47 Middelen tot herstel of aanmoediging: niets kan meerder tot herstel en aanmoediging wekken, dan dat evenals in vorige tijden meerder op de invoer van vreemde pijpen gelet worde en zorg gedra gen, dat de belasting daarop gesteld, ingevorderd wordt. Dat voorts alle devoiren aangewend wor den vooreerst bij het gouvernement van Frankrijk dat de belasting bij hetzelven op de invoer, voornamelijk aan de linker-Rijnoever, Brabant, het land van Cadzand en voormalig Vlaanderen in 1798 gelegd, opgeheven moge worden en ten anderen bij het gouvernement van Pruisen, dat het verbod van invoer van Hollandse pijpen moge ingetrokken worden. Dat verder tot instandhouding der kwijnende fabriek niet alleen de gehele ophef of tenminste vermindering van belasting op de uitvoer van pijpen naar buitenslands moge daargesteld worden, maar ook dat deze fabrieken evenals voorheen mogen genieten een vermindering op de belasting van de steenkolen en jou'sse- ren van de hun toegezegde remissiën, waartoe reeds met zovele onkosten van requesten als an derszins aanzoek is gedaan, en waartoe reeds lang hoop is gegeven, doch tot nog toe noch geen dispositie is gevolgd, terwijl zij intussen onder de zware belastingen blijven zuchten en meer en meer te gronde gaan. Het is dan ook op die gronden dat commissarissen dezer fabrieken4 met alle eerbied hunne vorige gedane aanzoeken de vrijheid nemen op het nederigste te herhalen en aan de Vaderlijke zorg van Zijne Majesteit aan te bevelen. En wel vooreerst hun verzoek in 1806 aan zijne Majesteit gedaan en op de gunstigste wijze bij zijne Majesteit ontvangen en toen gesteld in handen van de minister van koophandel en koloniën ingevolge een alleszins vererende kennisgeving van de toenmalige minis ter secretaris van staat van Zijne Majesteit ontvangen, om namelijk van het Franse gouvernement opheffing te erlangen van de zo zware en drukkende belasting op de reeds gemelde invoer van pijpen gelegd. Ten tweede hun verzoek in datzelfde jaar gedaan om vermindering van impost op de steenkolen voor hunne fabrieken. Ten derde: hun veelvuldig herhaalde aanzoek dat met meer dere ernst en scrupuleuze recherges moge gewaakt worden tegen de invoer van vreemde pijpen, en ten vierde: over hun mede verscheidene malen met grote kosten aan zegels als anderszins herhaalde aanzoeken, om eindelijk eens te mogen jouÉseren van de bij publicatie beloofde remis siën. Aanmerkingen: deze fabrieken leveren geen gering blijk op van nationale industrie, daar dezelve zo in deugdzaamheid als fraaiheid alle andere verre te boven gaan, zij zijn zeer nuttig en noodzakelijk voor deze stad, de enige plaats in dit koninkrijk, alwaar deze tak van industrie nog in zijn ganse omvang en uitgestrektheid in wezen is, en dit wel des te meer daar geen zestiende gedeelte van de ontvangsten naar buitenslands, en geen twaalfde gedeelte naar buiten de stad voor materialen wegens de gefabriceerde goederen verzonden is, en al het overige aan arbeidslonen onder de ingezetenen dezer stad uitgegeven en in omloop gebracht wordt; toen deze fabrieken bloeiende waren, telde men alhier twintigduizend inwoners, thans op de helft verminderd. En deze zo nuttige fabrieken moeten geheel vervallen zonder de krachtdadige ondersteuning van dit gouvernement. Alle welke tot nog toe vruchteloze aanzoeken, gepaard met het nog alles surposserende gebrek aan afzending naar buitenslands, vele van deze fabrieken of geheel of ten dele doen stilstaan. 4.oe "commissarissen van de pijpenhandel en deszelfs fabrieken" zijn de opvolgers van het officieel al in 1798 opgeheven pijpmak- ersgilde. Consideratiën van de burgemeester: in 1750 waren er nog 374 gildebroeders of pijpenmakersbazen. Van deze fabriek gerekend in deszelfs gehele omvang ten opzichte van andere trafieken aan deze mede veel te pas komende en dus tot deszelfs instandhouding kunnende en moetende

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1996 | | pagina 5