15.P.H. Witkamp, Aardrijkskundig Woordenboek”. Nieuwe uitgaaf, bijgewerkt door MASipman. 16.Rotterdam, OAS. inv. nr. 3440, rekening 1576/77, fol. 25. 1/.Rotterdam, OAS. inv. nr. 3440, rekening 1576/77, fol. 3. l8.Rotterdam, OAS. inv. nr. 3440, rekening 1576/77, fol. 25. 36 Doch toen de verdedigers tot slechts twee gezonde mannen waren ingekrompen, werd het door de vijand overweldigd15. De Zevenhuizense pioniers waren toen echter al weer weg. Zij wer den later ingezet voor de strijd om Zierikzee16. Zij hebben dan behoefte aan "verre jagers", waar van er 8 door rekening van Zevenhuizen kwamen. Wat onder een "verre jager" moet worden verstaan is mij niet duidelijk geworden. Boven is reeds vermeld welke moeilijkheden de ambachtsbewaarders hadden met het in nen van de jaarlijkse omslag. Nu kwamen deze extra kosten er nog bij. Er werd een extra omslag van 4 stuivers per morgen geheven, maar de moeilijkheden waren daardoor niet opgelost Verschil lende malen werd één der ambachtsbewaarders in Rotterdam gijzeling genomen omdat de geëis te bedragen niet op tijd betaald werden. De schout en ambachtsbewaarders namen geen halve maatregelen. De polders stonden nog onder water. Zevenhuizen was hierdoor over land alleen te bereiken via het Zuideinde in de rich ting van Nieuwerkerk aan den Ijssel en via het Noordeinde in de richting van Moerkapelle. Besloten werd Zevenhuizen te isoleren en de landverbinding te onderbreken. Van de Swanlasche brug - een brug in het Zuideinde vlakbij de Zevenhuizense hoek - werd het wegdek afgebroken. Later gaven de molenmeesters van die polder weer opdracht dit te herstellen en betaalden zij enkele perso nen'"uytsaecke van een decxei van huer bregge, welck in de troubelen offgebroocken es om (opdat) den viant 't ambacht niet onvoorzienlijk en soude overvallen". Als tweede maatregel wordt er een gat gegraven in de Groeneweg, het verlengde van het Zuideinde, waardoor in de richting van Nieuwerkerk verkeer over land onmogelijk werd. Ook dit weten wij weer uit de jaarrekeningen van de ambachtsbewaarders. In de rekening 1776/77 wordt vermeld dat de schout en ambachtsbewaarders zich naar de Groeneweg hebben begeven: “....om die gaeten te besteeden die in deselffde wech gegraeven waeren omdat die Spaenjaerden die koeien van Sevenhuysen niet en soude haelen Veel rust wordt Zevenhuizen niet gegund, want weer komen de Spanjaarden in de buurt. Van de Dijkgraaf werd in oktober 1575 een brief ontvangen met de waarschuwing’7-, "dat sij haer- luyder beesten weisoude bewaeren ofte an d'andersijde van de Rotte souden brengen". Dit was een bedreigende zaak en Jacob Matthijsz van der Spruyt ging met de schout en de secretaris direct naar de Dijkgraaf om zich goed te laten informeren en om toestemming te krijgen voor bepaalde maatregelen, inmiddels is dorpsgenoot Heynrick Ijsbrantsz op een spionagetocht gezonden. Hij kreeg later 20 stuivers betaald wegens15.- "hij gezonden es geweest tot de schoudt tot Nieuwer- kerck ende eiders om te vernemen waer die viant waer". Deze Heyndrick Ijsbrantsz. zullen we enkele jaren later weer tegen komen, waarbij het slecht met hem afloopt tQRotterdam, Archief Hoogheemraadschap Schieland, inv. nr. 3490, Rekeningen van de Swanlasche polder in Zevenhuizen, 1510- 1584. Rekening 1577/78, fol. 13v.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1996 | | pagina 14