5. Zonder.
4.15 bazen, 70 knechts, 50 jongens.
93
6. Binnen- en buitenlands.
7. Matig.
8. -
9. -
10. -
1. Stoelenmakerijen.
2. En wieldraaiers.
1. Smeersmelterijen.
2. Zie kaarsenmakerijen.
1. Snuifmolens.
2. Zie pel- en runmolens.
4.1 baas, 3 knechts. 1 jongen.
5. Wind.
6. Binnenlands.
7. Matig.
8. -
9. Door de uitvoer van schors naar Engeland.
10. Belasting op de uitvoer der schors.
4. 3 bazen, 6 knechts, 2 jongens.
5. Zonder.
6. Binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Algemeen kwijnende scheepvaart.
10. -
1. Pijpenmakerijen.
2. -
3. 134.
4. 134 bazen, 720 knechts, 360 meisjes,
330 leerlingen.
5. Zonder.
6. Plaatselijk, binnenlands en buitenlands.
7. Zeer kwijnend.
8. -
9. Weinige buitenlandse verzending en de hoge
belasting op de invoer in andere landen.
10. Verbod of hoge belasting op de uitvoer der
pijpaarde, vermindering van patent en
herstel der gildewetten.
1. Pottenbakkerijen.
2. Van zogenaamd Frankforter aardewerk,
zijnde tevens pijpenbakkerijen.
3. 15.
5. -
6. Plaatselijk en binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Algemene vermindering der pijpenfabrieken.
10. Herstel der gildewetten en verbod op de
invoer van buitenlands aardewerk.
1. Runmolens.
2. Zijnde tevens snuifmolen.
3. 1.
1. Pelmolens.
2. Tevens snuifmolen.
3. 1.
4. 2 bazen, 2 knechts.
5. Wind.
6. Plaatselijk.
7. Matig.
8. -
9. -
10. -
1. Steenhouwerijen.
2. -
3. 1.
4.1 baas, 3 knechts.
5. -
6. Plaatselijk en binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. Algemene mindere welvaart.
10-
1. Schrijnwerkerijen.
2. -
3. 4.
4. 4 bazen, 4 knechts, 4 jongens.
5. -
6. Plaatselijk en binnenlands.
7. Kwijnend.
8. -
9. -
10. Herstel der gildewetten.
1. Scheepstimmerwerven.
2. -