Dc prijs van een penning was dan een tientje.3 B W van Nieuwerkerk aan den IJs- sel besloten op 17 december 1852 ...genoemd onderscheidingsteeken, daar er bij hun geene bedenkingen bestonden, voor rekening der Gemeente aan te schaffen... en dat in de eerstvolgende raadsvergadering voor te leggen. Inmiddels zou men al aan Gedeputeerde Staten verzoeken ...het onderscheidingsteeken door Hunne tus senkomst te mogen ontvangen. 4 Voor (ex-)raadsleden een herkenbare volgorde; het onderwerp was in de gemeenteraad van 1852 ook een hamerstuk. Aangezien de gemeente - en al eerder de ambachtsheerlijkheid - een klimmende leeuw als wapen benutte, werd dié figuur en niet de gemeentenaam in de penning ge graveerd. (Het wapen ...zijnde van Zilver beladen met een klimmende Leeuw van Keel... 5 komt nagenoeg overeen met dat van Naaldwijk en herinnert ook aan het feit dat Nieuwerkerk in de middeleeuwen in handen van het geslacht Van Naeltwijck was.) “Slechts een oranjelint” Tot onder burgemeester F. Jas (ambtsperiode 1923-1949) werd de gemeentepenning aan een oranje zijden lint gedragen. Schaarste aan foto’s maken nadere datering van de komst van de keten moeilijk. Bij de opening van het Raadhuis van 1929 (afgebro ken in 1991) prijkt het originele oranjelint nog om de nek van burgemeester Jas op een foto in het blad “Groot Rotterdam”. Ook de opening van dat Raadhuis was dus geen reden tot vervanging van het lint. Wanneer het wel vervangen is is onduidelijk, maar kort op die opening zou merkwaardig zijn. Anderzijds zal gedurende de bezet tingsjaren het oranje lint door burgemeester Jas niet zijn benut. Zo komt men op ‘ergens tussen 1930 en 1940’. Burgemeester Jas schafte in elk geval zelf de zilveren keten aan. Dit blijkt uit de do cumentatie van zijn afscheid bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in 1949. (Terzijde: namens de burgemeesterskring huldigde de Goudse mr.dr. K.F.O. James daarbij zijn ‘scheidende collega, tevens inwoner van de stad Gouda’ De notulen van de buitengewone raadsvergadering van 30 mei 1949: “Ik sluit dus, aldus de Voorzitter, deze voor mij laatste raadsvergadering met een andere ambts keten om dan waarmede ik mijn eerste Raadsvergadering in deze gemeente opende, want in feite was het toen geen keten, doch slechts een oranjelint met het gemeentewapen. 3 B. ter Molen-den Outer, op.cit. 11 SAHM, Secrelarie-archief N a/d IJ 1813-1928, inv. nr. 437 5 Tekst van het thans in de burgemeesterskamer aanwezige ‘Wapendiploma’ waarmee de (nieuwe) Hoge Raad van Adel in 1816 de ‘gemeente van Nieuwerkerk’ in het bezit bevestigde. 59

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 33