105 Daarnaast ligt het in de bedoeling om de bcbouwingsgeschiedenis van een beperkt gedeelte van de binnenstad diepgaand te analyseren, beginnend bij de middeleeuwen en doorgetrokken naar de nieuwe tijd, zodat over een periode van enkele eeuwen de geschiedenis en sociale stratificatie van dat beperkte gebied tot in (relatief) detail bekend zal zijn. Een ander aspect van de bcbouwingsgeschiedenis is de ‘verstening’ van de stad: de overgang van houtbouw naar stenen woningen en andere gebouwen. Gouda treedt pas in de twintigste eeuw buiten de singels; vooral na de Tweede wereldoorlog worden grote gebieden bebouwd en van een infrastructuur voorzien. Hand in hand met de stadsuitbreidingen en -vernieuwingen gaat de verwaarlozing van de historische binnenstad tot bijna een punt van ‘no return’. ‘De Kritiese Stroopwafel’ en ‘Het Gat van Bloemendaal’ komen hierbij aan de orde. Wat de infrastructuur betreft kan gezegd worden dat Gouda in de zeventiende eeuw door middel van een trekvaart verbonden werd met Amsterdam en door middel van een wagenveer en een straatweg met Rotterdam. Voor de twintigste eeuw zal aandacht besteed worden aan de kleine spoorlijntjes naar plaatsen in de omgeving en de trekschuitverbindingen. Waterstaatkundig gezien is de ligging van Gouda niet zo gunstig, omdat dc IJssel een getijdenrivier is en Gouda zelf laag ligt, waardoor de afwatering bemoeilijkt werd. Gevolg is dat er gauw sprake is van wateroverlast. Al in het begin van de zeventiende eeuw werd een soort waterleiding aangelegd. In die tijd werden ook een paar volmolens gebouwd. Die gebruikten miljoenen m3 water per jaar, die allemaal weer weggemalen moesten worden, terwijl de afwatering toch al zo slecht was. De volmolens bleven niettemin tot 1870 in gebruik. In 1857 kreeg Gouda een stoomgemaal, dat om allerlei redenen ongunstig gelegen was. Na de eerste wereld oorlog kwam daarin verbetering, toen door middel van een kanaal de scheepvaart om Gouda heen geleid werd en er in 1936 een nieuw dieselgemaal kwam. Was de ligging van Gouda waterstaatkundig gezien ongunstig, voor dc waterverversing binnen de stad geldt het omgekeerde. Doordat de IJssel een getijdenrivier is, kon men bij laag water het verontreinigde water in de grachten razendsnel vervangen door vers water uit de Gouwe. Door de snelle doorspoeling schuurde men de grachten schoon. Maar de verversing kon op den duur geen gelijke tred meer houden met de bevolkingstoename, waardoor in de negentiende eeuw besmettelijke ziektes uitbraken. Dit resulteerde in de aanleg van een waterleidingnet, dat in 1883 geopend werd. Men gebruikte hierin het water uit dc IJssel. Maar door lozing raakte dat meer en meer verontreinigd. Uiteindelijk werden hiertegen maatregelen getroffen door middel van waterzuiveringsinstallaties. Als laatste werd het probleem van het afvalwater opgelost. Tot diep in de twintigste eeuw werd er op de grachten geloosd. Pas na de Tweede wereldoorlog kreeg Gouda een riolerings systeem.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 43