GEGEVENS OVER DE GOUDSE
45
NIJVERHEID IN HET EERSTE KWART VAN DE
NEGENTI EN DE E EU W
“STATISTISCHE”
door Bregje de Wit
l.Dr. IJ. Bnjginans, "Statistieken van de Nederlandse nijverheid uit de eerste helft der negentiende eeuw", Den I laag 1956, blz. XV.
in het eerste kwart van de negentiende eeuw heeft de overheid een aantal keren informatie ge
vraagd aan de gemeentebesturen over de toestand van handel en nijverheid. Deze gegevens zijn
deels bewaard gebleven in de rijksarchieven, soms zelfs in druk uitgegeven. In sommige gevallen
echter is dit materiaal verdwenen. In een uitgave van dr. IJ. Brugmans, "Statistieken van de Neder
landse Nijverheid uit de eerste helft der 19e eeuw" (1956), worden enquêtes uit 1808. 1812, 1816,
1820 en 1843 genoemd en behandeld, maar noch in dit deel, noch in het hierop door D. Damsma,
J.M.M. de Meere en L. Noordegraaf samengestelde "Supplement" uit 1979, vindt men gegevens
over Gouda (behalve wanneer Gouda voorkomt in antwoorden van andere steden). Blijkbaar zijn de
ooit door het gemeentebestuur ingezonden antwoorden op de enquêtes in de rijksarchieven niet
meer terug te vinden. Brugmans stelt zelfs nadrukkelijk, dat ook in het gemeente-archief van Gou
da niets van de gegevens uit 1816,1820 en 1843 bewaard is gebleven’.
Vooraf dient men te bedenken, dat de gegevens in alle hier behandelde bronnen speciaal bijeen
gebracht zijn door de opstellers ervan, om een bepaald beeld te geven van de Goudse nijverheid.
Zij vormen gemakkelijk te hanteren "lijstjes" met bedriegelijk eenduidige cijfertjes en zijn daarmee
het favoriete materiaal van veel historici - historici die vaak menen, dat waar geen "lijstjes" be
staan, ook geen gegevens zijn. Naast deze "nijverheidsstatistieken" bestaan er (gelukkig) nog tal
van andere bronnen, waarvan de bestudering echter veel meer tijd en moeite kost. Zij zijn onmis-
Toch is veel van deze voor de overheid bijeengebrachte informatie wél bewaard gebleven, in het
archief van het Gouds gemeentebestuur, en voor de periode vanaf 1816 ook in het archief van de
in dat jaar opgerichte Goudse KvK&F. Van dit (zo goed als) onbekende materiaal volgt hier een
weergave, op blz. 55 vindt men een verklarende woordenlijst.
Van de toestand in Gouda in de eerste 25 Jaar na 1815 weten we zeer weinig, alleen, dat hij zeer
slecht geweest moet zijn" (HF. Wessels, "Gouda, proeve ener stadsmonographie", 1939, blz. 19).
"Er zijn niet vee! concrete gegevens bekend over de juiste toestand van de Goudse nijverheid in
het begin van de 19e eeuw" (dr Jan Schouten, "Gouda van sluis tot sluis", 1977, blz. 50).
ok in modernere literatuur, zoals "Gouda in bedrijf" (B. Bakker en H. Bemelmans, 1987) vindt
I 1 men geen of weinig gegevens over de bedrijvigheid in Gouda in de eerste helft van de 19e
eeuw. Tot nu toe is dit onderwerp nog vrijwel onontgonnen terrein. Pas over het tijdperk na
1840 is meer bekend, dankzij bronnen als W.F. Büchners "Bijdragen tot de geneeskundige topo-
graphie en statistiek van Gouda" uit 1842, de "Goudsche Jaarboekjes" (vanaf 1844, voortgezet in
1863 als "Nieuwe Goudsche Almanak" en m.i.v. 1867 als "Adresboek voor de gemeente Gouda"),
de gemeenteverslagen en verslagen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KvK&F), in ge
drukte vorm respectievelijk vanaf 1851 en 1869.