91
Men kan het comité geen gebrek aan elan voor het gestelde doel verwijten.
Ondanks afwezigheid "wegens ongesteldheid" van voorzitter Van Bergen IJzendoom
vond de oprichtingsvergadering plaats op 27 januari 1876, in de bovenzaal van Sociëteit
De Reünie aan de Oosthaven. Niet alleen in Gouda, maar ook daarbuiten wilde het
comité interesse wekken en fondsen werven voor de oprichting van het beoogde
monument. Daarom werd getracht elders subcomités op te richten. Dit ging niet zonder
moeite. De burgemeester van Rotterdam wilde eerst nadere bijzonderheden; zijn collega
in Delft was iets toeschietelijker en vroeg 100 circulaires. Helaas gelukte het niet om in
Batavia, hoofdstad van Nederlands-Indië, een subcomité van de grond te krijgen, zodat
het hoofdcomité in Gouda zich genoodzaakt zag zich rechtstreeks tot de buitengebieden
van Nederlands-Indië te wenden.
Men verzond intekenlijsten waarop geïnteresseerden hun bijdragen konden
vermelden. Deze lijsten zijn gedeeltelijk bewaard gebleven en geven een interessant
overzicht van het enthousiasme - en natuurlijk ook van de kapitaalkrachtigheid - van de
verscheidene intekenaren. De bedragen die in Gouda werden gedoneerd voor het
monument variëren in het algemeen van ƒ1,-- tot ƒ2,50, voor de gemiddelde burger
destijds ccn redelijk bedrag. In menig huisgezin zal zelfs één gulden geen haalbare zaak
zijn geweest. Ook zijn enige lijsten bewaard gebleven die geretourneerd werden in de
buitengewesten van Indië, als Banka, Oost-Sumatra en Atjeh. De bedragen waarvoor
werd ingetekend (waarschijnlijk door militairen en bestuursambtenaren) zijn ook daar aan
de bescheiden kant, bijvoorbeeld Oost-Sumatra: eenmaal 1 gulden, eenmaal 35 cent,
eenmaal 10 cent, de rest (11 maal) 5 cent. Het eiland Banka geeft een soortgelijk beeld.
We lezen van een officier van het Indische leger die op het postkantoor van Weltevreden
(Java) een bedrag overmaakt van ƒ46,-.
Het werd reeds vermeld: het idee voor het oprichten van een Houtmansmonument
werd gedragen door Goudse notabelen. Hieruit volgt dat ook zij het zich aan hun stand
verplicht achtten royaal bij te dragen in de kosten van het door hen gewenste Hout
mansmonument. Zo schonk Van Bergen IJzendoom - die na zijn dood een grote som geld
na liet ten behoeve van de Goudse burgerij - 200 gulden, evenals Viruly. Scheltema te
kende in voor 100 gulden.85
Door middel van circulaires werden de doelstellingen van het Houtmanscomité
naar voren gebracht en werd een historische uiteenzetting gegeven, op grond waarvan het
comité de oprichting van een monument wenselijk achtte. Terwijl deze circulaires aan
vankelijk, in februari 1876, een meer informatief karakter hadden, ontspon zich reeds
spoedig, in september van het zelfde jaar, een polemiek tussen hoofdcomité en tegenstan
ders van een Houtmansmonument.86
86lbidein, inv.nr. 411.2.
85 Ibidem, inv.nr. 411.4.