17.0A 264, 3 JI III 1812.
18.0A 266, Bijlagen 1813 1,12 april.
59
Zeemleermakerij.
Aantal: 1, met 2 arbeiders.
Fabrikant: L. van Deth.
Looierijen.
Aantal: 1, met 1 arbeider.
Voor de oorlog met Engeland waren er alhier 9 looierijen. Door de stagnatie van de handel is dat
afgenomen tot twee, die tegenwoordig nog verminderd zijn, zoals men ziet aan het aantal arbei
ders, dat vroeger 5 tot 25 a 30 bedroeg. Het vorig jaar heeft men slechts 150 huiden verwerkt.
Fabrikant: I. wout.
Perkamentfabriek.
Aantal: 1, met 2 arbeiders.
Fabrikant: van Deth.
(nb: ook hier blijkt het bedriegelijke van statistische opgaven - de hier genoemde fabriek is dezelf
de als die onder "zeemleermakerij" beschreven wordt; ook de arbeiders zijn dezelfde -BW)
Vroeger was de export van perkament aanzienlijk. Sinds akten niet meer op perkament worden
geschreven, maar op gezegeld papier, gaat dit bedrijf haar ondergang tegemoet. Het was beroemd
om haar producten, die het perkament uit Frankrijk evenaarden17.
Perkamentmakerij.
Aantal: 1, met 2 werknemers.
Gemiddeld loon: 18 a 20 francs per week.
Het merendeel van het werk wordt met de hand gedaan. Sinds de akten, die voorheen op perka
ment werden vastgelegd, op gewoon gezegeld papier worden geschreven, gaat dit bedrijf, dat
befaamd was om de perfectie van haar, die het perkament uit Frankrijk evenaarden, een gewisse
ondergang tegemoet.
Fabrikant: Louis (-Lodewijk, BW) van Deth.
Zeemleermakerij.
Aantal: 1, met 2 werknemers.
Gemiddeld loon: 18 a 20 francs per week.
Uiteraard bevat het antwoord deels dezelfde gegevens als dat op de enquête van 1812, maar an
derzijds vullen beide statistieken elkaar aan en kan vergelijking tot een beter inzicht leiden, zowel
in de economische situatie van Gouda, als in de waarde van dit soort tabellen.
op 12 april 1813 richtte de onderprefect van het arrondissement Rotterdam, J.A. van Zuylen van
Nyevelt, opnieuw een verzoek aan de onder zijn gezag horende burgemeesters, nu om opgave van
de toestand van de nijverheid zoals die was op 1 januari 1813. De gegevens moesten op exact
dezelfde wijze worden verzameld en weergegeven als in het jaar ervoor, en vóór 15 juni verstuurd
worden. Hij voegde er echter aan toe: "U dient alles in het werk te stellen om deze nieuwe tabel
len op een meer bevredigende wijze in te vullen dan in 1812; eenvoudige overzichtjes beantwoor
den niet aan het oogmerk van de regering. Zij verlangt nauwkeurige en uitvoerige inlichtingen, en
ik vlei mij met de hoop, dat u deze tabellen zo zult opstellen, dat zij niets te wensen overlaten"...18.