laat, in de loop van de zestiende eeuw, het dodenbestel voluit ging functioneren als uit drukkingsmiddel voor sociale verschillen. Een verklaring hiervoor zou in de sociale structuur van de Goudse bevolking kunnen liggen, maar deze is nog te weinig onderzocht om hierover thans iets met zekerheid te kunnen zeggen. De Reformatie bracht wel een sterk gewijzigde kijk op de dood mee. Tot een grotere gelijkheid in het dodenbestel lijkt zij niet te hebben geleid. Pim van der Zalm en Willem Raaphorst sr., Groeten uit Nieuwerkerk aan den Ijssel, uitgave van H.A. Voet te Capelle aan den Ijssel, 1995, ISBN 90-73647-20-7, prijs f 34,90 In "De Schatkamer" 1994-2 is een editie van dezelfde uitgever inzake “Zevenhuizen en Oud verlaat” besproken. De opzet van dit Nieuwerkerkse boek is overeenkomstig. In 130 foto’s wordt een fraai dorpsbeeld gegeven, wat geen liefhebber mag missen. De technische verzorging is prima. Een bewonderenswaardige inzet is gepleegd om zoveel mogelijk namen van afgebeelde personen te achterhalen (vooral door Raaphorst sr?). Het bereiken van perfectie blijft daarbij een wens. Foto 63 geeft een stuk Bermweg met een man plus kruiwagen. Volgens de toelichting zou het Gerrit de Graaff zijn. Volgens (andere) senioren is het wim Hoogendam, werkzaam op Nelly's Hoeve van Jan Oudijk aan die Bermweg. ("Je ziet het aan zijn houding en aan die pet op zijn kop. J Onder foto 93 is sprake van dokter Blom in plaats van dokter Bom. Foto 43 is niet ter plekke van het huidige Goudmos, maar ter hoogte van het huidige Parkmos. (Terzijde: de enige straat in de Mossenbuurt die naar een niet bestaande mossoort is vernoemd!) Ook bij de editie over Zevenhuizen is gewezen op de soms verwarrende veelheid van informatie door de jaren heen. De uitdaging tot consistentie is dan uniek. Zo is foto 17 anno 1950 niet van enkele klassen van “De Terp”, maar van enkele klassen van Openbare Lagere School Nummer 1 (laten De Terp). Burgemeester h.b. van der Goot schreef voor dit boek in maart 1995 zijn laatste Nieuwer kerkse voorwoord voor hij zuidhollands gedeputeerde werd. Zijn slotzinnen: “De auteurs leerden elkaar als verzamelaar kennen via de Historische vereniging Nieuwerkerk aan den Ijssel. Uziet dat een 'fraai werk' uit de contactavonden van deze vereniging kan ontstaan." Dat klopt. Adri den Boer

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 40