1. Grofsmederijen.
2. Als hoefsmeden, tegelijk huissmid
en slotenmakers.
3. 14.
4. -
5.14 bazen, 14 knechts, jongens
(laatste getal moeilijk leesbaar-BW).
6. Plaatselijk.
7. Matig.
8. -
9. Algemene vermindering.
W.Herstel der gilden en vrije invoer van
het ijzer.
4. -
5. 3 bazen, 3 knechts, 2 jongens.
6. Binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Weinig handel.
10. -
1. Garenfabrieken.
2. Van touw en vissersgaren.
3. 60.
4. -
5. 56 bazen, 448 knechts, 224 meisjes,
448 jongens.
6. Binnen- en buitenlands.
7. Zeer kwijnend.
8. -
9. Vermindering van buitenlandse
aanvragen, dus bijna geen orders.
10. Herstel der gilden.
1. Chemicaliënfabrieken.
2. -
1. Broodbakkerijen.
2. En beschuit.
3. 29.
4. -
5. 29 bazen, 20 knechts.
6. Plaatselijk.
7. Matig.
8. -
9. Invoer van buiten in de stad, en algemene
vermindering der fabrieken.
W.Verbod op de invoer van buiten in de
stad en vrijdom der belasting op de gist.
1. Hekelmakerijen.
2. Voor de vlasfabrieken.
3.1.
4. -
5. 1 baas.
6. Plaatselijk en binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Zie grutterijen.
10. -
1. Goud- en zilversmederijen.
2. En winkels.
3. 16.
4. -
5. 15 bazen, 6 knechts, 20 jongens.
6. Binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Algemene vermindering.
W.Vermindering der belasting en herstel
der keurkamer binnen de stad.
1. Grutterijen.
2. -
3. 6.
4. -
5. 6 bazen, 4 knechts.
6. Plaatselijk.
7. Kwijnend.
8. -
9. Verval van alles.
W.Herstel der gilden; belasting van invoer
van buiten de stad.
1. Geelgieterijen.
2. Voornamelijk als vormmakers.
4. -
5. 2 bazen.
6. Plaatselijk en meest dienende tot de pijpen-
fabrieken.
7. Kwijnend.
8. -
9. Door het verval der pijpenfabneken.
10. -
1. Hennepklopperijen.
2. Zijnde tevens ook vellenbloterij.
81