50 Slotbeschouwing Op 5 maart 1714, toen de drukinkt van Walvis’ Beschryving van Gouda nog maar amper opgedroogd was, boog de gereformeerde kerkenraad van Gouda zich over de vraag of men niet behoorde te waaken tegen dat vuyle paapse boek van de paap Walvis”. De predikanten en ouderlingen namen vier weken de tijd om het werk gron dig door te vlooien en kwamen toen eenparig tot de conclusie dat het een “hatelick en ergerlick” geschrift was, waarin “vuyle expression gevonden worden, nadelig de wa re hervormde religie”. De broeders rekenden het tot hun plicht voortaan te waken tegen dergelijke “paepze stoutigheden”.39 Het blijft onduidelijk aan welke passages de kerkenraadsleden zich precies stoorden. Waren de woorden van Walvis wel zo nadelig voor de heersende kerk, of stak het de gereformeerde voorlieden vooral dat de geschiedenis van hun stad uitgerekend door een priester te boek was gesteld? De laatste mogelijkheid mag niet op voorhand wor den uitgesloten. Het kan namelijk niet gezegd worden dat de Goudse pastoor bij het samenstellen van zijn stadsgeschiedenis geen rekening heeft gehouden met te ver wachten kritiek van gereformeerde zijde. Zo gaat hij in het boek wel uitgebreid in op de gebeurtenissen rond de “stads, raads en kerkwisseling” van 1572, maar besteedt hij geen aandacht aan de lotgevallen van zijn katholieke geestverwanten sedertdien. Aan protestantse dissenters als remonstranten, spiritualisten en lutheranen wijdt hij evenmin veel woorden. Slechts Coornhert krijgt, met een sobere weergave van zijn grafschrift in de Sint-Janskerk, een korte vermelding.40 Daar staat tegenover dat het hoofdstuk over beroemde Gouwenaars een maar liefst acht pagina’s tellende levens beschrijving bevat van de fel contraremonstrantse predikant Jacobus Triglandus.41 Ondanks deze zelfcensuur waren Walvis en drukker Endenburg er blijkbaar niet ge heel gerust op, dat het boek bij de gereformeerden in goede aarde zou vallen. In de “Opdragf aan het Goudse stadsbestuur vroegen zij de magistraat nadrukkelijk de maker en de drukker van het boek in bescherming te nemen. Uit dezelfde opdracht valt eveneens af te leiden dat het tweetal zich gesteund wist door de machtige bur gemeester en raadspensionaris Bruno van der Dussen.42 <10 W[alvis], Beschrijving der stad Gouda, II, 49 41 Wfalvis], Beschrijving der stad Gouda, I, 317-325 42 W[alvis|, Beschrijving der stad Gouda, I, Opdragt aan de Edele Groot-Agtbare Heeren Myn Hee- ren den bailiu, burgemeesteren, schepenen, raden ende secretarissen der stad Gouda, ongepagineerd 39 Archief N.H. Gemeente Gouda, inv.nr. 6: kerkeraadsacta. Geciteerd bij J.W.E. Klein, Geen vrou wen ofte kinderen, maar alleenlijk eerbare luijden. 400jaar Goudse Librije, Delft 1994

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 24