Een derde manuscript Het derde historische manuscript van Walvis dat bewaard is gebleven is helaas on gedateerd en draagt evenmin een titel.9 Ook dit geschrift bleef ongepubliceerd. Het betreft een ernstig door vocht aangetast foliant met een beschadigde, losse omslag van perkament. Het manuscript telt 147 folio’s met een in regelmatig handschrift ge schreven tekst. Op sommige plaatsen heeft de auteur enkele bladen onbeschreven gelaten. Op andere plaatsen zijn overduidelijk pagina’s uitgescheurd. De eerste zin geeft enige aanwijzingen voor de datering van het werk en dc intentie van de schrij ver: “Ter Gouda had, gelijk elders wijdloopiger van ons verhaald wordt, in den jaare vijftienhonderd twee en zeventig de Nassausche partije aangenomen”. Walvis ver wijst hiermee zonder twijfel naar zijn uitgebreide beschrijving van de overgang van de stad naar de zijde van prins Willem van Oranje, zoals die is opgenomen in de Be- schryving der stad Gouda.10 Dit impliceert dat de voorliggende tekst in een later stadium geschreven moet zijn dan het betreffende gedeelte uit de stadsgeschiedenis. Het leeuwendeel van zijn historische arbeid heeft Walvis verricht in de laatste jaren van zijn leven. De beschrijving van Goudse katholieke kerkzaken, die zoals gezegd door Walvis als zijn opus magnum beschouwd werd, draagt op de titelpagina van het eerste deel het jaar 1709. Het tweede deel van het werk, met een beschrijving van de gebeurtenissen op het omringende platteland, heeft als titel Het Goudsche aarts- priesterdom en werd in 1712 afgerond. Beide kloeke folianten hebben tot op heden nimmer de drukpers gehaald.7 Dit in tegenstelling tot Walvis’ geschiedenis van Gouda, waarvan de eerste exemplaren in het vroege voorjaar van 1714 bij de Goud se drukkers Johannes en Andries Endenburg en hun Leidse collega Christiaen Vermey van de persen kwamen. De auteur maakte de verschijning van het boek nog net mee voor hij begin mei van hetzelfde jaar overleed. Hij werd begraven in de Grote Sint-Janskerk, waar zijn stoffelijk overschot met toestemming van het stadsbe stuur op de grote baar ter aarde werd besteld.5 7 Door de heren Pannentier en Hallebeel wordt momenteel gewerkt aan een tekstuitgave van dit manuscript. Om die reden kon deze bron niet geraadpleegd worden ten behoeve van dit onderzoek. Een episode uit het tweede deel vormde het thema van een rede, waarmee laatstgenoemde onlangs het ambt aanvaardde van hoogleraar in de oude katholieke kerkstructuren aan de Universiteit van Utrecht. Zie J. Elallebeek, De ‘wondere afscheidpreekens’ van Pater Daneels, Oudewater 1705 [Pu- blicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie, 31], Amersfoort 1998 8 SAHM, Oud Archief Gouda, Kamerboeken, 9 mei 1714 9 SAHM, Archief Oud-Katholieke Kerk, inv.nr. 1. Wij werden geattendeerd op het bestaan van deze bron door de vermelding ervan in X. van Exk, Kunst, twist en devotie. Goudse katholieke schuil kerken 1572-1795 (diss. VU Amsterdam), Delft 1994 10 Wjalvis], Beschrijving der stad Gouda, I, 338-376 32

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 6