18. ibidem, 144. 9 19. ibidem, H3. Volgens Helpers vond deze aanpassing van net stadhuis aan de smaak en de eisen van de tijd plaats in de jaren 1692 - 1695. 20. Hoe radicaal men te werk ging blijkt uit (de facsimile editie uit 1972) van J. Wjalvis], Beschrijving der stad Gouda (Gouda- Leyden 1714) I, 147: "In de jaaren 1690. en 1691. herbouwde men het Raadhuis dusdanig, dat'er van binnen niet ter wee- reld onverbeterd bleef, zelfs de voor-zije en achter-gevel wierden zoodanig naar de Bouwkunst geregeld, en versierd, dat het geen oud, maer nieuw gebouw thans schijnt te weezen." De kritiek op deze en andere verbouwingen is niet mals. T. de Jong citeerde in Gouda, toen en nu (Alphen aan den Rijn 1992) 47, de architect W. Kromhout Czn., die in 1896 schreef dat de veranderingen die men in 1690 en 1691 aanbracht "meer een catastrofe voor het Goudse raadhuis is geweest dan eene verbetering - zoals historieschrijver Ignatius Walvis, als kind van zijn tijd, heeft gemeend." De architecten A. van der Steur en W.A.C. Herman de Groot schrijven in de Zevende verzameling bijdragen van de oudheidkundige kring Die Goude (Gouda 1952) 48: Het is "wel duidelijk, dat de verbouwing in 1690 in haar geheel een misgreep is geweest, die het gebouw constructief ten gronde heeft gericht." (Vervolg: zie pag. 10.) Taalkundig levert deze constatering ook geen problemen op, want het Woorden boek der Nederlandsche Taal (V, 950) omschrijft 'uit den grond' onder andere als "van de oppervlakte van het natuurlijk terrein (of een ander vlak) af." Als we de daarbij gegeven verwijzing volgen, dan staat verderop (V, 951): "In ruimer opvatting. Het vlak waarop men gaat en staat, hetzij dan dat dit de natuurlijke aardoppervlakte of het grondvlak, de vloer van een gebouw, een vertrek enz. is." Bovendien kan worden vastgesteld dat de hoogte van de voorbailge in de huidige toestand ongeveer een meter lager is dan die in de aan Cool verstrekte opdracht aangegeven werd. Deze conclusie wijkt af van de opvatting van G.C. Helbers, die van mening was dat de leeuwen op de beide pilaren op de leuning, door het aanbrengen van de consoles voor de overhuiving, juist hoger kwamen te staan dan het geval was in 1603.18 Nu hadden de op drachtgevers volgens de aanbestedingsovereenkomst weliswaar de mogelijkheid om tijdens de bouw veranderingen aan te brengen, maar of zij daarvan gebruik gemaakt hebben, valt niet na te gaan. Het is opvallend dat, in tegenspraak met het bestek, de middelste pilaren tegenwoordig korter zijn dan de buitenste. De buitenste pilaren mogen dan wel het langst zijn, maar ze bereiken niet de in het bestek genoemde hoogte. De lengte van de middelste pilaren is nu ongeveer gelijk aan drie voeten, de helft van de lengte die in 1602 werd voorge schreven. De vaak genoemde tekening van Roeland Roghman uit 1646 geeft geen fotografi sche, maar een artistieke weergave van het stadhuis en is daarom geen betrouwbare bron voor het verkrijgen van informatie over de exacte hoogte die het kunstwerk toen had. Zou het kunnen zijn dat bij de grote verbouwing van het stadhuis rond 1690, die ertoe leidde dat het (renaissance-) bordes van een overkapping werd voorzien, nog andere architectonische ingrepen zijn gepleegd dan het vervangen van de pedestallen waarop de leeuwen stonden? Aan het eind van de zeventiende eeuw werd de gotische bouwstijl van het stadhuis "niet meer bewonderd, de Italiaanse stijl, navolging van de Italiaanse bouw meester Palladio, was in de mode, terwijl ook de invloed van de Franse Lodewijk XlV-stijl zich hier reeds deed gelden. De horizontale lijn moest domineren; de verticale as werd daarom in bouwwerken zoveel mogelijk vermeden en gecamoufleerd. Als de in het bestek genoemde hoogte door Cool is aangehouden - en op grond waarvan zou men daar aan twijfelen? - dan zou men in de negentiger jaren van de zeventiende eeuw hebben kunnen besluiten tot het terugbrengen van de hoogte van de pilaren van de voor bailge tot die van tegenwoordig. Er vond toen een radicale modernisering van het stadhuis plaats, zowel in- als uitwendig, die later door deskundigen als een ramp werd getypeerd.20

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1997 | | pagina 11