EEN (GOUDS MARIABEELD KN WADDINXVEEN door Dr. Koen üoudriaan Inleiding Het beeld 11 n de rooms-katholieke St. victorskerk van Waddinxveen staat een Mariabeeldje met een bijzon- I dere voorgeschiedenis. Toen men in 1663 op dezelfde plek de eerste voorganger van deze kerk 1 bouwde, had dit de bedoeling dat de kerk als waardig onderkomen voor dit beeldje zou dienst doen. Het was enkele jaren tevoren op een Goudse zolder teruggevonden door de priester Cornells de jager, die meende dat het afkomstig was uit de SC Janskerk - terecht, zoals we nog zullen zien. Onder de hoede van De jager had het beeldje in Gouda al enkele wonderen verricht. In de door De jager te Waddinxveen gestichte kerk zouden er meer volgen, zodat vanuit de wijde omtrek een bedevaart op gang kwam. Op het waddinxveense Mariabeeldje en zijn Goudse voorgeschiedenis is in 1916 al eens de aandacht gevestigd door kapelaan De Jong.” De aanleiding om nu op het onderwerp terug te ko men is een door het Meertens-lnstituut te Amsterdam ondernomen grootschalig inventarisatiepro- ject 'Bedevaartsplaatsen in Nederland'. Maar ook los daarvan is het onderwerp de moeite waard. Het verplaatst ons in de gedachten- en gevoelswereld van 17de-eeuwse katholieken (en in die van hun protestantse tegenstanders) en het vergroot ook ons inzicht in de rol die de sterke rooms katholieke gemeenschap van Gouda heeft gespeeld bij het voortzetten van de katholieke traditie in de landelijke omgeving. Het verhaal van Maria-van-Waddinxveen is, kortom, een interessant hoofdstuk in de godsdienstgeschiedenis van de Gouwestreek. De belangrijkste primaire bron wordt gevormd door de handschriften van pastoor De jager, de hoofdrolspeler in het verhaal. Deze worden bewaard in het archief van de parochie St Victor. Ze bestaan uit een reeks katerntjes en losse briefjes, die ten dele ongedateerd zijn. Tesamen vormen ze waarschijnlijk een mirakelboek-in-wording. Waarschijnlijk, omdat een grondig en systematisch onderzoek nog niet heeft plaatsgevonden.2) Dit artikel is daarom niet meer dan een voorlopig ver slag. Behalve van de handschriften van De Jager is gebruik gemaakt van verschillende archiefbron nen die zich in het Streekarchief Hollands Midden bevinden. Deze bronnen bevestigen het relaas van De Jager op hoofdlijnen. En juist om de hoofdlijnen van de geschiedenis van het Waddinxveen se Mariabeeld en zijn verering is het in deze bijdrage te doen. 21 Het wachten is op de voltooiing van de inventarisatie van het parochiearchief, die op dit moment door de heer Van Veen wordt ondernomen. In dit artikel wordt globaal verwezen naar de handschriften van De Jager, waar mogelijk ook naar de vertaalde excerpten in J.A.F. Kronenburg c.s.s.r., Maria's heerlijkheid in Nederlanden (Amsterdam 1909), 481-490, en De Jong, Mariadevoties, 42-69. Het beeldje waarom het gaat is een Onze Lieve Vrouwebeeld, uitgevoerd in hout en wit geschilderd, met een hoogte van omstreeks 70 centimeter, en mogelijk omstreeks 1500 vervaar digd. Zowel de Madonna zelf als het Kind dragen een gouden (vergulde?) met edelstenen bezette kroon. Maria heeft in de rechterhand een scepter, het Kind houdt een globe in de linkerhand. 'i B.P.M. de Jong, Oude Mariadevoties in eere hersteld. Onse Lieve Vrou ter Noot Gods in Gouda - Onze Lieve Vrouw van Waddinxveen - Onze Lieve Vrouw van Foy te Haastrecht (Gouda 1916), aldaar 33-74.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1997 | | pagina 13