51 de Gouda hield haar positie als handelsstad dan ook. nauwlettend in de gaten; essentieel daarbij was de verplichte handelsroute tussen Dordrecht en Amsterdam, die via de Gouwe door de stad liep. Om te voorkomen, dat hierin verandering zou optreden, werd menig proces gevoerd. Hiervan getuigt onder meer de "Carte descriptie locael van 't meerdeel van Hollant...", een topografische kaart van een groot gedeelte van Holland, die Johan Liefrinck in 1578 op verzoek en kosten van Dordrecht, Haarlem en Gouda maakte.” De kaart werd gebruikt in een proces tegen Delft en de eigenaars van de Leidschendam, die verlaten in de dam wilden aanleggen. Hiertegen kwam Gouda telkens in actie uit angst voor vermindering van zijn (tol)inkomsten, als de scheepvaartroute over de Vliet en via de Leidschendam zou gaan. Dit heeft enkele malen geleid tot gewelddadig optreden, waarbij de sluizen in de Leidschendam werden vernield. Van de sluis bij de Leidschendam zijn enkele zorgvuldig uitgevoerde tekeningen bewaard gebleven. Tengevolge van conflicten met Rotterdam over deze binnenvaartspolitiek verschenen kaarten, die de situatie bij de Hildam in de omgeving van Moerkapelle gedetailleerd afbeelden. Liefrinck heeft bij het vervaardigen van de kaart van Holland, zoals hij zelf vermeldt, ook gebruik gemaakt van "oude ende nieuwe minuten van caerten". Met deze zinsnede wordt een aspect naar voren gebracht, waaraan bij de beoordeling naar de betrouwbaarheid van oude kaarten vaak voorbij wordt gegaan. Hoe moet een oude kaart gelezen worden? is alles waar, wat erop staat afgebeeld? Wil men een kaart correct beoordelen, dan moet men op de hoogte zijn van de achtergrond, die tot het maken ervan geleid heeft. Archiefstukken zijn hierbij onontbeerlijk. Met behulp hiervan is het dan wellicht mogelijk een oordeel te vormen over de nauwkeurigheid van kaart en kaartenmaker. Men kan zich dan gaan afvragen, welke selectie de kaartenmaker gemaakt heeft uit het totaal aan topografische elementen, in hoeverre hij de eigentijdse toestand heeft weergegeven en in welke mate afstand, oppervlakten en hoeken betrouwbaar staan afgebeeld.12 Als voorbeeld dient een detail uit de kaart van Liefrinck (zie pag. 52). Ten noorden van Gouda is een wegenpatroon getekend, dat er op het oog heel normaal uitziet, uit onderzoek blijkt echter, dat de Kleiweg, die doorliep tot aan het eind van de tegenwoordige Bloemendaalse weg, en de Winterdijk beide in 1578 al enige eeuwen als ontsluitingswegen voor Gouda dienden. Welke van de wegen hier ontbreekt, is niet duidelijk! de de Slechts enige kaarten tonen de voortdurende dreiging van het buitenwater en problemen bij het afvoeren van het binnenwater. Een veel groter aantal gaat over instandhouding en aanleg van de op Gouda georiënteerde vaarwegen, is dit toe te schrijven aan het feit, dat de hoogheemraadschappen in eerste instantie voor de waterhuishouding verantwoordelijk waren en de stad zich voornamelijk om zijn handelspositie bekommerde? Ruim een eeuw later in 1644 tekende de landmeter j. Ruysch de "Caerte van de rivier de Ijssel van Utrecht aff tot de Goejanverwellensluys".10 Hij heeft "deselve reviere gemeeten ende gecarteert", waarbij de lengte van de rivier, evenals de afstand "van plaetse tot plaetse" tot op de halve roede nauwkeurig wordt vermeld. Hij komt tot de conclusie, dat "int geheel te verdiepen sullen sijn" 6915 roeden (ca. 26 km). De kaart is niet bijzonder functioneel ten opzichte van rivierbeheer of scheepvaart, maar geeft wel een beeld van "huyskens en hofsteden" met hun bewoners langs de rivier.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1997 | | pagina 5