23.NA, inv. nr 1019,1803, nr. 22.
24.OA, Kamerboek 1803-1804,15 maart 1803.
6
Vervolgens werd bepaald dat Engelberts en Seidel "te samen en ieder zo ver hem betreft
gehouden en verplicht zullen zijn om dadelijk, immers binnen de kortst mogelijke tijd na t passe
ren dezer aan de comparanten ter ener (zijde, dwz. de oprichters-aut)te samen op te geven
alles wat tot hun wetenschap de voorgemelde fabriek betreffende behoort en aan hun enigszins
bekend is, in 't bijzonder daar toe- en inbegrepen het prepareren der verfstoffen, de behandeling
en constructie en met een woord niets uitgezonderd".
Ook. mocht Engelberts "niemand buiten directeuren, zonder derzelver toestemming..., toela
ten in de couleurkamer", en moest hij "ten dien einde zorgen dat de sleutels zowel van de druk-
a/s couleurkamer door niemand buiten hem kunnen worden gebruikt, tevens zorgende dat nim
mer enige deur van dezelve kamers een ogenblik ongesloten blijve, om daardoor almede voor te
komen dat het couleurboek uit zijn handen gerake en alzo daarvan enig afschrift worde gefor
meerd, voor welk een en ander hij bij deze verantwoordelijk gesteld wordt Indien vuurschouwers
in hun qualiteit visie van een of ander vertrek vorderen, zal alles wat tot de machines of 't geheim
van voorschreven fabriek enige relatie heeft, zorgvuldig moeten worden bedekt en directeuren of
een van hen daarbij moeten tegenwoordig zijn, alvorens dezelve op een der kamers toe te laten".
Voor de drie werknemers gold voorts wat ook de directeuren onderling hadden afgesproken: nie
mand mocht over de resultaten van het bedrijf, positief of negatief, iets naar buiten brengen.
Tegenover alle verplichtingen stelden de comparanten ter ener zijde een salaris voor elk der
werknemers van ƒ700 per jaar, uit te betalen in gedeelten, per twee of vier weken. Dat was voor
die tijd een groot bedrag, en daar kwam nog bij jaarlijks "de zuivere winsten van een actie of aan
deel in de associatie"... "zullende dit voordeel bij onverhoopt overlijden van één der comparanten
ter andere zijde, ook worden genoten door derzelver vrouwen, zo lang die weduwe blijven, en ten
aanzien van de comparant Gerrit Silvoldt, indien dezelve ongehuwd komt te overlijden, dit voordeel
gaan aan deszelfs ouders, zo lange die in leven zijn, of aan de langstlevende van dezelven, of ge
huwd komende te overlijden, almede aan deszelfs weduwe, gelijk de mede-comparanten ter an
dere zijde, welke actie bedraagt een som van 1000 gulden, waarvan echter alleen zal worden afge
trokken zes percent voor 't uitschot van zodanige som als welke door de geassocieerden der voor
schreven compagnieschap voor privatieve rekening wordt gefourneerd of opgenomen
Dit betekende dat van de jaarlijkse winst eerst de directeuren zes procent over het door hen
geïnvesteerde geld ontvingen, en dat van de rest van de winst de opbrengst van 1000 geïnves
teerde guldens aan elk der werknemers werd toegewezen. Uit het vervolg van het contract blijkt
dat dit bedrag niet werd uitbetaald, maar opgespaard tot een hoogte van ƒ1000, waarvoor de
werknemer dan een bewijs van aandeel zou ontvangen. Niet helemaal duidelijk is de toevoeging
"evenals de overige participantenDit zou kunnen inhouden dat de andere aandeelhouders
hun deel in de overgebleven winst evenmin in contanten, maar ook in aandelen zouden ontvan
gen23.
Met dit contract waren de verhoudingen officieel geregeld. Tegelijkertijd gingen de onderne
mers voort met het regelen van gunstige omstandigheden voor hun fabriek. Op 15 maart werd in
de raad van Gouda het verzoek gelezen van "Jacob Bleuland en Adrianus van Bergen om in de
muur van stadsveste te mogen maken ten hunnen privaten koste een deur alsmede te mogen
leggen in stadsgracht twee vlotten benodigd tot het exerceren van een katoendrukkerij". Men
vroeg het advies van de fabriekmeesters 24, en op grond van de positieve uitkomst daarvan werd