84
Een uitgave van de bundel
INTOCHT VAN DE GOUOSCHE REDERIJKERSKAMER „DE GOUTBLOM" OP HET LANDJUWEEL TE HAARLEM (1606).
Uit: Kroniek der stad Gouda, 1938
1 o. De aanspreektitel voor het meisje.
Het betekent zoiets als: het jaar (vijftien)achtentachtig wordt een wonderbaarlijk jaar. Blinden
zullen zien, doven zullen horen; menig meisje zal zonder slechte bedoelingen naar een vrijer gaan.
Dus jongens, men zal met u vrijen om uw goed of om uw moed; maar het is onzeker wie het gelag
betalen moet. Wij (de jongens) zullen toelaten dat de meisjes nemen wie zij te pakken kunnen
krijgen. Staat een jongen niet toe dat hij gekust wordt, dan is hij een schandelijke kwant, die nooit
een geliefde zal krijgen. Prinses10, nu is het jouw beurt: geef hem jouw liefde; beminnen is een
noodzaak. Men moet dus niet doof zijn voor zijn gevoelens. De liefde maakt blind. (En zo worden de
blinden en doven die in de eerste strofe wonderbaarlijk genezen, in de laatste strofe door liefde
weer doof en blind.)
Prinsesse schoone, tis nu u buert
Schenckthem de croone daert hert om truert
Het moet doch wesen, dat men bemint
Dus wilt niet weesen dove eer [t] begint
Die kefte ende eer veracht men niet meer,
maermaecktse weer aen beyde sijde biint.
Nu de bundel weer bereikbaar is, lijkt het mij een aardig idee om die uit te geven. Ik wil dat doen
in het kader van de cursussen die ik jaarlijks, onder auspiciën van de stichting Vrienden van archief
en librije, geef. Aan het eind van de cursus van het tweede kwartaal 1997 heb ik hierover een
balletje opgegooid, en men bleek enthousiast Ik wil daarom met het project van start gaan in 1998
(rond begin februari), waarbij oud-cursisten voorrang genieten. Het zal een project van enige jaren
zijn, aangezien één cursus tien 'lessen' van 1 uur (op de dinsdagavond) omvat
Waar bestaat de cursus uit? Er zal in de eerste plaats een letterlijke transcriptie van de tekst
gemaakt moeten worden. Daarna, of daarnaast, zullen de teksten door middel van woord- en
andere verklaringen verduidelijkt moeten worden. Er moet nagegaan worden of de teksten ook
van elders bekend zijn. Hierbij is de zogenoemde 'voetenbank' van het P.J. Meertensinstituut in
Amsterdam (inmiddels beter bekend als Het Bureau van Voskuil) een onontbeerlijk instrument Er
zal - voor zover mogelijk - gezocht moeten worden naar meer gegevens over Wouter Verhee. Wie
waren zijn ouders? Wanneer vertrok hij uit Gouda? Uiteindelijk zal dit alles moeten resulteren in
een uitgave met inleiding en commentaar, samengesteld door alle meewerkende cursisten.
Maar voor het zover is, zullen we simpel beginnen en eerst moeten zorgen voor een
transcriptie van de teksten. En dat zal lastig genoeg zijn.