81
[schriftvariant 2 5)]
p. 170-173
p. 173-174
p. 175-178
p. 179-181
p. 181-183
p. 185-187
p. 187-189
p. 189-190
p. 191-192
p. 192-194
p. 195-197
p. 202-203
p. 204
p. 205-207
p. 208
p. 200 Een nieu liedeken op de wijse met versachten moet ic dagen
Alderliefste ghij sijt alleyn
[schriftvariant 5]
p. 201
[schriftvariant 4]
p. 198-199
[epigram]
Een mensch is prijselijck diet houwelijck blameert
[zonder titel]
Fantaseeren moet ick altijt
Een nieu lie opte wijse Al waer ick half doodt
Vrou venus wat beduijt de strael van uwe crachten
Een ander opte wijse Geen last noch pijn
Adieu nu vreucht, den tijdt vereijst het scheijden
Een ander opte wijse Goutsblomkens die daer blincke
Cupido geeft mijn raet om mijns liefs hert te winnen
Een ander opte wijse Bransle u ierlandt
Een edel godin die ick bemin
Een ander opte wijse Geen last noch pijn
Niet langh gheleen heijmelijck bij gevalle
Een ander
Laetst was ick alte seer vermoeijt
Een taeffellyetgen opte wijse Nu laet ons allegaer danckbaer zijn
Wye wil hooren een nyeuw lyedt
Een nieu lyedeken op die wijse bedroefde herteken
Mijn oochgens weenen
Een lyedeken op de wijse Engelsche fortuna
Lieff int seecreet [sic] mijn jonckheit krencken doet
Een ander
Aenhoort tgeclach o bloeyende jeucht
Een nieu lydeken op de wijse tribulatie ende verdriet
Den tijd is hier
Een ander op de wijse Alemnge de moer
Schoon liefken jent
[schriftvariant 3]
p. 184-185
[schriftvariant 2 5)]
Een nieu lyedeken op stemme blijtschap van mij vliet et[c,|
Wie sal om mijn smart en mijn ongenuechte
Een out nieu liedeken
Vermogend ooch waerom vliet ghij van mijn
Een nieu liedeken op de stemme Al hebben de prinsen haeren wens
Ick quaem onlanch philander tegen
een nieu liedeken op de wijse Al hebben de prinsen haren wens
Harderinnen siet u soete rey