Antwoorde op de voorgaende Pasquille
31
Met Boen (r. 39) werd hoogst waarschijnlijk Ancelmus van Rosendael bedoeld: hij voerde
namelijk drie bonen in zijn wapen17. De volgende schepenen zijn zeken Woerden (r. 41) is
Gerrit Cornelisz. van Woerden-, Lantman (r. 41) is Cornells Jansz. Lantman en Tryst tenslotte (r.
42) is Pieter Pietersz. Trist.
17 officiantenboek' (zie noot 13), fol. 73, rechtsonder.
Dit argument wordt ook gebruikt in het vonnis: dat tselve het niet navolgen van de vroegere waarschuwingen]
in desen dangereusen tijdt tot conservatie van de gemeene ruste ende tranquilliteyt nyet geleden oft gedoocht en mach
worden.'
‘9. Over deze kwestie rond de gevangenname van Aertsz. door de Engelse troepen en zijn bevrijding door bemiddeling van
de magistraat, heb ik niets kunnen vinden, hoewel dit toch de nodige beroering teweeggebracht moet hebben.
2". De eed is de eed van trouw aan de Prins; bij het afleggen hiervan beloofde men ook de katholieke religie niet uit te
oefenen op straffe van verbanning zie: Gouda, SAHM, O.A., inv.nr. 45, fol. 59r (12 febr. 1575).
Pasen viel in 1598 op de vroegst mogelijke datum (nieuwe stijl): 22 maart. Oude stijl komt niet in aanmerking, want dan
zou Pasen op 16 april gevallen zijn en zou dan tien dagen né het vonnis plaatsgevonden hebben, wat natuurlijk onmogelijk
Het is allemaal met fijnzinnig wat er gezegd wordt. Het heeft duidelijk het buitenproporti
onele en redeloze van een heuse woede-aanval. Het ernaast afgedrukte ’Antwoorde, op de
voorgaende Pasquille ter Goude gheplect, daer de logen gestraft wort, en den Auteur begect’
is daarentegen heel genuanceerd. Uit alles blijkt dat de schrijver van het antwoord exact
weet waar het over gaat en wat er zich heeft afgespeeld, zowel in het verleden als in de
rechtszaal waar het vonnis gewezen is. Hij blijkt precies op de hoogte te zijn van de regelge
ving rond de uitoefening van de katholieke eredienst. Kortom, mogelijk was de schrijver één
van de magistraten die aanwezig waren bij de veroordeling van Gerrit Aertsz. Hij was dan
waarschijnlijk ook één van de mensen die in de laatste twee strofen van het paskwil gehe
keld worden. De nadruk die hij legt op de bemiddelende rol van Cornelis Jansz. Bosch (r. 36)
doet vermoeden dat Bosch de dichter van het antwoord was. Dat is echter pure speculatie.
In de eerste strofe van het antwoord hekelt de auteur degenen die de Goudse vrijheid
misbruiken en regels en wetten willens en wetens overtreden om de orde te verstoren.18 In
de tweede strofe wordt betoogd dat hetgeen in Genève en Londen gebeurd is geen geloofs
kwesties waren, maar dat het misdaden tegen het hoogste overheidsgezag betroffen. En gij,
oproerkraaier, bent geen haar beter.
Na deze inleiding komt de schrijver van het antwoord ter zake. Zeker, zegt hij, er is
inderdaad onlangs iemand verbannen. Maar dat was niet om zijn geloof, en de berechting
vond ook niet achter gesloten deuren plaats. Het was een openbaar gebeuren en er waren
velen aanwezig, zowel gereformeerden, rooms-katholieken, als neutrale mensen. Dit is een
belangwekkende opmerking van de schrijver: men staat zelden stil bij het idee dat men in
godsdienstig opzicht in die tijd 'neutraal' kon zijn. Vooral opmerkelijk is, dat - in een stad die
de kant van de Prins gekozen had - een dergelijke 'neutrale' partij en een rooms-katholieke
partij een rol konden spelen in de rechtspraak om die onbevooroordeeld te laten verlopen.
Maar misschien stelt de schrijver het mooier voor dan het in werkelijkheid geweest is?
In de vierde en vijfde strofen wordt de zaak uitgelegd. De veroordeelde, Gerrit Aertsz.,
was al in 1587 een keer gevangen genomen door de troepen van kapitein Dormer (hij be
hoorde tot de Engelse soldaten die toentertijd hier gelegerd waren), omdat hij de verboden
mis opdroeg. Door toedoen van de magistraten, die hiervoor hun leven riskeerden, kon men
Gerrit Aertsz. bevrijden. Vooral Cornelis Jansz. Bosch maakte zich hiervoor sterk (r. 36).19
Nadien zijn er tot driemaal toe verboden uitgevaardigd om de katholieke eredienst uit te
oefenen. Door middel van de eed moet ook Gerrit Aertsz. zich hierop vastgelegd hebben.20
Niettemin heeft hij met Pasen die eed verbroken.21