lóZienoot 14.
58
Pottenbakkers.
Aantak 12 fabrieken, met 78 73 arbeiders16.
jaarlijks staat het werk stil van 25 december tot 25 januari.
Belangrijkste fabrikanten: Jan de Pier, Guerijn Quirijn-BW) Gibbon, Willem Bokhoven, Jacob van
Bentum, Willem van Bentum.
Het bedrijf is eigendom van van Bergen Co, bestaat sinds meer dan tien jaar en heeft een solide
basis. Voor 1813 vreest men volledige stilstand van de werkzaamheden. Zodra er vrede gesloten
zou zijn en de import van katoen hervat zou worden, zou de fabriek zich kunnen herstellen.
Loodwit-, menie- en (lood)glitfabrieken.
Aantal: 1, met 76 arbeiders.
Deze fabriek, die tot nu toe floreerde, zoals ook blijkt uit de opgave van vorig jaar, deelt het lot van
de andere fabrieken in deze stad: haar werkzaamheden zijn met een derde verminderd, door
gebrek aan debiet en de stagnatie van de gehele handel.
In de winter staat het werk, afhankelijk van het weer, 6 tot 8 weken stil.
De belangrijkste grondstoffen zijn lood, azijn en stro.
De fabrikant heet N. H. Lambert Bzn (de voorletters kloppen waarschijnlijk niet. Uit andere bronnen
is hij bekend als Hendrik Lambert Boudewijnszoon-BW).
Dit bedrijf is 24 jaar geleden opgericht; de huidige eigenaar bezit haar 3 jaar. Al snel ondervond hij
tegenslag, hoewel niet ernstig, in het jaar 1812, maar desondanks zijn de bedrijfsresultaten vol
doende.
De eigenaar beklaagt zich erover dat in Gouda belasting op azijn wordt geheven, terwijl men daar
in Rotterdam en elders van gevrijwaard is, omdat het grondreglement der bazen (bedoeld wordt
misschien een regeling ter vervanging van bepaalde gilderegels-BW) het heffen van belasting over
grondstoffen voor de industrie uitsluit
Hoedenmakers.
Aantal: 2, met 5 arbeiders zij worden per stuk betaald en kunnen per week niet meer verdienen
dan 5 gulden.
Het debiet is tegenwoordig zeer laag, doordat er geen opdrachten van het leger zijn.
De belangrijkste fabrikant is Baltus Tau. Geschikt voor het uitvoeren van grote opdrachten, is zijn
fabriek één van de beste in Holland. Vier of vijf jaar geleden heeft hij militaire hoofddeksels aan
Hollandse én Franse regimenten geleverd.
Papiermakerij.
Aantal: 2 (zij liggen in Bloemendaal, vroeger een aparte gemeente, doch nu verenigd met Gouda),
met 10 arbeiders. Het zijn er nog tien, maar zij hebben geen werk.
Vroeger werd er geëxporteerd naar Amerika, maar nu ligt de export stil. De arbeiders wonen ver
spreid over het platteland van Bloemendaal. De twee fabrieken zijn windmolens.
De zwaarste slag voor deze fabrieken was de vestiging van het keizerlijk monopolie op de ta
baksnijverheid en -handel. Al het papier, benodigd voor het verpakken van tabak in particuliere
fabrieken, werd gemaakt in Hollandse papierfabrieken. Het debiet is nu compleet verdwenen,
hetgeen de ondergang van deze fabrieken voltooit, waaraan ook de belemmering van de handel
door de douane bijdraagt.
De fabrikanten zijn Hendrik van Maanen junior, Jan van der Ben en Jan van Zaanen.
De staat van deze fabrieken is nog minder dan verleden jaar - het debiet is achteruit gegaan.