47 Het verhaal van de vervolgingen eindigt met een veroordeling van enkele remon stranten door het Goudse gerecht in januari 1625. Volgens Walvis begon in die tijd “het hevigste der vervolgingen tegen de remonstranten althans ter Goude, te be- daaren” en werd het remonstrantisme “een gedoogde religie”. Het minuutvonnisboek van Cloots in het oud rechterlijk archief laat echter zien, dat de pastoor op zijn minst te voorbarig is met zijn conclusie, aangezien de baljuw zijn verbeten klopjacht ook in de jaren daarna nog onverdroten heeft voortgezet.35 Het is dan ook niet zozeer het luwen van de godsdienststrijd, dat het verhaal doet stokken, maar het feit dat de aantekeningen van Tomberg ophouden bij het overlijden van Herboldus in 1625. Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat Daniël de gebeurtenissen in Gouda vooral ten behoeve van zijn in ballingschap levende vader heeft genoteerd. Waarschijnlijk omdat zijn voornaamste bron daarmee was opgedroogd en er ook geen algemene handboeken meer voorhanden waren die de daaropvolgende jaren be schreven, beperkte Walvis zich verder tot het beschrijven van enkele ‘protestantse’ gebeurtenissen uit zijn eigen tijd. De eerste daarvan, die overigens niet verder kwam dan de eerdergenoemde kladversie, betrof het overlijden in 1677 van dominee Jaco bus Sceperus, vermaard om zijn geschriften tegen de katholieken. De volgende is een incident uit 1688, toen de Goudse gereformeerde gemeente in rep en roer was naar aanleiding van de strijd tussen voetianen en coccejanen.36 De aanvoerder van laatst genoemde factie, de zilversmid Johannes Lieffens alias De Bias, hield bijeenkomsten in zijn woonhuis op de Markt. Het stadsbestuur, bang voor onrust, gelastte hem de stad te verlaten. Toen hij weigerde werd hij opgesloten in het tuchthuis. Na zijn vrijlating vestigde hij zich in Oudcwater, en bedaarden de gemoederen. Via een kort intermezzo over 1705, betreffende een begin van brand in de Sint- Jahskerk, die veroorzaakt werd door onvoorzichtigheid van tabak rokende dakdek kers, springt het verhaal van Walvis door naar 1708. In dit laatste deel van zijn refonnatiegeschiedenis doet de pastoor breedvoerig verslag van de jaarlijkse synode van de Franstalige Waalse kerk, die dat jaar in Gouda werd gehouden. Aan de orde was een tuchtproccdure tegen de Haagse predikant Pierre de Joncourt, die afwijken de leerstellige opvattingen huldigde en hierover ter verantwoording werd geroepen.37 35 SAIIM, Oud rechtelijk Archief Gouda, inv.nr. 187. Baljuw Cloots zou nog tot 1633 in functie blijven en het middelpunt zijn van heftige politiek-religieuze twisten. In het felst van de strijd werd zijn optreden zelfs gehekeld in twee toneelstukken, waarvan de teksten zijn uitgegeven in M.B. Sinits-Veldt, Een baljuw in opspraak. Twee toneelteksten van Goudanus, Muiderberg 1983 36 Zie over deze kwestie O. J. de Jong, Nederlandse Kerkgeschiedenis, Nijkerk 1978 (2e druk), vide register. 37 Zie over hem het lemma in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX, Leiden 1933,468.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 21