werden gebracht. Ende de gene die niet en begeeren off gelegen komt teykenen
van blijschap met vyeren te betoonen, sal gehouden weesen voor sijn huys uyt te
hangen een lantaern, met bequaeme brandende caersen daerinne. Beginnende van
de clocke negen uyren tot en ten minsten twaelff uyren toe, op de boete yder van
drye gulden, in de bekeuringe van welcke den heer bailliu, sijnen stedehouder,
neffens zijne dicnaers, gelooff sullen hebben.
Gepubliceert ter puye van 't Stadhuys 't welck was behangen met tapijte cleeden,
op den vijffden Junij xvjc acht ende veertich, ter presentie van de heeren Mr. An-
tonij van der Wolff, Bailliu, Dr. Martinus Bloncq, Frans Hendricxs Herberts,
Mrs. Anthonij Vossenburch ende Nicolaus van der Graeff, Burgermeesteren, Ja
cob Verboom, Pieter van Middelandt, Dirck Beuckel, Mr. Hieronimus van
Beverningh, Johan Vroesen, 2Emilius Cool ende Johan van Swaenswijc, schepe
nen, met Mr. Gerard Cincq ende Gerard Hopcooper, beyde secretarissen.
Samengevat: zoals op de vergadering van 30 mei is bepaald, zal men 's avonds vuren (in
pektonnen) branden voor en achter het stadhuis en ook voor woonhuizen ‘borgers huy-
sen Dit zullen wel de huizen van de vroedschapsleden zijn, die een aantal pektonnen
toegewezen gekregen hebben. Mogelijk hebben sommige leden van de vroedschap (we
gens brandgevaar) bezwaar gemaakt tegen pektonnen bij hun huis: degenen die geen
(open) vuur bij hun huis willen, zullen, vanaf 9 uur tot minsten middernacht, een lantaarn
met kaarsen buiten hangen. Tegelijkertijd wordt verboden om met de vuren gevaarlijke
dingen te doen, op straffe van meteen naar het tuchthuis gestuurd te worden. Het vertoon
van blijdschap wordt wel verplicht gesteld: wie niet meedoet, moet een boete van 3 gulden
betalen! Bij de afkondiging, in aanwezigheid van de schout, burgemeesters, schepenen en
secretarissen, was de pui van het stadhuis inderdaad fraai versierd met ‘tapijte cleeden
De burgemeesters werden die dag nog extra feestelijk getracteerd, aangezien zij (op kos
ten van de gemeente) voor twaalf gulden zestien stuivers aan wijn aangeboden kregen.6
Om 2 uur 's middags heeft de Goudse rederijkerskamer De Goudsbloem' haar vertoning
gehouden.7 Die bestond uit een viertal allegorische tableaux vivants. Daarvan is een korte
beschrijving bewaard gebleven:8
6 Gouda, SAHM, OA Gouda 1295 (Stadsrekening over 1648), f. 227r.
7 Ook elders, maar vooral in Holland, heeft de Vrede van Munster de dichterspennen in beweging
gebracht (zie: Mieke B. Smits-Veldt, 'De viering van de Vrede van Munster in Amsterdam: de
dichters Geeraerdt Brandt en Jan Vos bevestigen hun maatschappelijke positie', in: De Zeventiende
eeuw 13 (1997), p. 193-200, m.n. p. 193). De gegevens, zeker buiten Amsterdam, zijn echter
schaars: er is slechts wat gelegenheidspoëzie bekend uit Haarlem en Dordrecht, een allegorisch vre
despel uit Dordrecht en een uit Nijmegen (die mogelijk niet zijn opgevoerd) en tenslotte enkele
allegorische vertoningen van de Haarlemse rederijkerskamer 'De Wijngaertrancken' (Smits-Veldt, p.
193). Daaraan kunnen we nu dus de Goudse allegorische vertoning toevoegen.
8 Gouda, SAHM, Collectie Kemper, VI 41, f. 95v-96v. Dit is overigens een afschrift uit ca. 1700.
55