221 Van Heussen, Oudheden en gestichten, 328-329. Overlijden van secretaris De Jager: StrAHM, DTB Gouda. 231 Hs. De Jager; Kronenburg, Maria's heerlijkheid, 484-486; De Jong, Mariadevoties, 51; 56. 21> Hs. De jager; Kronenburg, Maria's heerlijkheid, 485; De Jong, Mariadevoties, 51. 25) Hs. De jager; Kronenburg, Maria's heerlijkheid, 485-487; De Jong Mariadevoties, 55-57. 18 2 'i Hs. De Jager; Kronenburg, Maria's heerlijkheid, 484; De Jong, Mariadevoties, 50. Bedrag van vrijkoop: H.F. van Heussen H. van Rijn, Oudheden en gestichten van Khijn/and (Leiden 1719) 328-329. Lokatie: P. van Balen, Uit de geschiedenis van waddinxveen (Waddinxveen 1940) 29. Over de rooms-kattiolieken van Waddinxveen in de 17e eeuw: C. Neven, omme 't woon Gods(Waddinxveen Alphen aan den Rijn 1978) 110-114. 201 Hs. De Jager; Kronenburg, Maria's heerlijkheid, 483-484; De Jong Mariadevoties, 47-48; 50-51. Rozenkransbroederschap: Parochie-archief, oorkonde d.d. 12 juli 1662. Enkele weken later, op O.LV.-Visitatie (2 juli) 1662 betrok hij een woning in Waddinxveen. Deze datum wordt indirect bevestigd door een van De Jager onafhankelijke bron: de toestemming door Franciscus Deurwaarders, apostolisch missionaris van de Dominicanen, tot de oprichting te Wad dinxveen van een Rozenkransbroederschap.20) Bijeenkomsten van de katholieken van Waddinxveen op Maria Hemelvaart (15 augustus) en Maria Geboorte (8 september) werden door de baljuw van Rijnland verstoord. Bij de laatste gele genheid werd De Jager gevankelijk naar Leiden gevoerd. Tegen betaling van ƒ1.500,- werd hij weer vrijgelaten en op het vigilie van het feest van Maria-Rozenkrans (4 oktober) was hij op zijn post terug. Wel deden deze gebeurtenissen hem besluiten om uit te zien naar een geschiktere plaats van vergadering. Daarom kocht hij een stuk land aan de Goudkade in zuid-waddinxveen-, deze koop werd gesloten op de vigilie van Maria-onbevlekt-ontvangen (7 december 1662). De gekozen lokatie, een smalle strook land, die bestuurlijk bij het aan de overzijde van de Gouwe gelegen am bacht Bloemendaal behoorde, had als voordeel dat de baljuw van Bloemendaal de rooms-katho- lieken gunstiger gezind was dan die van Rijnland.2’) De jager betaalde de kerkbouw geheel uit eigen vermogen. Van Heussen deelt mee, dat de stichting van de kerk aan de Goudkade, evenals de vrijkoop uit de Leidse kerker, werd gefinancierd door de vader van Corneiis de Jager, die secretaris van Gouda was geweest. Dit berust echter op een vergissing: Jan Florisz de Jager was reeds in 1633 overleden.22) Met de bouw van de pastorie en de kerk nam men een aanvang op het feest van Maria Boodschap (25 maart) 1663. Maar twee weken later bereikte De Jager het verbod van de kerkelijke autoriteiten (vermoedelijk weer Van Neercassel) om van jurisdictie te veranderen: de toestemming die hij had gekregen gold immers voor Waddinxveen, niet voor Bloemendaal. Deze tegenslag was een maand tevoren aangekondigd door het wonderbaarlijk zweten van het Mariabeeld: dit beeld met directe omgeving, inclusief het beeld van St. Johannes de Doper, was geheel nat, terwijl de rest van de kerk droog bleef (met deze kerk is vermoedelijk nog steeds de Goudse schuilkerk be doeld).23) Op de een of andere wijze slaagde De Jager erin de bezwaren van de kerkelijke leiding weg te nemen. De bouw ging door, en zodra de vloer was gelegd vierde De Jager voor het eerst de mis in de nieuwe kerk: op het feest van Maria Rozenkrans (4 oktober 1663). Twee maanden later was ook zijn pastorie gereed. De kerk kreeg om onduidelijke redenen St Victor als schutspatroon (vanouds was st. Petrus de patroon van Waddinxveen).24) Behalve het al genoemde zweetwonder vonden in deze periode nog twee vergelijkbare wonderen plaats, die De Jager eveneens met ingrijpende persoonlijke belevenissen in verband brengt: zijn gevangenschap te Leiden en het onverwachte overlijden van zijn zuster Aleid.25)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1997 | | pagina 20