8. Lees: zesthienhondert. 11. "Thesauriers Fabryck-Meesteren" waren in 1602 Thomas Evertsze Puttershouck en Reynier Jansze de Swaen. 6 Alle't voors. werck zal den aennemer binnen der voors. stede verbonden zijn wel starck, cierlijcken7, schoon ende polijt te wercken, conform het affgeteyckende patroon ende beter des doenlijcken sijnde ter bequaemste plaetsche, die men hem van der stede weghen aenwijzen sal, alwaer hij gehouden zal zijn de steen daertoe noodich te sijne costen te brenghen ende gewrocht zijnde wederomme te brengen voor stadthuys daer 't werck gestelt zal worden. Oock mede 't werck te volmaecken en te leveren in voeghen als voors. staet, uyterlijcken den laetsten aprilis anno zesthiendert8 drie naestcomende ende in 't setten van 't werck te verzorghen dat alles behoorlijcken op zijn maet gestelt ende wel gebonden mach worden, daertoe leverende de sement ende doende al dat bij een steenhouder gedaen zal moeten worden. 7. Dr. Elisabeth Neurdenburg citeert 'derlycken', zoals het in het handschrift staat, onjuist als 'cyrlicken', zowel in haar arti kel in de Derde verzameling bijdragen van Die Goude (Gouda 1941) 111, als in het standaardwerk De zeventiende eeuw- sche beeldhouwkunst in de noordelijke Nederlanden (Amsterdam 1948) 83. Hetzelfde geldt voor 'rustiek en net' - in plaats van 'rustyk ende net' - in haar artikel over Cool in de bijdragen. Wanneer anderen op haar gezag, zoals bijvoorbeeld J. Schouten, Wie waren zij? (Alphen aan den Rijn 1980) 71, de schrijfwijze van beide voorbeelden overnemen, dan is de kans groot dat deze vergissingen een eigen leven gaan leiden. Zie bijvoorbeeld het artikel van GJ. vaandrager, over tien Goudse cultuurdragers, in Tidinge van Die Goude (april 1996) 44. De poort onder de trappe met het andere binnewerck ende veynsters zullen rustyck ende net6 gewrocht worden, comform de voors. aenteyckeninge. Aan 't werck zullen in den opgang ter wederzijden tsamen gemaeckt worden zes ende twin- tich trappen elck van een stuck steens, breet sesthien duymen ende diep zes duymen, lang binnen 's werx acht voeten ende acht duym, een voet deursteeckens, ende twee duymen in de muyr van stadthuys gewrocht, elcke trappe twee duymen over malcanderen sluytende. Volghende 't voors. besteck ende conditiën hebben de heeren burgemeesteren9 mette the sauriers ontfangers10 ende fabryckmeesters11 der voors. stede. 10. Thesauriers Ontfangers waren in 1602 Adriaen Veen Adriaensze en Andries Dircksze Bockenburgh. Informatie over het ambt van thesaurier geeft J.E.J. Geselschap, Afscheid van een eeuwenoud ambt, in Tidinge van Die Goude (april 1989) 34. Den dorpel ofte trappe op 't voors. perdis, aen de voorbailgie daer de heeren op staen als men publicatie doet, zal acht voeten ende een halve lang, achthien duymen breedt ende neghen duymen diep wesen, van een stuck gewrocht. Het bovenperdis ofte paveytsel der voors. bailge daer men aff in 't stathuys treden zal, zal lang wesen thien voeten ende neghendalve voet breedt, gemaeckt van drie stucken. 6. Het van (doorgaans evenwijdige) groefjes voorzien van steen noemt men frijnen. Naar de meerdere of mindere fijnheid der gevormde groeven en ribben onderscheidt men onder andere de Belgische frijnslag en de nette of Hollandse frijnslag. WNT (III, 1916) 4679. 9. Het dagelijks bestuur van Gouda werd sinds 1477 aangevoerd door vier burgemeesters, die aanvankelijk door de lands heer werden benoemd, maar later door de stadhouder. De zittingsperiode begon op 1 januari en duurde een jaar. Volgens de Lijsten van de heeren van de regeeringe der stad Gouda, soo als deselve van jaer tot jaer, haer respective ampten en bedieningen, binnen en buyten dese stad, hebben bekleed: midsgaders van alle de subalterne officianten binnen deselve stad, beginnende met het jaer 1600 (Gouda 1705) waren Gijsbert Aelbertsze, Gerrit Fransze Kegelingh, Hendrick jansze t'Hert en Hendrick Willemsz Verbrugge 'burgermeesteren' in 1602. voor een korte geschiedenis van het Goudse burge meestersambt wordt verwezen naar de Twaalfde verzameling bijdragen van de oudheidkundige kring Die Goude (Gouda 1963) 7-13.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1997 | | pagina 8