26.Rotterdam. Gemeente archief. Oud Stadsarchief inv. nr. 2315.
27.Gouda, SAHM, O.RAZevenhuizen, inv. nr. 41, fol. I86v. dd. 25 augustus 1578.
28.Rotterdam. Gemeente archief, Oud Stadsarchief inv. nr. 2321, Attestaties dd. 13 november 1632 en 27 januari 1646.
29.Den Haag ara Hof van Holland, inv. nr. 566, sententie 314 dd. 16 september 1584.
30.Rotterdam, OAS. inv. nr. 3440, rekening 1579/80, fol. 14.
39
Na het ontzet van Leiden kwam er weer gedeeltelijk rust De polders werden drooggemalen
en de gevluchte inwoners keerden terug. Dat het met de weer drooggevallen landerijen droevig
gesteld was, blijkt uit een proces tegen een landeigenaar, die zijn lasten niet betaald had29. De man
woonde in Gouda en had landerijen in de Catgespolder. Hij kreeg deze maar niet verhuurd, hoewel
hij alleen de lasten maar vergoed wilde hebben, want men aldoen geen bruycker en conde
becomen, die de landen wilden gebruycken voer de ongelden, als deur den deursteeck van den
dijck in Sdiielandt ettelijcke jaren mit water belast ende bevloeyt gelegen hebbende, soe dat die
landen vol liesen, biesen ende ruychte bewassen laeghen ende een vilt over die grondt begroeyt
lach, 't welck mit groote costen ende arbeyt verwonnen moste zijn omme die landen wederomme
tot culture te brengenGezien de enorme vlucht die het turfsteken nam, zal wel niet meer al het
land in cultuur zijn gebracht
In de jaren 1579/80 werden de inwoners van Zevenhuizen weer opgeschrikt In de jaarrekenin
gen van de ambachtsbewaarders30 vinden we de volgende drie posten: ‘‘Comptnoch d"ense!ven(=
Adriaen Cornelisz.) van lantruyters, peerden en de twee knechten, die doer Sevenhuysen huer
passage namen, ende hem geaccordeert 1 gld.
In de landscheiding tussen Zevenhuizen en Zuid Waddingsveen was een verhoging die "De
Heuvel" werd genoemd. Hier ter plaatse was van oude tijden af een verlaat (=sluis) gelegen, dat
een rol speelde voor het verkeer te water tussen Rotterdam en Gouda. Vanouds her werd dit ver
laat het "Jacob Kranen verlaat" genoemd. Voor de aanleg van dit verlaat had de familie van der
Duyn in vroeger jaren octrooi gekregen, en zodoende was dit nog steeds in bezit van deze familie.
Dit verlaat heeft de rumoerige jaren rond 1574 niet overleefd. Zo wordt over dit verlaat vermeld26:
"ter plaetse daer tse/ve voor die voorieeden troubelen gesteecken ende gelegen heeft in de lant-
scheydinge in den Ambachte van Sevenhuysen voors. ende in de voorieeden troubles tenederge-
worpen endegedestrueert(is)"Voor de moienmeesters van de Catgespolder, was dit verlaat altijd
een doorn in het oog geweest, daar hierdoor zoveel water in de polder kwam. Na lang onder-
handelingen met de familie Van der Duyn kwam men op 25 augustus 1578 tot een vergelijk27:
"beroerende van t toeblijven van 't veriaet in de iantscheydinge, daer door die geheele polder
overmits die groote doorvaert (die er) voorheen was, groote profijt an gelegen is, alsoe die van
Waddingsveen ende Moordrecht hoeger altoes van water geweest zijn, ende noch sijn, ende indien
'tselffde niet en gedaen was, groote schaede de voors. polder daerdoorgeleden soude hebben".
Voor 150 gld. zien de Van der Duyns van hun rechten af. Om de scheepvaart toch nog ter wille te
zijn, werd bij de Heuvel een overtoom gemaakt, zodat de kleinere schepen daar ter plaatse over de
landscheiding getrokken konden worden. Het sluiten van dit verlaat was zeer tegen de zin van de
omliggende ambachten, die nu om moesten varen om hun turf in Rotterdam te krijgen. Nog tot in
164828 werden door hen pogingen ondernomen om hier weer een verlaat te krijgen. Dit lukte niet,
en toen enkele jaren later de landscheiding doorbrak en geheel verloren ging, was een verlaat ook
niet meer nodig.